ECLI:NL:RBOVE:2025:6164

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
20 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/287837 / FA RK 22-2673
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake eenhoofdig gezag en ondertoezichtstelling in een familiezaken

Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenbeschikking gegeven in een familiezaken betreffende het gezag over twee kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag aangehouden in afwachting van het verloop van de ondertoezichtstelling. De hulpverlening, gericht op het verbeteren van de communicatie tussen de ouders, heeft door verschillende incidenten nog niet plaatsgevonden. De rechtbank heeft eerder op 7 februari 2025 een eindbeslissing genomen over de zorg- en contactregeling, maar de beslissing over het gezag is aangehouden. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2025 waren beide ouders aanwezig, bijgestaan door hun advocaten, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI). De rechtbank heeft geconstateerd dat er nog veel onduidelijkheid is en dat er geen stabiele situatie is bereikt om een weloverwogen beslissing te nemen over het gezag. De afgelopen periode is gekenmerkt door onrust en incidenten, waaronder het weglopen van [kind 1] en problemen in de thuissituatie van de vader. De rechtbank hoopt dat er in de komende periode rust zal ontstaan, zodat de ouders kunnen werken aan hun communicatie en samenwerking, onder begeleiding van de GI. De mondelinge behandeling zal op een later tijdstip worden voortgezet, en de rechtbank heeft de GI verzocht om een schriftelijke update over de voortgang van de ondertoezichtstelling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/287837 / FA RK 22-2673
beschikking van de meervoudige kamer van 16 oktober 2025
in de zaak van
[de moeder],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1],
advocaat: mr. Ph.J.N. Aarnoudse,
en
[de vader],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. L.J.H.M. Achten.
De rechtbank merkt verder als belanghebbende aan:
Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Zwolle.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 7 februari 2025 heeft de rechtbank een eindbeslissing gegeven over de zorg- en contactregeling en de beslissing over het gezag aangehouden in afwachting van het verloop van de ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen in de zaak over het gezag:
  • de op 23 juli 2025 binnengekomen brief van de GI;
  • de op 5 augustus 2025 binnengekomen brief, met bijlagen, van mr. Aarnoudse;
  • de op 27 augustus 2025 binnengekomen brief, met bijlagen, van mr. Achten.
1.2.
Het verzoek is, gelijktijdig met de zaak over de vervangende toestemming verhuizing en inschrijving school (C/08/330609 / FA RK 25-743), besproken tijdens de mondelinge behandeling van de meervoudige kamer achter gesloten deuren op 4 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • [naam 1], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad),
  • [naam 2], namens de GI.
1.3.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan:
  • [naam 3], de buurvrouw van de moeder,
  • [naam 4], ambulant begeleider Trajectum van de vader.
1.4.
De rechter heeft op 17 juni 2025 en op 1 september 2025 met [kind 1] gesproken. De rechter heeft op 2 september 2025 met [kind 2] gesproken.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar de tussenbeschikkingen in deze zaak.

3.Het advies van de raad

3.1.
De raad adviseert de rechtbank om het verzoek ten aanzien van het gezag aan te houden voor zes maanden. De afgelopen periode is onrustig verlopen met verschillende incidenten, waardoor het niet is gelukt om in het kader van de ondertoezichtstelling te werken aan de onderlinge communicatie en samenwerking tussen de ouders. De raad vindt dat hier de komende periode aan gewerkt moet worden om de rechtbank te kunnen adviseren over het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag. De raad merkt daarbij op dat als in de komende periode het de ouders niet of onvoldoende lukt om te werken aan de onderlinge communicatie en samenwerking, daaruit ook conclusies kunnen worden getrokken. De situatie zoals die nu is, enkel brandjes blussen, kan niet zo blijven.

4.Standpunt van de ouders met betrekking tot het advies van de raad

4.1.
De moeder is het niet eens met het advies van de raad met betrekking tot het gezag. De procedure loopt inmiddels sinds 2022, zodat de rechtbank voldoende informatie heeft om nu een beslissing te nemen.
4.2.
De vader is het eens met het advies van de raad met betrekking tot het gezag.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
Gelet op de ontwikkelingen met betrekking tot [kind 1] en de relatief korte betrokkenheid van de jeugdbeschermer, vindt de GI het moeilijk om een concreet standpunt in te nemen over het gezag. Met tussenkomst van de GI lukt het de ouders om uitvoering te geven aan het gezag. Er bestaat op dit moment geen samenwerking tussen de ouders. Het is de GI gelet op de ontwikkelingen in de afgelopen periode niet gelukt om hier samen met de ouders aan te werken.

6.De verdere beoordeling

6.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder aanhouden voor de duur van (ongeveer) zes maanden en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
6.2.
De rechtbank heeft in de tussenbeschikking van 7 februari 2025 de beslissing over het gezag aangehouden in afwachting van het verloop van de ondertoezichtstelling en de omgang. De rechtbank heeft destijds overwogen dat er nog veel onduidelijk is en er geen stabiele situatie is bereikt waarin beter beoordeeld kan worden of gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen is (r.o. 3.11).
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat dit nog steeds het geval is. De afgelopen periode is onrustig verlopen met verschillende incidenten. Zo is de gezinsopname van de moeder met de kinderen niet van de grond gekomen, is [kind 1] weggelopen bij de moeder, hebben er incidenten plaatsgevonden in de thuissituatie van de vader en is [kind 1] in de nacht van 31 augustus op 1 september 2025 alleen aangetroffen op het station in Deventer. [kind 1] verbleefsindsdien met een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat [kind 1] hieruit is weggelopen en zowel de ouders als de GI weten niet waar zij verblijft. Door de aaneenschakeling van incidenten is het niet gelukt om in het kader van de ondertoezichtstelling te werken aan de communicatie en samenwerking tussen de ouders. Er is dus nog steeds geen stabiele situatie bereikt van waaruit kan worden beoordeeld welke gezagssituatie in het belang is van [kind 1] en [kind 2]. Daarom zal de rechtbank het verzoek opnieuw aanhouden, zodat in de komende periode hieraan alsnog kan worden gewerkt door de ouders. De rechtbank hoopt van harte dat er de komende periode een zekere rust ontstaat in de situatie rond met name [kind 1], zodat de ouders zich daadwerkelijk kunnen inzetten in een door de GI te entameren traject om de onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren.
6.4.
De mondelinge behandeling zal worden voortgezet op een nog nader te bepalen datum en tijdstip en verwijst voor verdere instructies naar het dictum.
6.5.
De rechtbank verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de mondelinge behandeling een schriftelijke update te sturen naar de rechtbank waaruit het verloop van de ondertoezichtstelling van afgelopen periode blijkt. Meer specifiek wil de rechtbank worden geïnformeerd over wat er is gedaan om de communicatie en de samenwerking tussen de ouders te verbeteren, hoe dat is verlopen en wat het standpunt van de GI is over het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
houdt iedere beslissing met betrekking tot
het gezagaan;
7.2.
verzoekt de advocaten en de GI om uiterlijk binnen vier weken na heden hun verhinderdata voor de maanden
maart en april 2026aan de rechtbank door te geven voor de voortzetting van de mondelinge behandeling die zal plaatsvinden op een nog nader door de rechtbank te bepalen datum en tijdstip, waarvoor de ouders/advocaten en de raad bij afzonderlijke brief van de griffier zullen worden opgeroepen;
7.3.
verzoekt de GI om uiterlijk
twee weken voor de mondelinge behandelingeen schriftelijke update te sturen naar de rechtbank waaruit het verloop van de ondertoezichtstelling van de afgelopen periode blijkt. Meer specifiek wil de rechtbank worden geïnformeerd over wat er is gedaan om de communicatie en de samenwerking tussen de ouders te verbeteren, hoe dat is verlopen en wat het standpunt van de GI is over het verzoek van de moeder tot eenhoofdig gezag.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven (voorzitter), mr. K. van Leeuwen en mr. J.A.M. Egberink, (kinder)rechters en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025 in tegenwoordigheid van mr. K.J. de Jong, griffier.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.