ECLI:NL:RBOVE:2025:6106
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank Overijssel in ontnemingsvordering wegens gelijktijdige vervolging
Op 20 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van een ontnemingsvordering. Deze beslissing is genomen in het kader van een strafzaak waarbij de verdachte gelijktijdig wordt vervolgd door de rechtbanken Rotterdam en Overijssel. De rechtbank Overijssel heeft geoordeeld dat de vervolging eerder was aangevangen bij de rechtbank Rotterdam, waardoor deze rechtbank bevoegd blijft. De ontnemingsvordering werd behandeld op een openbare terechtzitting op 6 oktober 2025, gelijktijdig met de hoofdzaak. De officier van justitie had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 74.537, zou worden vastgesteld en dat de verdachte verplicht zou worden tot betaling aan de Staat. De verdediging voerde aan dat de rechtbank Overijssel niet bevoegd was, omdat de rechter-commissaris in Rotterdam eerder een machtiging voor een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek had afgegeven. De rechtbank heeft in haar oordeel bevestigd dat de ontnemingsvordering afhankelijk is van de hoofdprocedure en dat de uitspraak in de strafzaak vooraf moet gaan aan de uitspraak in de ontnemingszaak. Gezien de gelijktijdige vervolging en de eerdere aanvang van de procedure in Rotterdam, heeft de rechtbank Overijssel zich ook in de ontnemingszaak onbevoegd verklaard.