Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2025.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de verhuurder, Woningstichting Vechtdal Wonen, de ontruiming van een woning die zij heeft verhuurd aan de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Kredietbank Drenthe (GKB), die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een betrokkene. De verhuurder heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden omdat de burgemeester de woning heeft gesloten wegens het aantreffen van verboden middelen. De kantonrechter heeft de vorderingen van Vechtdal Wonen toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 2 oktober 2025. De feiten tonen aan dat GKB sinds 10 augustus 2022 de woning huurt en dat de burgemeester op 23 juni 2024 een last onder bestuursdwang heeft opgelegd, waardoor de woning van 8 juli 2025 tot 7 oktober 2025 gesloten was. Vechtdal Wonen heeft de huurovereenkomst op 4 juni 2025 ontbonden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verhuurder bevoegd was tot ontbinding op basis van artikel 7:231 lid 2 BW, en dat de ontruiming gerechtvaardigd is, ondanks de gevolgen voor de betrokkene. GKB is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De voorzieningenrechter heeft GKB veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te vergoeden, inclusief wettelijke rente.