Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2025, waar mevrouw [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. Oude Breuil. Ook de heer [gedaagde] is verschenen.
2.De samenvatting
[datum] 2024. De rechtbank heeft bepaald dat [eiseres] met ingang van de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand huurster zal zijn van de huurwoning aan de [adres] . De beschikking is op 11 april 2025 ingeschreven. [gedaagde] heeft de woning niet verlaten. [eiseres] vordert dat [gedaagde] de woning moet verlaten en dat hij zich uit moet schrijven van het adres. De voorzieningenrechter wijst deze vorderingen toe. [gedaagde] moet ook de proceskosten betalen. De motivering van deze beslissing volgt hierna.
3.De feiten
4.2. bepaalt dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand de huurster zal zijn van de woning aan de [adres] ;(…)’.
4.Het geschil
[gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft. In de beschikking van
[datum] 2024 is namelijk bepaald dat [eiseres] met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, huurster zal zijn van de woning aan de [adres] . De beschikking is ingeschreven en [gedaagde] verblijft nog steeds in de woning.
5.De beoordeling
-salaris advocaat 715,00
-nakosten
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
6.De beslissing
14 oktober 2025.