ECLI:NL:RBOVE:2025:6171

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
08-220420-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging door verdachte in Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Op 21 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en bedreiging. De verdachte, geboren in 1981, heeft op 18 juni 2024 in Balkbrug geprobeerd een medewerker van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht, [slachtoffer 1], van het leven te beroven met een scherpe aluminium rail van een douchedeur. Tijdens een confrontatie met medewerkers van het CPT heeft de verdachte deze rail gebruikt om [slachtoffer 1] te steken, wat resulteerde in meerdere gekneusde ribben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook meerdere bedreigingen heeft geuit naar andere medewerkers van het CPT en zijn moeder, [slachtoffer 6]. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan poging tot doodslag en bedreiging, maar heeft hem in een deel van de aanklacht vrijgesproken van het bestanddeel 'met voorbedachten rade'. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 456 dagen en heeft ter beschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd, gezien de psychische stoornissen van de verdachte en het risico op herhaling. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-220420-24 (P)
Datum vonnis: 21 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat in Doorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 17 december 2024, kort en bondig weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 18 juni 2024 in Balkbrug heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (een medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht (hierna: het CPT) opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
(primair),heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
(subsidiair),[slachtoffer 1] met voorbedachten rade heeft mishandeld
(meer subsidiair)of [slachtoffer 1] heeft bedreigd
(meest subsidiair);
feit 2:op 18 juni 2024 in Balkbrug [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (allen medewerkers geïntegreerde beveiliging bij het CPT) heeft bedreigd;
feit 3:op 31 mei 2024 in Balkbrug en/of Hoogezand zijn moeder, [slachtoffer 6] , heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1 primairhij op of omstreeks 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om[slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,- een scherp aluminium rail van de douchedeur in de hand heeft genomen en/of-(terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] is afgerend en/of- die scherpe aluminium rail in de richting van de nek/keel/hoofd en/of onder de helm en/of op/tegen/in de nek/keel en/of hoofd en/of borstkas en/of ribben, althans op/tegen/in het lichaam,van die voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of geslagen en/of geduwd,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf omaan [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht), opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen- een scherp aluminium rail van de douchedeur in de hand heeft genomen en/of- (terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] is afgerend en/of- die scherpe aluminium rail in de richting van de nek/keel/hoofd en/of onder de helm en/of op/tegen/in de nek/keel en/of hoofd en/of borstkas en/of ribben, althans op/tegen/in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 1] heeft gestoken en/of geslagen en/of geduwd,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) heeft mishandeld door:- een scherp aluminium rail van de douchedeur in de hand te nemen en/of- (terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] af te rennen en/of- die scherpe aluminium rail in de richting van de nek/keel/hoofd en/of onder de helm en/of op/tegen/in de nek/keel en/of hoofd en/of borstkas en/of ribben, althans op/tegen/in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of te slaan en/of te duwen;
meest subsidiairhij op of omstreeks 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:- een scherp aluminium rail van de douchedeur in de hand te nemen en/of-(terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] af te rennen en/of- die scherpe aluminium rail in de richting van de nek/keel/hoofd en/of onder de helm en/of op/tegen/in de nek/keel en/of hoofd en/of borstkas en/of ribben, althans op/tegen/in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 1] te steken en/of te slaan en/of te duwen, althans feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, althans in Nederland, [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en/of [slachtoffer 2] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en/of [slachtoffer 3] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en/of [slachtoffer 4] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en/of [slachtoffer 5] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en/of medewerkers van de medische dienst van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht en/of overige medewerkers van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:- die voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of medewerkers van de medische dienst en/of overige medewerkers dreigend de woorden toe te voegen: "ik haal jullie neer" en/of "Ik pak iedereen op het vlak" en/of “ik maak jou dood” en/of “kom maar binnen, dan zullen jullie zien wat er gaat gebeuren” en/of “ik leg jou om, ik leg de hele afdeling om, ik maak jullie af” en/of- een gevechtshouding aan te nemen en/of die voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: “kom maar binnen, ik maak jullie af” en/of “kom mij maar halen, dan kom je er wel achter wat er gebeurt" en/of- een scherpe aluminium rail van de douchedeur in de hand te nemen en/of-(terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] dreigend af te rennen en/of- de (douche)deur open te krikken en/of de (douche)deur los te zetten en/of te verwijderen en/of uit de sponning te halen en/of de (douche)deurin de richting van en/of op die voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te gooien en/of te duwen,althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3hij op of omstreeks 31 mei 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, en/of Hoogezand, althans in Nederland, [slachtoffer 6] (diens moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voornoemde [slachtoffer 6] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen“Het zal me een genoegen zijn als ik een mes in je hart kan steken, planten om de wereld van jou te verlossen, je bent vervloekt en niet waard om te leven en ik zal met genoegen een mes in je hart planten”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag en de onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen. Van het onder feit 1 ten laste gelegde bestanddeel “met voorbedachten rade”, de onder feit 2 in het tweede gedachtestreepje opgenomen persoon “ [slachtoffer 1] ” en het onder feit 3 ten laste gelegde tekstgedeelte “je bent vervloekt en niet waard om te leven” moet verdachte volgens de officier van justitie worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt op grond van redengevende feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van poging tot doodslag (feit 1 primair), meermaals plegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 2) en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (feit 3). De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde
De feiten en omstandigheden
Verdachte verbleef op 18 juni 2024 als patiënt in het CPT, West 7, afdeling GGZ/FZ. Dit is een afdeling met beveiligingsniveau 3. Over de gebeurtenissen op die dag bevat het dossier diverse verklaringen.
[aangever] , medewerker geïntegreerde beveiliging (MGB) doet op 4 juli 2024 namens zijn collega's [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] , ook MGB’ers, aangifte.
Hij verklaart dat op dinsdag 18 juni 2024, omstreeks 08:00 uur twee MGB’ers naar de kamer van verdachte gaan om de medische dienst te ondersteunen bij het toedienen van de depotmedicatie. Verdachte geeft direct aan niet mee te willen werken en zegt “Kom maar met meer mensen” en “Ik haal jullie neer” en “Ik pak iedereen op het vlak”. Een van de MGB’ers opent nogmaals de deur met de vraag of verdachte wil meewerken, maar verdachte geeft wederom aan dit niet te doen en dat ze maar binnen moet komen. Vervolgens trekt verdachte de deur dicht. [2]
Omstreeks 09:45 uur gaan medewerkers van het CPT gekleed in Bijzondere Calamiteiten Team-kleding terug naar de afdeling. Zij spreken verdachte weer aan en zeggen hem dat zij geweld zullen gebruiken als hij niet meewerkt. Verdachte geeft wederom aan niet mee te willen werken en staat klaar in de gevechtshouding. Het lukt de medewerkers eerst niet om de deur te openen doordat verdachte deze heeft vastgeknoopt met een laken. Na hard trekken gaat de deur open. Op dat moment komt verdachte met de rails van de douchedeur op hen afrennen, en raakt een van de medewerkers op zijn borstkast. Verdachte richtte op de nek van de medewerker, maar de medewerker kon de rail afweren. Daarna gooit verdachte de douchedeur, die hij voor die tijd had losgemaakt, op een andere medewerker. Deze medewerker komt klem te zitten onder de douchedeur. Hierop volgt een worsteling in de kamer. Verdachte is uiteindelijk met een nekomvatting onder controle gebracht en overgebracht naar de isoleercel. [3]
Getuige [slachtoffer 1] verklaart op 2 juli 2024 dat hij op dinsdag 18 juni 2024 aan het werk is in het CPT. Die dag om iets voor 08:00 uur komt de melding binnen dat zij naar de kamer van verdachte moeten gaan voor een depot. [slachtoffer 1] loopt samen met zijn collega [slachtoffer 2] naar de kamer. Ter plaatse zeggen zij verdachte aan dat hij een depot gaat krijgen. Verdachte kijkt hen aan, wijst hen stuk voor stuk aan en zegt “Ik maak jou dood”. Vervolgens trekt verdachte de deur hard dicht. [slachtoffer 2] spreekt verdachte nog een keer aan via het luikje in de deur. [4] [slachtoffer 1] hoort verdachte zeggen “Kom me maar halen”. Hierop wachten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] tot 09:00 uur, zodat er meer collega’s aanwezig zijn. Zij gaan met vijf man terug naar de kamer van verdachte. Zij hebben beschermende pakken aangetrokken, omdat verdachte heeft gedreigd hen te vermoorden. [5] Eenmaal terug bij de kamer trekken ze de handdoek voor het luikje weg en zien ze dat verdachte zich achter de kast probeert te verbergen. Verdachte zegt opnieuw “Kom mij maar halen dan kom je er wel achter wat er gebeurt”. Zij stellen zich op en trekken met kracht de deur open. [slachtoffer 1] gaat als eerste naar binnen. Hij heeft een schild in zijn linkerhand en een wapenstok in zijn rechterhand. Op dat moment ziet [slachtoffer 1] verdachte op hem afrennen met een rail in zijn handen. Later blijkt dat dit de rail van de douchedeur is. Verdachte gebruikt de rail als een soort speer. [slachtoffer 1] kan nog net op tijd de rail naar beneden slaan, waardoor hij niet in zijn keel wordt geraakt maar op zijn ribben. Door de klap vliegt hij ongeveer anderhalve meter naar achteren. [slachtoffer 1] ziet dat zijn collega [slachtoffer 3] samen met verdachte op de grond ligt, met de douchedeur boven op [slachtoffer 3] . Verdachte wordt uiteindelijk geboeid. Daarna voelt [slachtoffer 1] pijn bij zijn ribben. [6] De medische dienst van Veldzicht constateert een paar gekneusde ribben. [7]
Getuige [slachtoffer 3] verklaart op 4 juli 2024 dat hij op dinsdag 18 juni 2024 rond 9:00 uur aan het werk is in het CPT. Hij wordt verzocht naar de kazerne te gaan in verband met verdachte. Daar zitten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 4] op hem te wachten. Een plan wordt opgesteld, waarna ze naar de kamer van verdachte gaan. [8] [slachtoffer 2] , de commandant, spreekt verdachte aan. Verdachte zegt “Kom maar binnen dan zullen jullie wel zien”. De medewerkers staan in
V-formatie voor de deur. Wanneer de deur opengaat, komt verdachte op hen af sprinten met een soort staaf in zijn hand. Later blijkt dat het gaat om een rail van de douchedeur. Hij komt laag door de knieën gebogen aanrennen en houdt de rail schuin omhoog gericht. Uit alles blijkt dat hij van plan is hen met die rail te steken. [slachtoffer 3] ziet dat [slachtoffer 1] door de rail met geweld door verdachte wordt weggeslagen. Verdachte en [slachtoffer 3] klappen tegen elkaar aan. Door deze klap valt [slachtoffer 3] op de grond en kan hij beide benen van verdachte vasthouden. Op dat moment valt de douchedeur op hem. [9]
Getuige [slachtoffer 2] verklaart op 9 juli 2024 dat hij op 18 juni 2024 werkzaam is als MGB’er in het CPT. Die dag is hij ook de commandant. [slachtoffer 2] is om 08:00 uur met een collega bij verdachte voor een depot. [slachtoffer 2] hoort dat verdachte roept “Ik leg jou om, ik leg de hele afdeling om” en “Ik maak jullie af”. Zij gaan weg en komen later met vijf man terug. [10] Eenmaal bij de kamer ziet [slachtoffer 2] dat verdachte achter in de kamer deels achter de kast staat en iets in zijn handen houdt. Verdachte roept steeds “Kom mij maar halen dan kom je er wel achter”. De deur wordt opengemaakt en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] lopen de kamer binnen. [slachtoffer 2] ziet dat verdachte meteen op hen komt afrennen met een soort ijzeren stang als een lans voor zich uit. Verdachte probeert onder de helm van [slachtoffer 1] te steken om zijn keel te raken. Dit is het zwakkere punt van de beschermde kleding. [slachtoffer 1] kan de stang afweren waardoor de punt van de rail op zijn borst komt. Vervolgens gooit verdachte de douchedeur bovenop [slachtoffer 3] waardoor [slachtoffer 3] onder de deur terechtkomt. [11]
Aanvullend verklaart [slachtoffer 2] dat verdachte de douchedeur op een zodanige manier los heeft staan dat het niet opvalt. Terwijl [slachtoffer 1] naar achteren wordt geslagen, ziet [slachtoffer 2] dat verdachte de deur min of meer omgooit met zijn rechterhand. Doordat de deur los staat en zwaar is valt hij zo richting [slachtoffer 3] . Hierdoor ligt [slachtoffer 3] tussen de deur en het bureau waarbij de deur half op [slachtoffer 3] ligt. [12]
Op 1 juli 2024 onderzoekt verbalisant Krul de in beslag genomen douchedeurrail. Hieruit volgt dat de aluminium staaf een lengte heeft van 170 centimeter en een breedte van zes centimeter. Het uiteinde van de rail is omgebogen, waardoor scherpe delen aan de rail zijn ontstaan waarmee letsel kan ontstaan. Gelet op de aard van het voorwerp en de omstandigheden waaronder dit werd aangetroffen, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat dit voorwerp voor geen ander doel bestemd is dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. [13]
-
Ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde: Poging tot doodslag
De door verdachte gepleegde (gewelds)handelingen
De rechtbank stelt op basis van de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] vast dat verdachte op 18 juni 2024 in zijn kamer in het CPT op [slachtoffer 1] is afgerend met een scherpe aluminium rail en dat hij heeft geprobeerd deze rail onder de helm van [slachtoffer 1] in de richting van zijn nek of keel te steken. Doordat [slachtoffer 1] de rail met zijn wapenstok kon afweren, heeft verdachte de borstkas van [slachtoffer 1] geraakt. Door deze klap is [slachtoffer 1] anderhalve meter naar achteren gevallen. De medische dienst van het CPT heeft geconstateerd dat [slachtoffer 1] door de klap met de rail meerdere gekneusde ribben heeft. Daarmee zijn de onder feit 1 primair ten laste gelegde (gewelds)handelingen wettig en overtuigend bewezen.
Vol opzet
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of kan worden bewezen dat verdachte die onder feit 1 primair (gewelds)handelingen heeft gepleegd met het opzet om [slachtoffer 1] van het leven te beroven..
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] vast dat verdachte zowel voorafgaand als tijdens de hiervoor beschreven (gewelds)handelingen, meerdere bedreigende teksten heeft geuit, zoals “Ik leg jou om” en “Ik maak jullie af”. Uit het onderzoek naar het wapen is gebleken dat de rail met het omgebogen uiteinde scherpe delen had gekregen waarmee, gelet op de manier waarop de rail is gebruikt, zware verwondingen toegebracht hadden kunnen worden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het gebruik van de rail door verdachte onder deze omstandigheden niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte de (gewelds)handelingen willens en wetens heeft gepleegd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Dit betekent dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte vol opzet had op de dood van [slachtoffer 1] . Omdat dat delict niet is voltooid, is sprake van een poging tot doodslag.
Partiële vrijspraak “met voorbedachten rade”
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat op basis van het procesdossier en de behandeling op de zitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte de (gewelds)handelingen “met voorbedachten rade” heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom in zoverre partieel van het onder feit 1 primair ten laste gelegde vrijspreken.
-
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde: Bedreiging
De rechtbank stelt op basis van de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] vast dat verdachte de onder feit 2 ten laste gelegde woorden heeft geuit en de ten laste gelegde handelingen heeft verricht jegens de in de tenlastelegging opgenomen medewerkers van het CPT. In afwijking van het standpunt van de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de medewerker [slachtoffer 1] in het tweede gedachtestreepje geen sprake is van dubbele vervolging. Dit maakt dat het onder feit 2 ten laste gelegde meermaals plegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde
Aangeefster [slachtoffer 6] , woonachtig in [plaats], doet aangifte van bedreiging door verdachte, haar zoon. De bedreigingen zijn begonnen in 2017. [14] Op 31 mei 2024 belt verdachte met aangeefster. Tijdens dit gesprek zegt verdachte dat hij aangeefster wil mededelen dat hij weg mag uit Veldzicht en dat hij voorgoed wilt afrekenen met Mark Rutte en aangeefster. Hierop legt aangeefster aan verdachte uit dat hij ziek is en wanen heeft. Verdachte zegt dat het hem een genoegen zou zijn om haar te steken met een mes in haar hart, in haar borst. Dat zij het niet waard was om te leven, dat zij was vervloekt en dat hij de wereld een genoegen zou doen om de wereld van haar te verlossen. Aangeefster voelt zich door de uitspraken van verdachte erg onveilig, angstig, verdrietig en vooral bedreigd. [15]
De broer van aangeefster, [getuige 1] en zijn vrouw [getuige 2] waren bij aangeefster tijdens het telefoongesprek en verklaren gelijkluidend aan aangeefster.
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van aangeefster en de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] vast dat verdachte aangeefster op 31 mei 2024 telefonisch heeft bedreigd door de ten laste gelegde woorden tegen aangeefster te zeggen. Deze teksten moeten (anders dan verdachte op de zitting heeft verklaard) worden beschouwd als bedreigingen en niet als verwensingen of vervloekingen. Dit alles maakt dat de onder feit 3 ten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1 primairhij op 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) opzettelijk van het leven te beroven,- een scherp aluminium rail van de douchedeur in de hand heeft genomen en- terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had op die voornoemde [slachtoffer 1] is afgerend en- die scherpe aluminium rail in de richting van de nek/keel en onder de helm tegen borstkas en/of ribben, van die voornoemde [slachtoffer 1] heeft geslagen,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2hij op een of meerdere tijdstippen op 18 juni 2024 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, [slachtoffer 1] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en [slachtoffer 2] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en [slachtoffer 3] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en [slachtoffer 4] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en [slachtoffer 5] (werkzaam als medewerker geïntegreerde beveiliging bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht) en medewerkers van de medische dienst van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht en overige medewerkers van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door:- die voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en medewerkers van de medische dienst en overige medewerkers dreigend de woorden toe te voegen: “ik haal jullie neer” en “Ik pak iedereen op het vlak” en “ik maak jou dood” en “kom maar binnen, dan zullen jullie zien wat er gaat gebeuren” en “ik leg jou om, ik leg de hele afdeling om, ik maak jullie af” en- een gevechtshouding aan te nemen en die voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen: “kom maar binnen, ik maak jullie af” en “kom mij maar halen, dan kom je er wel achter wat er gebeurt” en- een scherpe aluminium rail van de douchedeur in de hand te nemen en-(terwijl verdachte die scherpe aluminium rail in de hand had) op die voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] dreigend af te rennen en- de (douche)deur los te zetten en de (douche)deurin de richting van en op die voornoemde [slachtoffer 3] te gooien;
feit 3hij op 31 mei 2024 in Nederland, [slachtoffer 6] (diens moeder) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die voornoemde [slachtoffer 6] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen“Het zal me een genoegen zijn als ik een mes in je hart kan steken, planten om de wereld van jou te verlossen, je bent vervloekt en niet waard om te leven en ik zal met genoegen een mes in je hart planten”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf:
poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast eist de officier van justitie dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met dwangverpleging wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit dat moet worden volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest en dat daarnaast (ambtshalve) ook hulp van de reclassering wordt opgelegd. Volgens de verdediging moet geen ongemaximeerde TBS met dwangverpleging worden opgelegd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Op 18 juni 2024 probeert verdachte het leven van [slachtoffer 1] , een MGB’er bij het CPT, te ontnemen. Op enig moment maakt verdachte de douchedeur in zijn kamer los en haalt hij de rail weg. Vervolgens verbuigt hij het uiteinde van de rail waardoor het scherpe delen krijgt. Wanneer [slachtoffer 1] en zijn collega [slachtoffer 3] naar binnen lopen, rent verdachte op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] af met de rail in zijn handen. Verdachte houdt deze rail als een soort speer voor zich uit met als doel [slachtoffer 1] onder de helm en bij de nek of keel te raken. [slachtoffer 1] weert de rails af met een wapenstok. Hierdoor wordt hij met de rails tegen zijn borstkas/ribben geraakt. Door de klap wordt [slachtoffer 1] anderhalve meter naar achteren geduwd en heeft hij meerdere gekneusde ribben. Verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft gewelddadig gehandeld en daardoor heeft hij angst en leed veroorzaakt bij [slachtoffer 1] en getuigen van het incident. Alhoewel het opgelopen letsel meevalt, had het (veel) ernstiger kunnen aflopen. Dat dit niet is gebeurd komt alleen door de afweerhandeling en beschermende kleding van [slachtoffer 1] en niet door het handelen van verdachte. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich op twee verschillende momenten schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen met de dood. Op 18 juni 2024 heeft verdachte [slachtoffer 1] en zijn collega’s, waaronder [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [naam] , bedreigd met woorden, door een gevechtshouding aan te nemen, door op [slachtoffer 1] en zijn collega’s af te rennen met de doucherails en door een douchedeur op [slachtoffer 3] te gooien. Daarnaast heeft verdachte op 31 mei 2024 telefonisch zijn moeder, [slachtoffer 6] , bedreigd. Met deze bedreigingen heeft verdachte gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht bij de medewerkers werkzaam bij het CPT en bij zijn eigen moeder. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Vanwege de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, zoals hiervoor omschreven, kan niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. De rechtbank overweegt verder als volgt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 16 juni 2025, waaruit volgt dat verdachte in 2001 eerder is veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling waarvoor hij een taakstraf heeft gekregen. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het Surinaamse strafblad van verdachte van 14 augustus 2025, waaruit volgt dat verdachte in de periode van 27 september 2016 tot en met 20 februari 2019 drie keer is opgenomen in het Psychiatrisch Centrum Suriname.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van psychiater A. Banaei Kashani van 13 november 2024 en de rapportage van het Pieter Baan Centrum van 27 augustus 2025, waarin over verdachte is gerapporteerd door D. Harari, psychiater en T.J.M. Zuijdwijk, GZ-psycholoog, in samenwerking met I.W.J. ten Post, GZ-psycholoog (hierna: de deskundigen).
Bij verdachte is volgens de deskundigen sprake van een chronisch psychotische stoornis, te weten schizofrenie met voortdurend aanwezige paranoïde wanen en in meer wisselende mate aanwezige grootheidswanen. Naast de schizofrenie is bij verdachte ook sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis en een stoornis in het gebruik van stimulantia, beide in lichte mate. De gevonden beperkingen in empathische vermogens en gewetensfunctie bij verdachte lijken op dit moment met name voort te komen uit de schizofrene stoornis, niet vanuit de persoonlijkheid. Pas wanneer verdachte langere tijd in psychiatrisch opzicht stabiel functioneert en abstinent is van middelen kan gekeken worden naar zijn persoonlijkheid en eventuele stoornissen daarbinnen. Ten tijde van het ten laste gelegde waren de bovengenoemde stoornissen aanwezig.
De deskundigen concluderen dat de psychotische stoornissen van verdachte zijn gedragingen ten tijde van het plegen van de feiten hebben beïnvloed. De ten laste gelegde feiten 1 en 2 zijn opgetreden in een situatie waarin hij zich ernstig bedreigd heeft gevoeld vanuit zijn paranoïde waan. De voorbereidingen die verdachte getroffen heeft ogen mogelijk instrumenteel, maar zijn gemotiveerd vanuit een paranoïde angsten. In de psychose heeft verdachte de psychotische beleving zichzelf en zijn leven moeten verdedigen. Het denken, voelen en handelen van verdachte is daarmee dermate sterk bepaald, dat de deskundigen adviseren om verdachte de feiten 1 en 2 in een ten minste sterk verminderde mate toe te rekenen.
De bedreiging van zijn moeder, feit 3, is eveneens verbonden met de kern van de waanbelevingen en daardoor bepaald. De moeder van verdachte is in zijn beleving de bron van het gehele complot. Deze overtuiging kan voor heftige gevoelens jegens zijn moeder zorgen en maakt dat de deskundigen adviseren om ook deze bedreiging minstens in een sterk verminderde mate toe te rekenen. De deskundigen zijn van mening dat verdachte zo zeer door zijn waan beheerst werd dat het voorstelbaar is dat de doorwerking van de waan in alle bovenstaande feiten zelfs volledig zou kunnen zijn. Omdat niet precies bekend is wat hij op dat moment dacht, of eventueel hallucineerde, is gekozen voor “ten minste/minstens in een sterk verminderde mate toe te rekenen”.
De kans op herhaling wordt door de deskundigen onder de huidige, gestructureerde en beveiligde omstandigheden ingeschat als matig en als hoog voor het geval verdachte uit de zorg zou zijn en alleen in de maatschappij moet functioneren. Er zijn op dit moment geen beschermende factoren. Volgens de deskundigen heeft verdachte een zeer langdurige en klinische behandeling nodig, gericht op de behandeling van zijn zeer ernstige psychopathologie. Dit zal moeten plaatsvinden in een sterk beveiligde omgeving, waar agressie naar zijn omgeving kan worden opgevangen en toch kan worden doorgegaan met de behandeling. Er zal gezocht moeten worden naar een optimale instelling op antipsychotica en wanneer verdachte voldoende is gestabiliseerd zal verdere diagnostiek en behandeling kunnen plaatsvinden, gericht op het vergroten van ziekte-inzicht en het leren omgaan met zijn beperkingen. Pas als dat heeft plaatsgevonden kan gedacht worden aan een vorm van resocialisatie. Gezien het volstrekt ontbreken van ziekte-inzicht en behandelmotivatie in combinatie met een behandelgeschiedenis, waar alle opnames en medicamenteuze behandeling tijdens de opnames met een dwangmaatregel tot stand zijn gekomen, is een behandeling met voorwaarden bij betrokkene nu niet haalbaar.
De deskundigen adviseren om aan verdachte de TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen en bij de plaatsing van verdachte moet worden overwogen dit in een FPC te doen of op een extra beveiligde EVBG-afdeling binnen een TBS-kliniek.
De rechtbank acht de conclusies van de deskundigen inzichtelijk en gedegen onderbouwd. In de rapportages is helder en concludent gemotiveerd hoe de deskundigen tot hun conclusies zijn gekomen. De rechtbank neemt de conclusies daarom over en maakt die tot de hare.
Dit brengt mee dat de rechtbank de ten laste gelegde feiten in sterk verminderde mate aan verdachte zal toerekenen.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 28 augustus 2025, opgemaakt door [reclasseringswerker] . Hieruit volgt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met voorwaarden de risico’s te beperken en/of het gedrag van verdachte te veranderen.
De oplegging van een gevangenisstraf
De rechtbank houdt naast wat zij hiervoor heeft overwogen bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte zich geenszins schuldbewust heeft getoond.
De rechtbank acht, alles afwegend, passend en geboden om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 456 dagen, met aftrek van het voorarrest.
De oplegging van de TBS-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de TBS-maatregel. De rechtbank beschikt over een advies van deskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die verdachte hebben onderzocht. De door verdachte begane feiten betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Met inachtneming van de conclusies en de advies van de deskundigen stelt de rechtbank vast dat bij verdachte tijdens het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist en dat dit ook geldt voor de verpleging van overheidswege. Daartoe is redengevend dat de problematiek van verdachte en het daaruit voortvloeiende herhalingsgevaar zodanig is dat het niet verantwoord is om hem onbehandeld in de maatschappij terug te laten keren. De bescherming van de veiligheid van de samenleving noodzaakt daarom tot het opleggen van de TBS-maatregel met dwangverpleging en de rechtbank zal deze maatregel dan ook naast de gevangenisstraf aan verdachte opleggen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De totale duur van de op te leggen maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

7.De in beslag genomen voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen voorwerp (zoals deze op de beslaglijst staat vermeld: een grijze douchedeurrail) op grond van artikel 36b in samenhang met artikel 36c Sr vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het procesdossier en de behandeling op de zitting – dit een voorwerp is waarmee het bewezen verklaarde is begaan of voorbereid en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de wetsartikelen 36b, 36c, 37a, 37b, 45, 57, 285 en 287 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:
poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
456 (vierhonderdzesenvijftig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
maatregel
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen
grijze douchedeurrail.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. R.J. Postma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland van 11 juli 2024, met dossiernummer PL0600-2024309072. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen geanonimiseerd proces-verbaal aangifte van 4 juli 2024, pagina 10.
3.Het proces-verbaal van bevindingen geanonimiseerd proces-verbaal aangifte van 4 juli 2024, pagina 11.
4.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 1] van 2 juli 2024, pagina 20.
5.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 1] van 2 juli 2024, pagina 21.
6.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 1] van 2 juli 2024, pagina 21.
7.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 1] van 9 juli 2024, pagina 25.
8.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 3] van 2 juli 2024, pagina 27.
9.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 3] van 2 juli 2024, pagina 28.
10.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 2] van 9 juli 2024, pagina 31.
11.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 2] van 9 juli 2024, pagina 32.
12.Het proces-verbaal van bevindingen getuigenverklaring [slachtoffer 2] van 9 juli 2024, pagina 35.
13.Het proces-verbaal van onderzoek wapen van 8 juli 2024, pagina 39.
14.Het proces-verbaal aangifte van 17 juni 2024, pagina 54.
15.Het proces-verbaal aangifte van 17 juni 2024, pagina 55.