Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser].
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde de eiser, [eiser], dat de gedaagde, [gedaagde] B.V., werd veroordeeld tot het herstellen van gebreken aan een appartement en het betalen van schadevergoeding. De eiser stelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, waardoor de woning onbewoonbaar was. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, behandelde de zaak in kort geding op 17 oktober 2025. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eiser niet voor een kort geding procedure geschikt waren, omdat er onvoldoende duidelijkheid was over de gemaakte afspraken en de omvang van de gestelde gebreken. De kantonrechter concludeerde dat er voor een dergelijk feitenonderzoek een bodemprocedure noodzakelijk was. De vorderingen van de eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D.N.R. Wegerif.