4.2.In bestreden besluit II is overwogen dat het COA [eiser] nog heeft gehoord en dat een nadere zoekslag heeft plaatsgevonden. Hierbij zijn aanvullende documenten aangetroffen. Het COA heeft besloten deze documenten (gedeeltelijk) openbaar te maken. Dit betreft twee lijsten met respectievelijk 52 en 81 documenten. Het COA heeft hierbij de in de documenten opgenomen persoonsgegevens niet openbaar gemaakt voor zover het gaat om gegevens van medewerkers die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden.
5. Volgens [eiser] zijn de bestreden besluiten innerlijk tegenstrijdig. Enerzijds is overwogen dat er niet meer informatie is dan al is verstrekt en anderzijds wordt nieuw aangetroffen informatie niet geopenbaard op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Woo. Naar de mening van [eiser] is deze weigeringsgrond in de bestreden besluiten ten onrechte niet gemotiveerd en heeft geen belangenafweging plaatsgevonden. [eiser] heeft verder betoogd dat de zoekslag weinig transparant en onvolledig is en strijdig is met artikel 2.4, zesde lid, van de Woo. Volgens [eiser] moeten er meer documenten zijn, bijvoorbeeld over afkoopregelingen, toepassing van de dwangmaatregel en contacten met andere organisaties. Ook is het gebruik van de weigeringsgrond persoonlijke beleidsopvatting volgens [eiser] niet duidelijk en is het beginsel van 'fair play' geschonden omdat het COA geen goed gemotiveerd besluit heeft genomen.
Oordeel over de besluitvorming
6. Bij besluiten over de openbaarmaking van documenten op grond van de Woo moet het bestuursorgaan voldoende inzichtelijk maken hoe het de zoekslag heeft verricht. Die zoekslag moet zorgvuldig zijn. Het voldoende inzichtelijk maken van de zoekslag kan het bestuursorgaan bewerkstelligen door bijvoorbeeld te vermelden welke systemen zijn geraadpleegd, welke zoektermen zijn gehanteerd voor het zoeken naar documenten in die systemen, welke specifieke vragen de volgens het bestuursorgaan relevante personen hebben meegekregen en welke schifting in de door die personen aangedragen documenten vervolgens is gemaakt.
7. In het primaire besluit is over de zoekslag niets vermeld. In bestreden besluit I is toegelicht dat de zoekslag heeft plaatsgevonden onder alle bij de verwerving van de locatie [plaats 1] betrokken medewerkers van het COA. In bestreden besluit II is beschreven dat het COA een nadere zoekslag heeft gedaan.
8. Op de zitting van 23 september 2025 heeft het COA ten aanzien van de verrichte zoekslag toegelicht dat bij alle individuen is gezocht die betrokken waren bij de aankoop van [locatie] en de communicatie daaromheen. Het gaat hierbij om de bestuurlijk vastgoedregisseur en drie junioren, allen van de afdeling vastgoed en facilitair. Van deze personen zijn de Whatsapp-geschiedenis, de e-mail boxen en de harde schijf bezien, waarbij is gezocht op de woorden '[locatie]', '[plaats 2]' en '[plaats 1]'. Verder heeft het COA toegelicht dat de betreffende personen de gevonden documenten hebben moeten aanleveren bij de afdeling Juridische Zaken en dat deze afdeling de beoordeling heeft gedaan. Ook de bestuursleden en directieleden van het COA zijn bevraagd.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het COA de zoekslag in de bestreden besluiten onvoldoende inzichtelijk gemaakt en is – ook met de toelichting ter zitting – onvoldoende gebleken dat de zoekslag zorgvuldig is verricht. Ter zitting is weliswaar meer inzicht gegeven in de gebruikte zoektermen, welke personen zijn bevraagd en in welke systemen is gezocht, maar onduidelijk is welke schifting vervolgens heeft plaatsgevonden in de aangedragen documenten. Die schifting maakt onderdeel uit van de zoekslag. Gelet op de gehanteerde, deels vrij algemene, zoektermen en de reikwijdte van het Woo-verzoek is meer toelichting nodig om te kunnen spreken van een inzichtelijke zoekslag. Met alleen de gegeven toelichting ter zitting is niet inzichtelijk geworden hoe de verschillende zoekslagen, die in de loop van de beoordeling van het Woo-verzoek van [eiser] hebben plaatsgevonden, waren ingericht en hoe dit tot de lijsten van 52 en 81 (deels) geopenbaarde documenten heeft geleid.
10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de zoekslag onvoldoende inzichtelijk is gemaakt. Bestreden besluit I en bestreden besluit II zijn dan ook onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd en moeten worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 eerste lid van de Awb.
11. Het beroep is reeds hierom al gegrond, zodat aan een bespreking van de overige beroepsgronden niet wordt toegekomen. Het COA moet binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, veroordeelt de rechtbank het COA in de door [eiser] gemaakte proceskosten. [eiser] heeft zowel voor de zitting van 27 maart 2024 als voor de zitting van 23 september 2025 verzocht om vergoeding van de kosten voor het bijwonen van de zitting. Gevraagd is om € 20,77 en € 21,48 aan reiskosten en €137,60 en € 150,80 aan verletkosten. Naar het oordeel van de rechtbank komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking. Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt € 330,65.
13. [eiser] heeft naar voren gebracht dat zijn naam voorkomt in de voor een ieder geopenbaarde stukken en dat dit niet valt te rijmen met de door het COA gegeven motivering over het niet-openbaar maken van persoonsgegevens. Het COA heeft erkend dat dit niet goed is gegaan en heeft ter zitting toegezegd de naam van [eiser] in de openbaar gemaakte stukken te zullen verwijderen. De rechtbank gaat ervan uit dat daar inmiddels aan is voldaan.
Het verzoek om schadevergoeding
14. [eiser] heeft verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).