ECLI:NL:RBOVE:2025:6123

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
11648164 \ CV EXPL 25-1237
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van wasstraat voor schade aan auto van klant na defect tijdens wasbeurt

In deze zaak vordert een klant schadevergoeding van Carwash Holding B.V. na schade aan haar auto tijdens een wasbeurt in de wasstraat. De klant stelt dat de wasstraat niet goed functioneerde en dat een borstel op haar auto viel, wat leidde tot schade van € 4.202,61. Carwash Holding betwist de aansprakelijkheid en stelt dat de klant zelf verantwoordelijk is voor de schade omdat zij haar auto niet in de neutrale stand had gezet. De kantonrechter oordeelt dat Carwash Holding aansprakelijk is voor de schade, omdat de klant voldoende heeft aangetoond dat er een tekortkoming in de wasstraat was. De kantonrechter wijst de vordering van de klant toe en wijst de vordering van Carwash Holding in reconventie af. Daarnaast worden buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de zijde van de klant toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11648164 \ CV EXPL 25-1237
Vonnis van 14 oktober 2025
in de zaak van
[partij A],
te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
CARWASH HOLDING B.V.,
te Utrecht,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Carwash Holding,
gemachtigde: mr. B.M. Breedijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het bericht van 18 augustus 2025 met een productie van [partij A];
- het bericht van 25 augustus 2025 met producties van Carwash Holding;
- de mondelinge behandeling van 1 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de pleitaantekeningen van [partij A].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 31 december 2024 heeft [partij A] haar auto laten wassen in de autowasstraat aan de Hanzeweg 25-27 te Deventer.
2.2.
Tijdens het wassen van de auto is er een borstel op de auto van [partij A] terecht gekomen.
2.3.
Nadat [partij A] de wasstraat had verlaten, constateerde zij dat er schade aan de auto was ontstaan.
2.4.
[partij A] heeft de schade aan haar auto laten herstellen. De herstelkosten bedroegen
€ 4.202,61.
2.5.
[partij A] heeft Claro Carwash B.V. gesommeerd om de herstelkosten te betalen. Claro Carwash B.V. heeft dat niet gedaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[partij A] vordert – samengevat – veroordeling van Carwash Holding tot betaling van schadevergoeding van € 4.202,61, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt dat de wasstraat niet functioneerde zoals deze normaal deed en dat er sprake was van een defect of storing waardoor er een borstel op haar auto viel.
3.2.
Carwash Holding voert verweer. Carwash Holding concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [partij A], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [partij A]. Carwash Holding stelt dat [partij A] de verkeerde partij heeft gedagvaard. [partij A] is niet met haar maar met [bedrijf 1] B.V. een overeenkomst aangegaan. Indien het toch tot een inhoudelijke beoordeling komt, dan stelt Carwash Holding dat [partij A] haar eigen schade heeft veroorzaakt doordat zij haar auto tijdens het wasproces niet in de neutrale stand had staan waardoor zij tegen de borstel is gereden. Daardoor heeft [bedrijf 1] B.V. een vordering op [partij A] die zij heeft gecedeerd aan Carwash Holding.
in reconventie
3.3.
Carwash Holding vordert – samengevat – veroordeling van [partij A] tot betaling van schadevergoeding van € 8.505,26. Carwash Holding stelt dat [partij A] doordat zij in de autowasstraat niet haar auto in de neutrale stand heeft gezet in de wasstraat tegen een borstel is gereden. Daardoor is het wasproces verstoord geraakt en is er schade aan de apparatuur ontstaan. Deze schade dient door [partij A] vergoed te worden.
3.4.
[partij A] voert verweer en betwist dat zij haar auto niet in de neutrale stand had gezet nadat zij de transportband van de autowasstraat was opgereden. Uit het door Carwash Holding overgelegde beeldmateriaal blijkt dit ook niet. Zelfs als zij de auto niet in de neutrale stand had gezet en tegen een onderdeel van de wasstraat was aangereden, dan zou er uit veiligheidsoverwegingen een systeem moeten zijn waardoor de wasstraat zou zijn gestopt.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

Contractspartijen
4.1.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of Carwash Holding de contractspartij is geweest van [partij A]. Het antwoord op de vraag wie contractspartij bij de overeenkomst is, is afhankelijk van hetgeen de feitelijk betrokkenen jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mogen afleiden. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Ook gedragingen, verklaringen en andere omstandigheden, die hebben plaatsgevonden nadat de overeenkomst is gesloten, kunnen van belang zijn. Op [partij A] rust de stelplicht en eventuele bewijslast van feiten waaruit volgt dat Carwash Holding haar contractspartij is bij de aan de vordering ten grondslag liggende overeenkomst.
4.2.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat [partij A] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Carwash Holding via de handelsnaam Claro haar contractspartij was.
Door [partij A] gesteld en door Carwash Holding niet betwist zijn namelijk de volgende feiten en omstandigheden.
4.3.
Op het bedrijfspand van de autowasstraat aan de Hanzeweg 25-27 te Deventer stond ten tijde van de wasbeurt de naam Claro, zodat [partij A] er gerechtvaardigd van mocht uitgaan dat zij haar auto liet wassen bij Claro. Ook staat vast dat Claro een handelsnaam is van Carwash Holding, zodat aangenomen kan worden dat Carwash Holding de achterliggende contractspartij van Claro is. Bovendien wordt in de algemene voorwaarden verwezen naar Claro als synoniem voor Carwash Holding en staat op de website van Claro het KvK nummer van Carwash B.V. Gezien de voorgaande feiten en omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat door Carwash Holding (al dan niet middels de handelsnaam Claro) bij [partij A] het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Carwash Holding als contractspartij van [partij A] had te gelden.
4.4.
De kantonrechter merkt op dat bovendien vaststaat dat de door Carwash Holding beoogde contractspartij [bedrijf 1] geen website (meer) heeft, dat de gemachtigde van [partij A] in januari 2025 met een medewerker gemaild heeft op een emailadres waarin de naam ‘Claro’ voorkomt en dat Carwash Holding zelf op de mondelinge behandeling verklaard heeft dat [bedrijf 1] begin 2024 is overgenomen. Dat Carwash Holding heeft aangevoerd dat haar bedrijfsactiviteiten niet zien op het exploiteren van een wasstraat maar dat zij een financiële holding is, doet hier niet aan af omdat het gaat om de verwachting die Carwash Holding (via Claro) richting [partij A] als haar klant heeft gewekt. Dit staat los van de kennelijke intentie vanuit Carwash Holding om de consument te laten contracteren met [bedrijf 1]. Daarbij is ook van belang dat [partij A] als consument extra bescherming geniet tegen ondoorzichtige bedrijfsconstructies. Door [partij A] is ook nog aangevoerd dat er sprake zou zijn van misleiding, maar gezien het voorgaande komt de kantonrechter aan deze beoordeling niet meer toe.
Carwash Holding moet de schade van [partij A] vergoeden
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Carwash Holding aansprakelijk is voor de schade die door [partij A] is geleden. Zij licht dit als volgt toe.
4.6.
Vaststaat dat in het wasproces een borstel op de auto van [partij A] is gekomen met schade aan de auto tot gevolg. [partij A] heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat dit het gevolg is van een gebrek aan de wasstraat. Dit volgt namelijk uit haar eigen waarneming en de schriftelijke verklaringen van de heren [naam 1] en [naam 2]. [partij A] heeft verklaard dat zij vanaf het moment dat zij de wasstraat inreed merkte dat de wasstraat anders reageerde dan bij eerder gebruik van de wasstraat. Uit de door [partij A] ingebrachte schriftelijke verklaringen van de andere gebruikers die dag blijkt dat ook zij dit opmerkten. Zij schrijven dat zij zich op 31 december 2024 ook in de wasstraat bevonden op het tijdstip dat [partij A] zich daar bevond. Vanaf het moment dat zij de wasstraat inreden merkten zij dat de wasstraat anders functioneerde dan bij eerder gebruik door hen het geval was. [partij A] stond met haar auto achter hun auto’s in de wasstraat. Daaruit volgt dat de andere gebruikers van de wasstraat de afwijkingen in de werking van de wasstraat al constateerden voordat [partij A] zich in de wasstraat bevond. Dit is door Carwash Holding niet betwist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Carwash Holding toegelicht dat de wasstraat normaal gesproken automatisch stopt als er een auto per ongeluk tegen de apparatuur aankomt. Vaststaat dat dit niet is gebeurd op het moment dat [partij A] de borstel raakte.
4.7.
Carwash Holding voert als verweer dat [partij A] de auto na het oprijden op de transportband van de wasstraat de auto niet in ‘neutraal’ heeft gezet. Als gevolg daarvan heeft zij gereden in de wasstraat en is zij tegen de borstel aangereden. Zij heeft daarmee haar eigen schade veroorzaakt, aldus Carwash Holding.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat deze stellingen door Carwash Holding onvoldoende zijn onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de door partijen ingebrachte filmpjes bekeken. Vaststaat dat op geen van deze filmpjes het schadeveroorzakende voorval te zien is. Op de filmpjes is ook niet direct zichtbaar dat [partij A] haar auto niet in de neutrale stand had. Tijdens de mondelinge behandeling is namens Carwash Holding aan de hand van de camerabeelden een toelichting gegeven over de plek waar de zogenaamde dolly op de transportband zich ten opzichte van de afstand van het achterwiel van de auto bevond. Dit is onvoldoende om aan te nemen dat [partij A] haar auto niet in ‘neutraal’ zou hebben gezet na het oprijden op de transportband en daardoor tegen een borstel zou zijn aangereden. Daarbij weegt ook mee dat tijdens de mondelinge behandeling namens Carwash Holding is verklaard dat het risico dat er iets verkeerd gaat tijdens het wasproces het grootst is bij het in- en uitrijden van de wasstraat. Uit de overgelegde filmpjes blijkt niet dat er iets misgaat bij het inrijden van de wasstraat. De medewerkers van de wasstraat die op de filmpjes te zien zijn reageren bijvoorbeeld ook niet bij het inrijden door [partij A] van de wasstraat. Ook is door Carwash Holding verklaard dat als [partij A] in de wasstraat met de auto gereden zou hebben er ook schade aan voorliggende auto’s zou zijn ontstaan. Vaststaat dat dit is niet gebeurd.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat [partij A] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat er sprake was van een tekortkoming in de wasstraat waardoor een borstel op haar auto is gevallen en zij schade heeft geleden. Het verweer van Carwash Holding dat [partij A] haar eigen schade zou hebben veroorzaakt is onvoldoende onderbouwd. De door [partij A] geleden schade dient door Carwash Holding te worden betaald.
4.10.
Carwash Holding heeft de hoogte van het schadebedrag niet betwist. De kantonrechter zal de door [partij A] gevorderde schadevergoeding dan ook toewijzen.
4.11.
Zoals uit het voorgaande al volgt heeft Carwash Holding te weinig gesteld om aan te nemen dat [partij A] de schade zelf heeft veroorzaakt. Daarom zal ook de vordering van Carwash Holding in reconventie worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
[partij A] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Die eisen houden in dat [partij A] niet alleen dient te stellen en te specificeren dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, maar ook dat deze kosten zien op andere werkzaamheden dan die waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten. Het moet daarbij gaan om werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele (herhaalde) sommatie, het enkel doen van een schikkingsvoorstel of het inwinnen van (verhaals)inlichtingen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [partij A] in dit verband voldoende gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die onder deze omschrijving vallen. Zo heeft zij meerdere malen contact gehad met Carwash Holding en heeft ze ook contact opgenomen met de schadeverzekeraar van Carwash Holding. Het gevorderde bedrag van € 545,26 zal dan ook worden toegewezen.
Proceskosten in conventie
4.13.
Omdat [partij A] inhoudelijk gelijk krijgt, is Carwash aan te merken als de in het ongelijk te stellen partij. Carwash zal worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van [partij A]. De proceskosten van [partij A] in conventie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
257,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.082,04
Proceskosten in reconventie
4.14.
Carwash Holding is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Daarbij zal rekening worden gehouden met het feit het debat in reconventie is samengevallen met het debat in conventie. Die kosten worden op de helft van het tarief gesteld. De proceskosten van [partij A] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
339,00
(2 punten × € 339,00 x factor 0,5)
Totaal
339,00
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
veroordeelt Carwash Holding tot betaling aan [partij A] van een bedrag van € 4.202,61, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 31 december 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Carwash Holding tot betaling aan [partij A] van een bedrag van € 545,26 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Carwash Holding in de proceskosten van € 1.082,04 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
veroordeelt Carwash Holding tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie
5.6.
wijst de vorderingen van Carwash Holding af,
5.7.
veroordeelt Carwash Holding in de proceskosten van € 339,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
In conventie en in reconventie
5.8.
veroordeelt Carwash Holding tot betaling van de kosten van betekening als Carwash Holding niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.9.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Hermsen en in het openbaar uitgesproken op
14 oktober 2025.