ECLI:NL:RBOVE:2025:5882

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
05-125148-25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen gepleegde verkrachting en bezit van kinderporno

Op 7 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ernstige zedendelicten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren en het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partijen. De verdachte is schuldig bevonden aan meermalen gepleegde verkrachting van een dertienjarig meisje, indringend schriftelijk seksueel benaderen van een kind en het bezit van kinderporno. De feiten vonden plaats tussen 1 augustus 2024 en 5 december 2024, waarbij de verdachte via sociale media contact zocht met minderjarige meisjes, waaronder het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbaarheid van het slachtoffer en dat zijn handelen ernstige gevolgen heeft gehad voor haar lichamelijke en psychische integriteit. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding voor het slachtoffer is vastgesteld op € 10.009,99. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen telefoon van de verdachte verbeurd verklaard, omdat deze is gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05-125148-25 (P)
Datum vonnis: 7 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1970 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
nu verblijvende in de PI [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 september 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens haar en haar dochter [slachtoffer 2] als benadeelde partijen door mr. J. Broekhuizen, advocaat in Harderwijk, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 23 september 2025, kort en bondig weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: in de periode van 1 augustus 2024 tot en met 5 december 2024 in [plaats 1] op meerdere momenten de dertienjarige [slachtoffer 2] heeft verkracht;
feit 2: in diezelfde periode in [plaats 2] en/of [plaats 1] de dertienjarige [slachtoffer 2] en een persoon die zich voordeed als [slachtoffer 2], te weten haar moeder [slachtoffer 1], via social media op een indringende wijze die schadelijk is voor kinderen seksueel heeft benaderd (“sexchatting”);
feit 3: op 5 december 2024 in [plaats 2] en/of [plaats 3] kinderporno (waaronder van [slachtoffer 2] ) heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2024 tot en met 5 december 2024 te [plaats 1], althans in Nederland,met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 2] 2011, een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit hetseksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten- het brengen en/of het heen en weer bewegen van zijn penis en/of vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of over de clitoris van die [slachtoffer 2] en/of- het brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of over de clitoris van die [slachtoffer 2] en/of- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of- het houden en/of het bewegen van een elektrische tandenborstel, althans een voorwerp op de clitoris, althans op/over de vulva van die [slachtoffer 2] en/of- het brengen en/of het heen en weer bewegen van zijn penis en/of een schroevendraaier en/of een theelepel, althans (een) voorwerp(en) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of- het met een theelepel, althans met een voorwerp strelen en/of bewegen langs/over de anus en/of over de tepel(s) van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van en/of knijpen in en/of het zuigen aan de borsten van die [slachtoffer 2] en/of
- het die [slachtoffer 2] laten betasten van zijn penis en/of- het scheren van de vulva en/of de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of- het (tong)zoenen en/of het omhelzen van die [slachtoffer 2] en/of;
feit 2hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2024 tot en met 5 december 2024 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of elders in Nederland, althans in Nederlandeen kind beneden de leeftijd van zestien jaren te weten [slachtoffer 2] en/of een persoon die zich voordeed als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten- [slachtoffer 1],indringend mondeling en/of schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door onder meer (via sociale media)- naar die [slachtoffer 2] te sturen: “was lekker geil je zo te zien vingeren, ik kwam meteen” en/of “klaarkomen is lastig he” en/of “dingen proberen. Lepeltje. Heet in je kont” en/of “van 3mmc word je ook geil” en/of- naar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te sturen: “moet je al weer worden geschoren lieverd? Dan neem ik het scheermesje weer mee” en/of “keertje afspreken meis, alwas het alleen maar om je ff te knuffelen” en/of “en beffen. Vooruit” en/of “ik heb zin” en/of“beginnen we weer met scheren. Oefff. Wat werd je daar geil van” en/of “hou van jou. Wil blijven voor jou… Wil je het echt filmen voor je bestie?" en/of "clitje bijten" en/of "ik wil je laten klaarkomen meis" en/of “anaal nog een keertje? Nu zachtjes? Voelt lekker als ik in je kontje ga” en/of "verder gewoon lekker bij elkaar liggen onder een dekentje. Strelen en zoenen", althans woorden van gelijke seksuele aard en/of strekking;
feit 3hij op of omstreeks 5 december 2024 te [plaats 2] en/of [plaats 3], althans in Nederland,een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekkingwaarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereiktwas betrokken of schijnbaar was betrokken (waaronder [slachtoffer 2]) heeftverworven en/ofin bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft te weten:- afbeeldingen en/of- gegevensdragers bevattende afbeeldingen te weten een telefoon (merk: Samsung Galaxy A12) goednummer: 3347573) en/of- visuele weergave/gegevensdragers, waarop te zien is dat:die persoon vaginaal wordt gepenetreerd met een penis (afbeelding(en) 06 van de toonmap) en/ofdie persoon het eigen geslachtsdeel met een hand aanraakt (afbeelding(en) 01 en/of 02 van de toonmap) en/of die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij- die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht,(afbeelding(en) 03 en/of 04 en/of 05 van de toonmap).

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen [1] komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend en door verdachte of zijn raadsvrouw is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal - overeenkomstig artikel 359, lid 3, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering - met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen volstaan:
feit 1
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2025;
het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] namens [slachtoffer 2] van 2 januari 2025 (pagina’s 8 tot en met 13);
het proces-verbaal uitwerking studioverhoor van [slachtoffer 2] van 20 juni 2025 (pagina’s 36 tot en met 66);
feit 2
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2025;
het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon verdachte van 30 juni 2025 inclusief bijlagen (pagina’s 92 tot en met 177);
feit 3
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 23 september 2025;
het proces-verbaal aantreffen en beoordeling kinderpornografie van 23 april 2025 (pagina’s 178 tot en met 180).
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
feit 1hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2024 tot en met 5 december 2024 te [plaats 1] met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 2] 2011, seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten- het brengen en het heen en weer bewegen van zijn penis en vinger(s) in de vagina en tussen de schaamlippen en over de clitoris van die [slachtoffer 2], en- het brengen van zijn tong in de vagina en tussen de schaamlippen en over de clitoris van die [slachtoffer 2], en- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en- het houden en het bewegen van een elektrische tandenborstel op de clitoris, en- het brengen en het heen en weer bewegen van zijn penis en een schroevendraaier en een theelepel in de anus van die [slachtoffer 2], en- het met een theelepel, strelen en bewegen langs/over de anus en over de tepel(s) van die [slachtoffer 2], en
- het betasten van en knijpen in en het zuigen aan de borsten van die [slachtoffer 2], en
- het die [slachtoffer 2] laten betasten van zijn penis, en- het scheren van de vulva en de schaamstreek van die [slachtoffer 2], en- het (tong)zoenen en het omhelzen van die [slachtoffer 2];
feit 2hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2024 tot en met 5 december 2024 in Nederland een kind beneden de leeftijd van zestien jaren te weten [slachtoffer 2] en een persoon die zich voordeed als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 1], indringend schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door onder meer (via sociale media)- naar die [slachtoffer 2] te sturen: “was lekker geil je zo te zien vingeren, ik kwam meteen”en “klaarkomen is lastig he” en “dingen proberen. Lepeltje. Heet in je kont” en “van 3mmc word je ook geil” en- naar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te sturen: “moet je al weer worden geschoren lieverd? Dan neem ik het scheermesje weer mee” en “keertje afspreken meis, al was het alleen maar om je ff te knuffelen” en “en beffen. Vooruit” en “ik heb zin” en “beginnen we weer met scheren. Oefff. Wat werd je daar geil van” en “hou van jou. Wil blijven voor jou… Wil je het echt filmen voor je bestie?" en "clitje bijten" en "ik wil je laten klaarkomen meis" en “anaal nog een keertje? Nu zachtjes? Voelt lekker als ik in je kontje ga” en "verder gewoon lekker bij elkaar liggen onder een dekentje. Strelen en zoenen";
feit 3hij op 5 december 2024 in Nederland visuele weergaven van seksuele aard en met onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (schijnbaar) was betrokken (waaronder [slachtoffer 2]), heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten:- afbeeldingen en- een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten een telefoon (merk: Samsung Galaxy A12) goednummer: 3347573),waarop te zien is dat: die persoon vaginaal wordt gepenetreerd met een penis, die persoon het eigen geslachtsdeel met een hand aanraakt en/of die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is, in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose, de wijze van kleden van die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en billen van die persoon in beeld worden gebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 248, 251 en 252 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
indringend schriftelijk seksueel benaderen van een kind beneden de leeftijd van zestien jaren of een persoon die zich voordoet als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
verwerven, in bezit hebben en zich de toegang verschaffen van/tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert, rekening houdend met een verminderde mate van toerekening aan verdachte, dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren. De officier van justitie eist dat aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft vanaf juni 2024 via social media, waaronder Snapchat en TikTok, contact gezocht met een groot aantal (minderjarige) meisjes. Dit leidde onder andere tot contact met de destijds 13-jarige [slachtoffer 2] . De gesprekken met [slachtoffer 2] waren van begin af aan voornamelijk seksueel van aard. Al binnen enkele dagen kwam het tot een afspraak op een afgelegen parkeerterrein in de werkbus van verdachte. Verdachte was op dat moment 54 jaar oud. Direct bij deze eerste afspraak heeft verdachte seksuele handelingen verricht bij [slachtoffer 2]. In de weken daarna onderhield verdachte veelvuldig contact met [slachtoffer 2] in opnieuw voornamelijk seksueel getint berichtenverkeer en kwam het tot nog drie afspraken waarin verdachte seks had met [slachtoffer 2]. Zowel het berichtenverkeer als de fysieke afspraken betroffen telkens (extreme) seksuele handelingen. Dat dit contact eindigde, kwam enkel door de oplettende moeder van [slachtoffer 2] die na de vierde ontmoeting in het geheim het contact met verdachte overnam. Dit heeft geleid tot een vijfde ontmoeting, waarbij verdachte is geconfronteerd met zijn handelen door de familie van het slachtoffer en de politie vervolgens ter plaatse kwam.
Het spreekt voor zich dat minderjarigen in de leeftijd van dertien jaar kwetsbaar zijn. Daarbij komt dat de verhouding tussen verdachte en het slachtoffer volstrekt ongelijkwaardig was, gelet op het leeftijdsverschil van meer dan 40 jaar. Verdachte heeft hier misbruik van gemaakt en alleen oog gehad voor zijn eigen seksuele bevrediging en fantasieën. Hij is voorbijgegaan aan de schadelijke gevolgen dat zijn handelen voor het slachtoffer heeft en heeft een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en psychische integriteit. De impact daarvan is groot voor het slachtoffer en haar familieleden, zoals ook blijkt uit de toelichting van de moeder ter zitting. Daarbij komt dat bij [slachtoffer 2] een zekere kwetsbaarheid speelde, waarvan verdachte op de hoogte was.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het verwerven en het in bezit hebben van kinderporno. Op de telefoon van verdachte is een aantal kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, waaronder afbeeldingen van het slachtoffer. Verdachte heeft met het verwerven en het bezit van kinderporno de norm die strekt tot de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik in ernstige mate geschonden. Verdachte heeft zich daar niet door laten weerhouden. Hij vond zijn eigen behoeftebevrediging kennelijk belangrijker. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Vanwege de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, zoals hiervoor omschreven, kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur. Het door verdachte aangerichte leed moet worden vergolden.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 juni 2025, waaruit volgt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het pro Justitia rapport van drs. N. Märker, GZ-psycholoog, van 8 juli 2025, het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 16 juli 2025 en op wat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
Verdachte heeft drie volwassen kinderen; hij woonde samen met zijn echtgenote en jongste kind. Hij werkte fulltime als servicemonteur en was bijna 25 jaar in dienst bij zijn werkgever. De onderhavige strafzaak heeft ervoor gezorgd dat verdachte in de toekomst niet zal terugkeren naar zijn woning, dat hij zijn werk kwijt is en dat zijn huwelijk eindigt.
Bij verdachte is volgens de deskundige sprake van opvallende tekortkomingen in sociale en communicatieve vaardigheden en sociale interactie. Hij vertoont rigiditeit in gedrag en denkpatronen. Hij heeft nauwelijks schuldgevoel ten aanzien van de slachtoffers en (slachtoffer)empathie, hij bagatelliseert het bewezen verklaarde en lijkt zijn gedrag deels goed te praten. Er is sprake van probleembesef, maar slechts in beperkte mate van probleeminzicht. Dit zijn zeer sterke aanwijzingen voor een autismespectrumstoornis (ASS). Vanwege een gebrek aan hetero-anamnestische informatie over de vroegkinderlijke ontwikkeling van verdachte, kan de diagnose ASS niet met zekerheid worden vastgesteld.
De deskundige concludeert dat verdachte op het internet minder sociaal ongemak voelde, hij makkelijk contact kon leggen, zich zelfverzekerder voelde en meer initiatief, daadkracht en dominantie durfde te tonen dan in het alledaagse leven. Vanuit ASS en de daaraan verbonden beperkingen ten aanzien van wederkerigheid, inlevingsvermogen en perspectiefname heeft verdachte minder oog voor de behoeften, belangen en grenzen van de ander, waaronder het aanzienlijke leeftijdsverschil en het daaruit voortvloeiende overwicht. Hierdoor overziet hij de mogelijke consequenties van zijn handelen onvoldoende. Volgens de deskundige wordt verdachte dusdanig beperkt en beïnvloed in zijn gedragskeuzes en wilsvrijheid dat de feiten in verminderde mate kunnen worden toegerekend. De deskundige adviseert een ambulant forensische behandeling op te leggen.
De rechtbank acht de conclusies van de deskundige inzichtelijk en gedegen onderbouwd. In de rapportage is helder en gemotiveerd hoe de deskundige tot de conclusies is gekomen. De rechtbank neemt de conclusies daarom over en maakt die tot de hare. Dit brengt mee dat de rechtbank de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte zal toerekenen.
De reclassering adviseert bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, het vermijden van digitale omgevingen seksueel kindermisbruik en een contactverbod met [slachtoffer 2].
De oplegging van een gevangenisstraf
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met straffen die in (enigszins) vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. De aard en de ernst van de feiten maken dat de rechtbank een hogere straf zal opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank volstaat een gevangenisstraf van maximaal vier jaren niet. Omdat de rechtbank een hogere straf zal opleggen dan vier jaren, is het opleggen van een voorwaardelijk deel met bijzondere voorwaarden niet mogelijk. Dat brengt met zich dat een behandeltraject hetzij in een eventuele v.i.-periode, hetzij na ommekomst van de detentie op vrijwillige basis zal moeten plaatsvinden.
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van het voorarrest op te leggen.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp (zoals deze op de beslaglijst staat vermeld: zwarte Samsung-telefoon) op grond van de artikelen 33 en 33a Sr vatbaar is voor verbeurdverklaring, omdat dit een voorwerp is waarmee het bewezen verklaarde is begaan of voorbereid.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 10.265,26,--, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
verplaatste schade reiskosten [slachtoffer 1] € 84,36,--;
verplaatste schade verletkosten [slachtoffer 1] € 74,91,--;
tevergeefs gemaakte telefoonabonnementskosten € 96,--;
nummerwijziging € 9,99,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,-- gevorderd.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (de moeder)
[slachtoffer 1] heeft zich ten aanzien van het bewezen verklaarde als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Ter zitting heeft mr. J. Broekhuizen, advocaat in Harderwijk, toegelicht dat enerzijds sprake is van rechtstreekse schade van de moeder voortvloeiend uit feit 1 en dat de moeder anderzijds in feit 2 ook als slachtoffer wordt genoemd en dat de schade ook uit hoofde daarvan wordt gevorderd. De benadeelde partij heeft immers gelezen hoe verdachte in teksten tegen haar dochter, [slachtoffer 2], heeft gesproken. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van
€ 3.408,22,--, bestaande uit materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
eigen risico € 171,30,--;
medicatie € 14,81,--;
tandartskosten € 497,11,--;
natuurgeneeskundig consult € 1.725,--.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
7.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat de vorderingen van de benadeelde partijen in zijn geheel toewijsbaar zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.4
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vorderingen van de benadeelde partijen niet betwist.
7.5
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de door de benadeelde partij gestelde schade om te kunnen aannemen dat aan de benadeelde door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht.
De rechtbank overweegt over de gevorderde schadeposten als volgt.
De immateriële schade
Op basis van artikel 6:106, lid 1, aanhef en onder b, BW kan een benadeelde partij in beperkte gevallen aanspraak maken op vergoeding van andere schade dan vermogensschade, zoals in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Gelet op wat de rechtbank eerder in dit vonnis in de bewezenverklaring en de strafmotivering heeft vastgesteld over de aard van het handelen van verdachte waarvan de benadeelde het slachtoffer is geworden, in het bijzonder over de zeer vergaande seksuele handelingen die verdachte met het slachtoffer heeft verricht, de omstandigheden waaronder deze zijn verricht en de frequentie daarvan, is de rechtbank van oordeel dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval meebrengen dat de door benadeelde partij ondervonden nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank schat, rekening houdend met de beschreven impact van de feiten en de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen worden toegekend, de schade van de benadeelde partij op een bedrag van € 10.000,-- en zal het gevorderde dus geheel toewijzen.
De materiële schade
Met betrekking tot de gevorderde materiële schade heeft de benadeelde gesteld dat sprake is van verplaatste schade.
Artikel 6:107 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) luidt als volgt:
“Indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, is die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht tot vergoeding van:
a. de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen”.
Gezien dit artikel en gezien het feit dat hiervoor is vastgesteld dat de benadeelde immateriële schade heeft geleden die door verdachte vergoed moet worden, kan ook een vergoeding worden gevorderd voor verplaatste schade. Zoals hierboven is overwogen, ligt gezien de aard en de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan geestelijk letsel bij [slachtoffer 2] voor de hand. Daarbij is van belang dat de Hoge Raad in een arrest van 5 december 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BE9998) heeft bepaald dat het feit dat artikel 6:107 BW aan derden een eigen recht op schadevergoeding toekent, niet afdoet aan de bevoegdheid van het slachtoffer om ook zelf vergoeding van deze schade te vorderen. Dat betekent dat de benadeelde partij de kosten die haar moeder ten behoeve van haar heeft moeten maken als gevolg van het handelen van verdachte, van verdachte kan vorderen. Dit kan echter alleen voor zover zij deze kosten zelf had kunnen vorderen als zij deze gemaakt zou hebben.
De gevraagde vergoeding voor de kosten voor het wijzigen van het telefoonnummer van de benadeelde partij is voldoende onderbouwd en niet betwist. Deze vordering zal door de rechtbank worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde abonnementskosten blijkt uit de overgelegde stukken dat niet alleen sprake is van abonnementskosten, maar ook van een afbetaling van de daarbij behorende telefoon. Deze kosten kunnen niet worden aangemerkt als rechtstreekse schade dat een gevolg is van het handelen van verdachte.
De gevorderde reis- en verletkosten in verband met bezoeken aan het politiebureau en de advocaat, vormen geen schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Voor zover bedoeld is het bedrag van deze reiskosten niet als vergoeding van schade maar als proceskosten te vorderen, overweegt de rechtbank dat uit artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat (alleen) een in persoon procederende partij reis- en aanverwante kosten als proceskosten vergoed kan krijgen. In deze procedure heeft de benadeelde partij geprocedeerd met bijstand van een gemachtigde en dus niet in persoon. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval een uitzondering zou moeten worden gemaakt, zijn gesteld noch gebleken.
De benadeelde partij zal in de vordering met betrekking tot de abonnementskosten en de reis- en verletkosten niet-ontvankelijk worden verklaard.
De toe te wijzen vordering
De rechtbank zal, op basis van het voorgaande, de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding toewijzen tot een bedrag van € 10.009,99, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 5 december 2024. De benadeelde partij wordt in de vordering voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 85 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij vordert vergoeding van immateriële en materiële schade. Zij stelt dat zij zelf schade heeft geleden die zowel het gevolg is van het handelen van verdachte dat bewezen is verklaard onder feit 1 (dus het handelen jegens haar dochter [slachtoffer 2]) als van het handelen dat bewezen is verklaard onder feit 2 (het handelen tegenover haarzelf). Namens de benadeelde partij is gesteld dat de gevolgen van beide feiten voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in haar persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106 lid 1, onder b, BW kan worden aangenomen.
Met betrekking tot het handelen van verdachte dat is bewezen onder feit 1, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de benadeelde partij, als moeder van het slachtoffer, geen rechtstreekse schade heeft toegebracht. De door de raadsvrouw aangehaalde voorbeelden van uitspraken waarbij een benadeelde als ouder wél directe schade leed als gevolg van een zedenmisdrijf waarvan een kind slachtoffer was, zijn situaties waarbij sprake was van een vertrouwensrelatie tussen de ouders en de dader. In die gevallen werd mede op grond van een ernstige schending van dat vertrouwen een normschending ten opzichte van de ouders aangenomen. Nu de benadeelde partij en verdachte elkaar niet kenden, is daarvan in dit geval geen sprake. De rechtbank ziet ook geen andere redenen om aan te nemen dat in deze zaak sprake is van rechtstreekse schade die door de benadeelde partij is geleden als gevolg van
feit 1.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade als gevolg van feit 2, is de rechtbank van oordeel dat de nadelige gevolgen van dit feit niet zozeer voor de hand liggen dat geen nadere onderbouwing nodig is voor het vaststellen van een aantasting in de persoon. Nu deze onderbouwing ontbreekt, kan een aantasting in de persoon niet worden vastgesteld en kan geen immateriële schadevergoeding worden toegewezen. De gestelde materiële schade bestaat uit (medische) kosten die ook een gevolg zijn van de gestelde aantasting in de persoon. Ook deze vordering kan zonder nadere onderbouwing niet worden toegewezen.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de benadeelde partij in de gehele vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 248, 251 en 252 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
indringend schriftelijk seksueel benaderen van een kind beneden de leeftijd van zestien jaren of een persoon die zich voordoet als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
verwerven, in bezit hebben en zich de toegang verschaffen van/tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van
de benadeelde partij [slachtoffer 2]toe tot een bedrag van
€ 10.009,99(bestaande uit materiële en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 10.009,99 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2024);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt, tot op heden begroot op nul, en ook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is om aan de Staat der Nederlanden, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag te betalen van
€ 10.009,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
85 (vijfentachtig) dagenkan worden toegepast. De tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat der Nederlanden vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het
overige deel niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] en verdachte ieder de eigen kosten dragen, die ten aanzien van deze vordering zijn gemaakt;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde in beslag genomen
zwarte Samsung-telefoon.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en
mr. A.S. Metgod, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met dossiernummer PL0600- 2024570745. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.