In deze zaak vordert partij A, een schoonmaakbedrijf, betaling van twee onbetaalde facturen van VRE, een verhuurbedrijf, en schadevergoeding wegens een onregelmatige beëindiging van hun overeenkomst. VRE heeft de overeenkomst met partij A per direct beëindigd, waarbij zij stelt dat partij A wanprestatie heeft gepleegd door een extra schoonmaakopdracht te weigeren. Partij A betwist dit en vordert betaling van de facturen en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt dat de beëindiging van de overeenkomst onregelmatig was, omdat VRE niet de juiste opzegtermijn in acht heeft genomen. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de facturen gedeeltelijk toe, maar wijst de schadevergoeding van beide partijen af. De rechter concludeert dat partij A recht heeft op een schadevergoeding van € 2.750,00, inclusief btw, en dat VRE in de proceskosten wordt veroordeeld.