ECLI:NL:RBOVE:2025:6163

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
08.106018.25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak op bouwterreinen door een groep verdachten

Op 20 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 28-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 27 maanden en een schadevergoeding aan een benadeelde partij. De verdachte was samen met medeverdachten betrokken bij minimaal zeven diefstallen met braak op verschillende bouwterreinen in Nederland, waarbij in totaal 329 stuks gereedschap zijn gestolen. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een openbare terechtzitting op 6 oktober 2025, waar de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte zijn gehoord. De tenlastelegging omvatte zowel de diefstal als de heling van het gestolen gereedschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten zich op geraffineerde wijze hebben georganiseerd om deze diefstallen te plegen, waarbij ze gebruik maakten van meerdere voertuigen en inbraken in containers op bouwplaatsen. De rechtbank heeft de verdachte als medepleger van de diefstallen aangemerkt en heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen in het buitenland. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.106018.25 (P)
Datum vonnis: 20 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu verblijvende in de PI [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Carabain-Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 6 oktober 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 april 2025 tot en met 5 april 2025 samen met anderen zeven inbraken heeft gepleegd waarbij 329 stuks gereedschap zijn gestolen (
primair), dan wel zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de heling van voornoemd gereedschap (
subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Primairhij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2025 toten met 5 april 2025 te Amersfoort, Cuijck, Delfzijl, Maarssen, Nieuwegeinen/of Zwolle, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een grote hoeveelheid (ongeveer 329 stuks) gereedschap, in elk gevalenig goed, dat/die geheel of ten dele aan- [slachtoffer 1] BV en/of- [slachtoffer 2] en/of- [slachtoffer 3] en/of- [slachtoffer 4] BV en/of- [slachtoffer 5] BV en/of- [slachtoffer 6] BV en/of- [slachtoffer 7] ( [slachtoffer 7] ) en/of- [slachtoffer 8] en/of- [slachtoffer 9] en/of- een of meerdere onbekend gebleven slachtoffers,in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaften/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereikheeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/ofinklimming
Subsidiairhij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2025 toten met 5 april 2025 te Amersfoort, Cuijck, Delfzijl, Maarssen, Nieuwegeinen/of Zwolle, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een grote hoeveelheid (ongeveer 329 stuks) gereedschap, althans eengoed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeftovergedragen,terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of hetvoorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althansredelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijfverkregen goed(eren) betrof;

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde feit wel wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De feiten en omstandigheden
De aanleiding
Op 4 april 2025 om 23:43 uur kwam er op de rijksweg A28 een zogenaamde ANPR-hit van een voertuig dat in gebruik zou zijn bij personen die zich bezig zouden houden met diefstallen. Het betrof een Mercedes E270 met Bulgaars kenteken [kenteken 1] . Kort hierna kwam er een ANPR-hit op een grijze Mercedes Vito voorzien van Bulgaars kenteken [kenteken 2] . Dit voertuig werd gelinkt aan dezelfde verdachten. Meerdere verbalisanten hebben de Mercedes Vito gevolgd en gezien dat het voertuig parkeerde op de parkeerplaats aan de Telemannstraat in Zwolle. Verbalisant [verbalisant 1] zag vervolgens dat een man bij de bus wegliep en even verderop in een bushokje plaatsnam. Dit bleek later [medeverdachte 1] te zijn. [medeverdachte 1] keek druk om zich heen. Het gedrag van [medeverdachte 1] kwam op de verbalisant over alsof hij de wacht hield. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat er bij de Mercedes Vito nog een man stond. Deze man stapte in de Vito en bleef achter het stuur in het voertuig zitten. Over de parkeerplaats liep nog een man. Dit betrof een gezette man helemaal in het zwart gekleed met een zwarte capuchon op. Deze gezette man was aan het bellen en keek telkens om zich heen. Dit bleek later [verdachte] te zijn. Verbalisant [verbalisant 3] zag dat [medeverdachte 1] stilstond ter hoogte van de bushalte aan de Bachlaan. Hij stond op het hoekje van de weg te kijken naar elke passant en hij keek in elke auto die passeerde. Hij was op zijn telefoon bezig en belde. Enkele minuten later kwam over de Mozartlaan [verdachte] aanlopen. Hij liep richting [medeverdachte 1] en zij spraken onderling in een voor de verbalisant onherkenbare taal. [verdachte] liep verder en ging bij een andere hoek van de straat staan terwijl hij zijn omgeving nauwlettend in de gaten hield. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de Mercedes E270 even later ook aan kwam rijden en doorreed naar de parkeerplaats bij de Telemannstraat.
Verbalisant [verbalisant 4] kwam aanrijden over de Porporastraat in Zwolle en zag daar de geparkeerde Mercedes Vito staan met de verlichting aan. De verbalisant stapte uit zijn voertuig en liep over het grasveld om zicht te krijgen op de parkeerplaats. De verbalisant hoorde gestommel en meerdere keren het geluid van een autodeur die hard werd dichtgetrokken. Hij zag tussen de struiken door dat een persoon bezig was bij de achterkant van een grote donkere bus, naar later blijkt een Mercedes Sprinter. De man stond een aantal keer gebogen achter de bus. Deze persoon stapte vervolgens als bestuurder in de Mercedes E270 en reed weg. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat een man, later bleek [medeverdachte 2] , bij [medeverdachte 1] in het bushokje ging zitten. De Mercedes E270 stopte ter hoogte van dit bushokje en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] stapten in. Het voertuig reed daarna weg in de richting van de A28.
Verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , waren nog aanwezig op de parkeerplaats aan de Telemannstraat en hielden de Mercedes Vito in de gaten. De Vito stond op een afstand van hemelsbreed dertig meter naast de Mercedes Sprinter geparkeerd. In de Vito zaten twee personen, naar later bleek [verdachte] als bijrijder en [naam 1] als bestuurder.
De Mercedes E270 en de Mercedes Vito zijn vervolgens tegelijkertijd gecontroleerd. [naam 2] was de bestuurder van de Mercedes E270 met als bijrijder [medeverdachte 1] . Achterin deze auto zat [medeverdachte 2] . In het voertuig lag een nijptang, slijpschijven en een paspoort op naam van [verdachte] . [medeverdachte 2] droeg een zwart vest met een oranje logo van [slachtoffer 8] . De Mercedes Vito werd bestuurd door [naam 1] met als bijrijder [verdachte] . In het voertuig lag een koevoet.
Verbalisant [verbalisant 4] is naar de bus gelopen waar hij de man bezig had gezien, dit betrof een grijze Mercedes Sprinter met een Roemeens kenteken: [kenteken 3] . De verbalisant kon door een kleine kier en een technisch hulpmiddel in het voertuig kijken en zag een kunststof koffer van het merk ‘Makita’. De verbalisant verschafte zichzelf de toegang tot de bus en zag honderden accu's en machines liggen. Op bijna alle goederen stonden initialen en de goederen hadden echtheidskenmerken. Het gereedschap zag er gebruikt uit. [2] In totaal lagen 326 stuks gereedschap in de bus. [3]
Aangiftes
Aan de hand van de initialen en bedrijfsstickers op het gereedschap kon het gereedschap herleid worden naar bedrijven. Enkele bedrijven hebben aangifte van diefstal gedaan.
[aangever 1] heeft namens [slachtoffer 9] aangifte gedaan. Op 1 april 2025 om 15:30 uur heeft een collega van aangever materiaal opgeslagen in een container in [plaats 1] en deze container op slot gedaan. Op 2 april 2025 omstreeks 7:00 uur blijkt het slot van deze container eruit gezaagd en het gereedschap weggenomen. [4]
[aangever 2] heeft namens [slachtoffer 4] B.V. aangifte gedaan. Op 2 april 2025 waren de werknemers van dit bedrijf omstreeks 16:00 uur klaar met werken op een bouwterrein in [plaats 2] . Op 3 april 2025 omstreeks 9:00 uur blijkt het hangslot van de container te zijn doorgeslepen. Uit de container is een deel van een lasapparaat meegenomen. [5]
[aangever 3] heeft namens [slachtoffer 6] , [naam 3] en [naam 4] aangifte gedaan van diefstal uit een container op een bouwterrein in [plaats 3] . Op 3 april 2025 om 6:30 uur blijkt een container opengebroken. Al het gereedschap dat in deze container lag, is gestolen. [6]
[aangever 4] heeft namens [slachtoffer 5] B.V. en [naam 5] aangifte gedaan van een diefstal uit een zeecontainer op een bouwterrein in [plaats 4] . Er is tussen 3 april 2025 om 16:00 uur en 4 april 2025 om 7:00 uur ingebroken in een container en er zijn meerdere gereedschappen weggenomen. [7]
[aangever 5] heeft namens [slachtoffer 7] aangifte gedaan van diefstal in [plaats 5] . Op 4 april 2025 om 6:45 uur bleek dat de container in de nacht is opengeslepen en dat het gereedschap uit de container gestolen is. [8]
[aangever 6] heeft namens [slachtoffer 8] aangifte gedaan. Tussen 3 april 2025 om 15:30 uur en 4 april 2025 om 6:30 uur zijn in [plaats 6] gereedschappen uit materiaalcontainers gestolen. [9]
[aangever 7] heeft namens [slachtoffer 1] B.V. aangifte gedaan. Op 5 april 2025 is aangever gebeld met de mededeling dat de politie iemand had aangehouden met een grote hoeveelheid gereedschap met [slachtoffer 1] -stickers. Op 7 april 2025 blijkt dat is ingebroken in twee zeecontainers op de bouwplaats in [plaats 7] . [slachtoffer 1] BV, [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en een zzp-er maken gebruik van de containers. Zij missen ongeveer 158 stuks gereedschap. [10]
Het in de Mercedes Sprinter aangetroffen gereedschap is onder meer afkomstig van deze aangevers. Er is gereedschap geretourneerd aan [slachtoffer 4] B.V., [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] B.V., [slachtoffer 8] , [slachtoffer 7] ( [slachtoffer 7] ), [slachtoffer 5] B.V., [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] . [11]
Eerdere controles en ANPR-gegevens van de voertuigen
Uit politiegegevens blijkt dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 op 9 maart 2025 om 2:30 uur zijn aangetroffen op een carpoolplaats in Leende. De inzittenden zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [naam 2] en [naam 1] . Deze voertuigen waren die nacht eerder gezien bij het station in Maarheeze, met daarbij nog een derde voertuig met kenteken [kenteken 3] . Dit is de Mercedes Sprinter.
Op 11 maart 2025 om 23:53 uur zijn [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 2] gecontroleerd bij de KFC in Nederweert. Zij zaten in de Mercedes Vito. Vervolgens kreeg de politie een melding dat er iemand over een hek klom en zich bij een elektriciteitskast zou ophouden ter hoogte van de KFC. Deze persoon zou zijn gezien met de bestuurder van het voertuig [kenteken 3] die geparkeerd stond bij [bedrijf] . Dit is de Mercedes Sprinter. Ter plaatse trof de politie [verdachte] aan. Vervolgens is naar aanleiding van een ANPR-hit op de A67 de Mercedes E270 gecontroleerd. De inzittenden van dit voertuig waren [verdachte] , [naam 2] en [naam 1] . [12]
Op 13 maart 2025 werden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [naam 2] gecontroleerd in de Mercedes Vito op de A12 bij Ede. Op 14 maart 2025 werden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [naam 2] wederom gecontroleerd in de Mercedes Vito in Maarheeze. [13]
Op 19 maart 2025 om 5:07 uur is de Mercedes E270 gecontroleerd met als bestuurder [naam 2] . Ongeveer een uur later volgen meerdere ANPR-registraties. Op de foto's is te zien dat er iemand op de bijrijdersstoel zit. Kort hierna volgen ook registraties van de Mercedes Vito en de Mercedes Sprinter. De voertuigen lijken achter elkaar aan te rijden. [14]
Uit ANPR-gegevens blijkt dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 op 1 april 2025 tussen 14:45 uur en 15:29 uur binnen enkele seconden dezelfde reisbeweging maken op de A7 tussen Winschoten en Bunde. De Mercedes E270 is om 17.04 uur en 23:22 uur nog geregistreerd tussen Groningen en Spijk.
Op 2 april 2025 maken de Mercedes Vito en de Mercedes E270 tussen 11:21 uur en 12:14 uur dezelfde reisbeweging vanuit Hoogeveen naar Arnhem. Op 2 april zijn de voertuigen verder niet meer geregistreerd. De eerstvolgende registratie voor de Mercedes Vito is op 3 april 2025 om 18:12 uur in Bankhoef. Voor de Mercedes E270 is dit op 3 april 2025 om 10:51 uur in Oud-Empel.
Op 3 april 2025 rijden de Mercedes Vito en de Mercedes E270 in de buurt van Vianen. De Mercedes E270 rijdt om 13:09 uur in Nieuwegein, om 16:13 in Breukelen, om 21:30 uur in Nieuwegein en vervolgens om 23:22 uur in Vianen. De Mercedes Vito registreert om 20:59 uur in Bunnik en om 21:25 uur en 23:19 uur in Vianen.
Op 4 april 2025 registreert de Mercedes Vito om 23:17 uur in Amersfoort en om 23:43 uur in Zwolle. De Mercedes E270 maakt dezelfde reisbeweging en registreert om 23:05 uur in Amersfoort en om 23:36 in Zwolle. [15]
Overwegingen en oordeel
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Uit de bevindingen van de politie in de nacht van 4 op 5 april 2025 volgt dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de omgeving nauwlettend in de gaten houden, bellen en met elkaar spreken. [medeverdachte 2] voegt zich later bij [medeverdachte 1] in het bushokje en [naam 2] is bezig aan de achterkant van de Mercedes Sprinter. [naam 1] fungeert als bestuurder van de Mercedes Vito. Als dit voertuig later wordt gecontroleerd, is [verdachte] de bijrijder. Bij controle van de Mercedes E270 is [naam 2] de bestuurder met als bijrijder [medeverdachte 1] en achterin dit voertuig zit [medeverdachte 2] . De rechtbank leidt uit de gedragingen van de verdachten af dat zij elkaar kennen, dat zij gezamenlijk op pad waren en dat sprake was van een onderlinge taakverdeling.
De rechtbank stelt op basis van de controles in maart 2025 en de bevindingen van de politie op 4 en 5 april 2025 vast dat de verdachten gebruikmaakten van de Mercedes Vito en de Mercedes E270. Bij eerdere controles waren [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [naam 2] en [naam 1] - in wisselende samenstellingen - de inzittenden van deze voertuigen. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de Mercedes Sprinter zich veelvuldig in de buurt van de Mercedes Vito en de Mercedes E270 bevond. Dit wordt bevestigd door ANPR-gegevens, waaruit blijkt dat de drie voertuigen meermaals vlak achter elkaar dezelfde reisbeweging maken.
Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat tussen 1 april 202515:30 uur en 2 april 2025 7:00 uur materiaal is weggenomen uit een container in [plaats 1] . ANPR-gegevens tonen aan dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 op 1 april tussen 14:45 en 15:29 uur binnen enkele seconden na elkaar dezelfde route reden op de A7 tussen Winschoten en Bunde. De Mercedes E270 is die dag om 17:04 uur en 23:22 uur nog geregistreerd tussen Groningen en Spijk.
Tussen 2 april 2025 16:00 uur en 3 april 9:00 uur is een lasapparaat gestolen in [plaats 2] . Op 3 april 2025 om 6:30 uur ontdekten aangevers dat gereedschap was gestolen in [plaats 3] . Uit de ANPR-gegevens blijkt dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 op 2 april 2025 vanuit Hoogeveen naar Arnhem rijden. Op 3 april 2025 volgen ANPR-hits van de Mercedes Vito in Bankhoef en van de Mercedes E270 in Oud-Empel. Beide plaatsen liggen in de buurt van [plaats 3] .
Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat tussen 3 april 2025 16:00 uur en 4 april 2025 7:00 uur gereedschap is gestolen in [plaats 4] . Diezelfde nacht is ook ingebroken bij [slachtoffer 7] in [plaats 5] en bij [slachtoffer 8] in [plaats 6] . Uit de ANPR-gegevens volgt dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 op 3 april 2025 in de buurt van Vianen rijden. De Mercedes E270 hit om 16:13 in Breukelen en om 21:30 uur in [plaats 6] . Vervolgens hit dit voertuig om 23:22 uur in Vianen. De Mercedes Vito hit om 20:59 uur in Bunnik en om 21:25 uur en 23:19 uur in Vianen.
Tot slot volgt uit de bewijsmiddelen dat op 4 april 2025 in [plaats 7] in twee containers is ingebroken. Uit de ANPR-gegevens blijkt dat de Mercedes Vito en de Mercedes E270 in de avond van 4 april 2025 vanuit [plaats 7] naar Zwolle rijden.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de voertuigen die door de verdachten werden gebruikt rond het tijdstip van de inbraken in Delfzijl, Grave, Cuijk, Maarssen, Nieuwegein en Amersfoort steeds in die omgeving aanwezig waren. De rechtbank acht het uitgesloten dat dit op toeval berust, temeer omdat het in deze plaatsen weggenomen gereedschap is aangetroffen in de Mercedes Sprinter. Daarnaast droeg [medeverdachte 2] tijdens zijn aanhouding een zwart vest met een oranje logo van [slachtoffer 8] , waar tussen 3 april 2025 15:30 uur en 4 april 2025 6:30 uur is ingebroken. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat in de voertuigen van verdachten inbrekersgereedschap is aangetroffen, te weten een nijptang en slijpschijven in de Mercedes E270 en een koevoet in de Mercedes Vito.
De rechtbank is gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [naam 2] en [naam 1] nauw en bewust hebben samengewerkt, een samenwerking die gericht was op het plegen van diefstallen met braak. Dat de rechtbank niet kan vaststellen wie de uitvoeringshandelingen van de diefstallen met braak heeft gepleegd, doet hieraan niet af. Verdachten hebben ieder voor zich elke betrokkenheid bij de ten laste gelegde inbraken ontkend of beroepen zich op hun zwijgrecht. Zij verklaren niets over het in de Mercedes Sprinter aangetroffen, bij de inbraken gestolen, gereedschap. Ook voor [verdachte] geldt dat hij geen voor hem ontlastende verklaring heeft gegeven, terwijl dit gegeven de bewijsmiddelen naar het oordeel van de rechtbank wel van hem mocht worden verlangd. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] medepleger is van de ten laste gelegde inbraken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode 1 april 2025 tot en met 5 april 2025 in Nederland,tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid (ongeveer 326 stuks) gereedschap, die aan- [slachtoffer 1] BV,- [slachtoffer 2] ,- [slachtoffer 3] ,- [slachtoffer 4] BV,- [slachtoffer 5] BV,- [slachtoffer 6] BV,- [slachtoffer 7] ( [slachtoffer 7] ),- [slachtoffer 8] ,- [slachtoffer 9] ,- een of meerdere onbekend gebleven slachtoffers,toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft opgemerkt dat een straf conform het voorarrest al hoog is. De raadsvrouw heeft erop gewezen dat verdachte een meewerkende houding heeft laten zien en dat verdachte zijn familie in Roemenië mist.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan minimaal zeven diefstallen met braak op verschillende bouwterreinen in Nederland. Bij deze inbraken zijn containers opengebroken en honderden stuks waardevol gereedschap weggenomen. Hiermee hebben verdachten de benadeelden veel schade en hinder toegebracht. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en met zijn gedrag getoond dat hij geen enkel respect heeft voor eigendommen van anderen.
Verdachte heeft zich samen met anderen op geraffineerde wijze in een relatief korte periode meermalen schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten. Het grote aantal goederen dat is weggenomen betreft verhandelbare goederen die redelijkerwijs niet voor eigen gebruik bestemd zijn. Verdachte heeft daarnaast geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland en beschikt in Nederland niet over een sociaal vangnet. Verder is niet gebleken dat verdachte beschikt over een legale bron van inkomsten of de beschikking heeft over financiële middelen om zijn verblijf in Nederland te bekostigen. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte valt te kwalificeren als mobiel banditisme. De rechtbank weegt dit mee als strafverzwarende omstandigheid.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 16 juni 2025, waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld. Uit het strafblad van verdachte uit Zweden blijkt dat hij aldaar in 2019 en 2022 is veroordeeld voor diefstal.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport van
8 september 2025 en wat verdachte zelf over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard. De reclassering kan door de ontkennende proceshouding, de beperkte informatie over verdachte en de moeizame communicatie met verdachte geen delictgerelateerde factoren aanwijzen en geen inschatting maken van het recidiverisico. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Verdachte woont samen met zijn vrouw en kinderen bij zijn ouders. Hij heeft twee kinderen van acht en zes jaar. De kinderen wonen bij zijn ouders. De vrouw van verdachte is zeven maanden zwanger. Verdachte komt somber over in het gesprek met de reclassering en wil weg uit Nederland.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn familie erg mist. Verdachte heeft verklaard dat hij in Duitsland wel eens twee pakjes sigaretten heeft gestolen.
De strafoplegging
De rechtbank ziet vanwege de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de oriëntatiepunten
van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat sprake is van mobiel banditisme, waarbij de verdachten in een periode van enkele dagen elke nacht op pad zijn gegaan om containers op bouwplaatsen open te breken en het gereedschap weg te nemen. Zij hebben hierbij honderden stuks waardevol gereedschap weggenomen om dit vermoedelijk te verkopen voor geld. De rechtbank is van oordeel dat zowel vanuit generale als speciale preventie aan verdachten, die kennelijk alleen naar Nederland (en andere landen) afreizen om vermogensdelicten te plegen, een duidelijk signaal moet worden afgegeven.
De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt van het LOVS voor ladingdiefstal (een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden) en hanteert als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden per diefstal met braak. Naast de zeven inbraken waarvan aangifte is gedaan, ontbreekt bij tien procent van het gereedschap een aangifte. De rechtbank zal deze 10 procent, waarvan geen aangifte(s) is/zijn gedaan, bij de strafmaat waarderen op één inbraak. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte in het buitenland is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank acht het, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zevenentwintig maanden op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De schade van de benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] B.V.
De vordering van [slachtoffer 3] B.V. is de rechtbank pas na het onderzoek ter terechtzitting bekend geworden en mede vanwege het ontbreken van een datum van indiening en ondertekening is herstel daarvan via heropening een onevenredige belasting van het strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] V.O.F.
[aangever 2] heeft zich namens [slachtoffer 4] V.O.F. als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2216,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
  • huur van een vervangend lasapparaat (€ 382,--);
  • uren [aangever 2] (€ 1280,--);
  • kilometervergoeding ophalen materiaal naar politiebureau (€ 104,--);
  • vervangen slot (€ 75,--);
  • reparatie container (€ 375,--).
7.3
Het standpunt van de officier van justitie
Gelet op de gevorderde vrijspraak voor het primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren.
7.4
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren.
7.5
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting vast dat voldoende verband bestaat tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachten en de door de benadeelde partij gestelde schade om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreekse schade is toegebracht.
Uren [aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat de schadepost ‘uren [aangever 2] ’ onvoldoende is onderbouwd om vast te kunnen stellen dat dit rechtstreekse schade als gevolg van het handelen van verdachten is. Het alsnog in de gelegenheid te stellen dit verband aan te tonen is een onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank zal de benadeelde partij voor deze schadepost (€ 1.280,--) niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De overige posten
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde huur van een lasapparaat voldoende met bewijsstukken is onderbouwd . De rechtbank zal dit gedeelte van de vordering (€ 382,--) daarom toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schadeposten ‘kilometervergoeding ophalen materiaal naar politiebureau’, ‘vervangen slot’ en ‘reparatie container’, voldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de gevorderde reiskosten voor het ophalen van het gestolen materiaal op het politiebureau is de rechtbank van oordeel dat dit voldoende rechtstreekse schade is. De rechtbank zal deze posten daarom ook toewijzen.
Hoofdelijkheid
[verdachte] is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat hij tegenover de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.6
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 18 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
schadevergoeding
  • wijstde vordering van
    de benadeelde partij [slachtoffer 4] V.O.F. toetot een bedrag van
    € 936,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2025 (bestaande uit materiële schade);
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] V.O.F. van een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nul, en ook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat der Nederlanden vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] B.V.
  • bepaalt dat de benadeelde partij
  • bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen, die ten aanzien van deze vordering zijn gemaakt;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.M. Fluttert, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Drent, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025154561. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2025 (pagina’s 85 tot en met 104) en het proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2025 (pagina’s 107 en 108)
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2025 (pagina’s 141 tot en met 143).
4.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 9] van 2 april 2025 (pagina’s 78 tot en met 80).
5.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 4] B.V. van 8 april 2025 (pagina’s 49 tot en met 51).
6.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [slachtoffer 6] , [naam 3] en [naam 4] van 8 april 2025 (pagina’s 59 tot en met 63).
7.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] heeft namens [slachtoffer 5] B.V. en [naam 5] van 8 april 2025 (pagina’s 52 tot en met 58).
8.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [slachtoffer 7] van 12 april 2025 (pagina’s 64 tot en met 75).
9.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] heeft namens [slachtoffer 8] van 14 april 2025 (pagina’s 76 en 77).
10.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] namens [slachtoffer 1] B.V. van 7 april 2025 (pagina’s 31 tot en met 33).
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2025 (pagina’s 193 tot en met 196).
12.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2025, inclusief de bijgevoegde mutatierapporten (pagina’s 109 tot en met 123).
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2025 (pagina’s 124 tot en met 127).
14.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2025, inclusief de bijgevoegde mutatierapporten (pagina’s 109 tot en met 123).
15.Het proces-verbaal van bevindingen van 19 april 2025 (pagina’s 170 tot en met 190).