ECLI:NL:RBOVE:2025:6134

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
17 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/330609 / FA RK 25-743
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving op basisschool in het belang van minderjarige kinderen

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven in een zaak betreffende de vervangende toestemming voor verhuizing en inschrijving van minderjarige kinderen op school. De moeder verzocht de rechtbank om toestemming om met haar kinderen te verhuizen naar [plaats] en hen in te schrijven op scholen in die omgeving. De rechtbank volgde het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, die stelde dat de verhuizing zou bijdragen aan de rust voor de kinderen. De rechtbank weegt de belangen van de kinderen zwaar en concludeert dat de verhuizing van de moeder met [kind 2] naar [plaats] in het belang van het kind is. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de bereidheid van de moeder om de vader tegemoet te komen in de reisbewegingen voor contact met de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder met de kinderen mag verhuizen, ook als de vader in hoger beroep gaat. De rechtbank heeft de ouders opgedragen hun eigen proceskosten te betalen. De beschikking is openbaar uitgesproken en een afschrift is naar de Raad voor de Kinderbescherming gestuurd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht
locatie Zwolle
zaaknummer: C/08/330609 / FA RK 25-743
Beschikking van de meervoudige kamer van 16 oktober 2025
in de zaak van:
[de moeder],
wonende in [woonplaats 1],
verder te noemen: de moeder,
advocaat mr. Ph.J.N. Aarnoudse,
tegen
[de vader],
wonende in [woonplaats 2],
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. L.J.H.M. Achten,
De rechtbank merkt als informant aan:
Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen) binnengekomen op 20 maart 2025;
  • de op 25 maart 2025 binnengekomen brief, met bijlagen, van mr. Aarnoudse;
  • het verweerschrift, met bijlagen, binnengekomen op 29 augustus 2025.
1.2.
Het verzoek is, gelijktijdig met de zaak over het gezag (C/08/287837 / FA RK 22-2673), besproken tijdens de mondelinge behandeling van de meervoudige kamer achter gesloten deuren op 4 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • [naam 1], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad),
  • [naam 2], namens de GI.
1.3.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan:
  • [naam 3], de buurvrouw van de moeder,
  • [naam 4], ambulant begeleider Trajectum van de vader.
1.4.
De rechter heeft op 17 juni 2025 en op 1 september 2025 met [kind 1] gesproken. De rechter heeft op 2 september 2025 met [kind 2] gesproken.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn een geregistreerd partnerschap aangegaan op 21 oktober 2014.
2.2.
Zij hebben samen de navolgende minderjarige kinderen:
[kind 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011,
[kind 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2015
2.3.
Op 16 oktober 2019 is de ontbinding van het geregistreerd partnerschap uitgesproken en bepaald dat het convenant en ouderschapsplan deel uitmaken van de beschikking. In het ouderschapsplan zijn de ouders onder andere het volgende overeengekomen:
  • de kinderen verblijven de eerste tijd op vrijdagmiddag onder begeleiding bij de vader. Er zal worden uitgebreid naar een vrijdagmiddag na school onder begeleiding bij de vader thuis van 15:00 uur tot 18:00 uur. Als het goed gaat, vervalt de vrijdagmiddag en de begeleiding en wordt het een halve zaterdag van 13:00 uur tot 18:00 uur bij de vader. Er wordt opgebouwd naar een zaterdag van 09:00 uur tot 17.00 uur;
  • ouders spreken af dicht bij elkaar te blijven wonen, in ieder geval binnen een straal van 25 kilometer van de huidige hoofdverblijfplaats van de kinderen, teneinde het ouderschap goed te kunnen uitoefenen. Mocht een van de ouders besluiten (na overleg met de andere ouder) buiten de afgesproken straal van de hoofdverblijfplaats van de kinderen te gaan wonen, dan is deze verantwoordelijk voor het halen en brengen van de kinderen. Overige opmerkingen in het kader van een eventuele verhuizing; Als vader te ver weg gaat wonen dan is het voor de kinderen niet fijn om zo ver weg te gaan van hun moeder.
2.4.
De ouders hebben samen het gezag over de kinderen. [kind 1] en [kind 2] hebben hun hoofdverblijf bij moeder. [kind 2] staat ingeschreven bij de moeder en [kind 1] staat ingeschreven bij de vader.
2.5.
[kind 1] en [kind 2] staan sinds 7 december 2023 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling is bij beschikking van 5 december 2024 laatstelijk verlengd tot
7 december 2025.
2.6.
Bij beschikking van 7 februari 2025 heeft de rechtbank de bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 oktober 2019 vastgestelde zorgregeling gewijzigd en de volgende zorgregeling vastgesteld:
- [kind 1] en [kind 2] hebben eenmaal per maand onder begeleiding omgang met de vader,
waarbij de GI de regie voert over het vormgeven van het (begeleide) contact tussen de
vader en de kinderen, zowel voor de frequentie, de duur, de begeleiding als de plek
waar het contact plaatsvindt;
- iedere beslissing over het gezag aangehouden en de GI verzocht om uiterlijk op 1
augustus 2025 een schriftelijk verslag in te dienen over het verloop van de ondertoezichtstelling.

3.Het verzoek van de moeder

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank om bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing naar [plaats];
II. toestemming te verlenen om de minderjarigen aan te melden op scholen te [plaats]
en Dedemsvaart, aldus dat de moeder [kind 1] wil opgeven voor het [locatie 1] en [kind 2] wil opgeven op de basisschool [locatie 2], gevestigd in [plaats].
3.2.
Ter zitting heeft de moeder de verzoeken met betrekking tot [kind 1] ingetrokken.

4.Het verweer van de vader

4.1.
De vader verzoekt de rechtbank om bij beschikking en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door moeder gevraagde vervangende toestemming voor een verhuizing naar [plaats] niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen. Kosten rechtens.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI vertrouwt op de toezegging van de moeder dat een eventuele verhuizing van [kind 2] niet in de weg staat aan het contact met de vader.

6.Het advies van de raad

6.1.
De raad adviseert de rechtbank om het verzoek van de moeder met betrekking tot de verhuizing (en de inschrijving op school) toe te wijzen. De raad verwacht dat dit duidelijkheid en rust oplevert voor de moeder en [kind 2]. Dit geeft de GI de mogelijkheid om verder te kunnen met [kind 2] en de moeder. Vanuit de rust kan het contact tussen de vader en [kind 2] worden opgebouwd. Moeder heeft een langdurige en stabiele relatie en de moeder moet ook de kans worden geboden om een leven elders op te bouwen.

7.De beoordeling

7.1.
De rechtbank merkt op dat [kind 1] nog wel haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, ook al staat zij op dit moment ingeschreven op het adres van de vader.
7.2.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank alleen nog hoeft te beslissen op de verzoeken ten aanzien van [kind 2].
7.3.
De rechtbank zal de verzoeken van de moeder met betrekking tot de verhuizing en de inschrijving op school toewijzen en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
7.4.
Het uitgangspunt bij gezamenlijk gezag is dat een ouder met de kinderen mag gaan wonen waar hij/zij wil. Als de andere ouder daarvoor geen toestemming geeft, kan de rechtbank vervangende toestemming verlenen. De rechtbank houdt daarbij rekening met alle omstandigheden en maakt een belangenafweging. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen.
7.5.
De afgelopen periode is onrustig verlopen met verschillende incidenten. Zo is de gezinsopname niet van de grond gekomen, is [kind 1] weggelopen bij de moeder, hebben er incidenten plaatsgevonden in de thuissituatie van de vader en is [kind 1] in de nacht van 31 augustus op 1 september 2025 alleen aangetroffen op het station in Deventer. [kind 1] verblijft sindsdien met een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. Door de aaneenschakeling van incidenten bestaat er nog veel ruis en onduidelijkheid over hoe het nu verder moet met betrekking tot de (hoofd)verblijfplaats van [kind 1], het contact tussen [kind 1] en de moeder, tussen [kind 1] en [kind 2], tussen [kind 2] en de vader en de samenwerking tussen de ouders. De rechtbank is het eens met het advies van de raad dat het belangrijk is om in deze (lange) periode van onrust zo snel en zoveel mogelijk duidelijkheid en rust te creëren, zodat de GI van daaruit samen met de ouders en de kinderen kan werken aan de onderlinge contacten en de (hoofd)verblijfplaats van [kind 1]. Het toewijzen van de verzoeken van de moeder met betrekking tot [kind 2], zal naar het oordeel van de rechtbank bijdragen aan de rust voor de moeder en [kind 2]. Voor de rechtbank is dit doorslaggevend voor het toewijzen van de verzoeken van de moeder.
7.6.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de moeder voldoende heeft aangetoond dat zij een bestendige (sinds 2020) relatie heeft met haar partner, bij wie de moeder en [kind 2] regelmatig verblijven en aan wie de moeder veel steun heeft. Hoewel de moeder daar regelmatig verblijft, staat de moeder tot op heden nog ingeschreven in de gemeente Deventer en heeft zij nog steeds haar huurwoning in [woonplaats 1]. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de moeder met [kind 2] niet onrechtmatig verblijft in [plaats]. De moeder heeft ook voldoende aangetoond dat het voor haar partner gelet op zijn onderneming en klanten in [plaats], niet mogelijk is om [plaats] te verlaten. Ook [kind 2] geeft aan graag in [plaats] te willen wonen en daar naar school te willen gaan. De verhuizing van de moeder met [kind 2] naar [plaats] heeft niet direct gevolgen voor het contact tussen de vader en [kind 2], omdat dit contact er op dit moment niet is. [kind 2] en de vader hebben elkaar al geruime tijd niet gezien. Het contact tussen de vader en [kind 2] moet nog worden hersteld. Voor dit proces is het belangrijk dat [kind 2] zoveel mogelijk duidelijkheid en rust ervaart. Naar het oordeel van de rechtbank zal de verhuizing van de moeder met [kind 2] naar [plaats] daaraan bijdragen. De rechtbank heeft hierin ook meegewogen dat de moeder de vader heeft aangeboden om hem tegemoet te komen in de reisbewegingen met betrekking tot het contact tussen de vader en [kind 2]. Ook de inschrijving van [kind 2] op een school in [plaats] zal bijdragen aan de rust in haar leven en dat van de moeder. De moeder hoeft haar dan niet dagelijks heen en weer te brengen naar haar oude school en [kind 2] kan zich meer settelen in [plaats] doordat ze haar (school)vriendjes dan dichterbij huis heeft.
7.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verhuizing van de moeder met [kind 2] naar [plaats] en de inschrijving op de school in [plaats], in het belang van [kind 2] is.
7.8.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de moeder met [kind 2] mag verhuizen, ook als de vader hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt totdat het gerechtshof een andere beslissing over de verhuizing neemt.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
verleent aan de moeder toestemming om met [kind 2] te verhuizen naar [plaats]. Deze toestemming vervangt de toestemming van de vader;
8.2.
verleent aan de moeder toestemming om [kind 2] in te schrijven op de basisschool [locatie 2], gevestigd aan [adres] [plaats]. Deze toestemming vervangt de toestemming van de vader;
8.3.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
8.4.
bepaalt dat de ouders allebei hun eigen proceskosten moeten betalen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven (voorzitter), mr. K. van Leeuwen en mr. J.A.M. Egberink, (kinder)rechters, in aanwezigheid van mr. K.J. de Jong als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie..
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
a.
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b.
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.