ECLI:NL:RBOVE:2025:6203

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 oktober 2025
Publicatiedatum
23 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/339104 / KG ZA 25-239
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot urgentie en opvang in kort geding door dakloze eiser tegen gemeente en stichting

In deze zaak heeft de eiser, die dakloos is geraakt, vorderingen ingesteld tegen de Stichting Woonkeus Stedendriehoek en de Gemeente Deventer op grond van onrechtmatige daad. De eiser heeft geen urgentieverklaring gekregen van de stichting, die verantwoordelijk is voor de regionale verdeling van woonruimte, en stelt dat dit onrechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de stichting en de gemeente niet onrechtmatig hebben gehandeld. De stichting heeft de aanvraag van de eiser voor urgentie afgewezen op basis van de regels die zijn opgesteld in de samenwerkingsovereenkomst van de stichting. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de stichting onrechtmatig heeft gehandeld. De gemeente heeft ook niet onrechtmatig gehandeld door geen opvang te regelen, aangezien de eiser geen aanvraag heeft ingediend voor opvang. De vorderingen van de eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van de gemeente en de stichting.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/339104 / KG ZA 25-239
Vonnis in kort geding van 17 oktober 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats],
eisende partij, hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. S.J.M. Jaasma,
tegen

1.de publiekrechtelijke rechtspersoon DE GEMEENTE DEVENTER,

gevestigd en kantoorhoudende in Deventer,
2. de stichting
STICHTING WOONKEUS STEDENDRIEHOEK,
gevestigd en kantoorhoudende in Apeldoorn,
gedaagde partijen, hierna te noemen: de gemeente, respectievelijk Stichting Woonkeus Stedendriehoek,
advocaat: mr. B.F.J. Bollen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 6 oktober 2025;
- de conclusie van antwoord;
- de aanvullende producties van de zijde van [eiser];
- de mondelinge behandeling van 13 oktober 2025, waar van de zijde van [eiser] spreekaantekeningen zijn overgelegd en waar de griffier aantekeningen heeft gemaakt van wat er is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de voorzieningenrechter bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
De moeder van [eiser] huurde van Stichting Woonwagenbeheer Deventer (SWD) de standplaats met woonwagen aan de [adres]. Op [overlijdensdatum] 2024 is de moeder van [eiser] overleden. Bij vonnis van 27 mei 2025 is [eiser] op vordering van SWD veroor-deeld tot ontruiming van de woonwagen. [eiser] heeft daartegen hoger beroep ingesteld.
2.2.
[eiser] is een executiegeschil gestart. Op de mondelinge behandeling van 1 juli 2025 zijn [eiser] en SWD overeengekomen dat SWD het vonnis met daarin de veroordeling tot ontruiming niet eerder dan op 1 oktober 2025 zal executeren.
2.3.
[eiser] heeft op 12 augustus 2025 een aanvraag voor urgentie ingediend bij de urgentiecommissie van Stichting Woonkeus Stedendriehoek. Op 26 augustus 2025 heeft de commissie het besluit genomen om [eiser] geen urgentie te verlenen.
2.4.
Op 29 augustus 2025 heeft [eiser] tegen het besluit om hem geen urgentie te verlenen beroep ingesteld bij de beroepscommissie. Op 29 september 2025 heeft de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaard.
2.5.
[eiser] heeft de woonwagen inmiddels ontruimd en verlaten. Sindsdien wonen [eiser] en zijn vrouw in hun auto.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter:
Stichting Woonkeus Stedendriehoek zal gelasten alsnog binnen 24 uur na de datum van dit vonnis een urgentie te verlenen aan [eiser], met veroordeling van Stichting Woonkeus Stedendriehoek in de proceskosten;
de gemeente zal gelasten, voor zolang er geen alternatieve woonruimte is gevonden, alsnog binnen 24 uur na de datum van dit vonnis voor passende opvang te zorgen in de vorm van een woning of een anderszins passende woonruimte, met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
3.2.
De gemeente en Stichting Woonkeus Stedendriehoek voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid en spoedeisend belang
4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [eiser] ontvankelijk is in zijn vorderingen. De commissie en de beroepscommissie zijn geen bestuursorganen en de besluiten van deze commissies zijn geen besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Er staat voor [eiser] dus geen bestuursrechtelijke rechtsgang open. De civiele rechter is daarom bevoegd om van deze zaak kennis te nemen.
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.3.
Gelet op de situatie waarin [eiser] zich bevindt, is het spoedeisend belang bij de vorderingen voldoende gegeven.
De ontruiming en de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan
4.4.
In de dagvaarding heeft [eiser] een aantal inhoudelijke argumenten aangevoerd tegen de veroordeling tot ontruiming en tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad van dat vonnis. De voorzieningenrechter zal en kan deze verweren in deze procedure niet beoordelen, gelet op het volgende. [eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen het ontruimingsvonnis. De vorderingen van [eiser] in deze procedure zijn niet gericht op staking van de tenuitvoerlegging van dat vonnis. Bovendien zijn de in de dagvaarding tegen het vonnis aangevoerde verweren gericht op het huurgeschil met SWD als wederpartij en niet op de partijen die [eiser] in deze procedure heeft gedagvaard. Daarnaast heeft reeds een executiegeschil plaatsgevonden en daarin zijn [eiser] en SWD overeengekomen dat SWD de ontruiming niet eerder zal doen uitvoeren dan vanaf 1 oktober 2025. Die vaststellingsovereenkomst roept bovendien de vraag op of de beslissing in het vonnis nog van belang is, maar ook die vraag gaat het bestek van deze procedure te buiten.
Ten aanzien van Stichting Woonkeus Stedendriehoek
4.5.
Stichting Woonkeus Stedendriehoek is een stichting waarin negen woningcorporaties in de Regio Stedendriehoek deelnemen op basis van een samenwerkingsovereenkomst. De stichting organiseert de regionale verdeling van woonruimte. Ook heeft zij de urgentiecommissie en de beroepscommissie ingesteld. In de samenwerkingsovereenkomst zijn regels voor urgentie en beroep opgenomen.
4.6.
[eiser] heeft gesteld dat Stichting Woonkeus Stedendriehoek onrechtmatig handelt door geen urgentieverklaring af te geven. De commissies die over de urgentie beslissen, zijn ingesteld door Stichting Woonkeus Stedendriehoek en zij is dus verantwoordelijk voor de besluiten van de commissies. De besluiten om de urgentie af te wijzen, zijn volgens [eiser] onrechtmatig. Volgens [eiser] klopt het niet dat de commissies vinden dat de situatie wel urgent is, maar dat zij vervolgens toch geen urgentie verlenen. Daarnaast hebben beide commissies geoordeeld dat [eiser] zelf verantwoordelijk is voor de woonnoodsituatie. [eiser] vindt dat de woningnood niet zijn eigen schuld is.
4.7.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de procedure om urgentie te kunnen krijgen, bestaat uit de aanvraag bij de urgentiecommissie en de mogelijkheid om tegen de beslissing van de urgentiecommissie bezwaar te maken bij de beroepscommissie. Er wordt dus in twee instanties inhoudelijk over de urgentieaanvraag besloten, op grond van de regels die door de samenwerkende woningcorporaties zijn opgesteld. Na de beslissing van de beroepscommissie zijn er geen mogelijkheden meer om de beslissing aan te vechten.
De commissies verrichten hun taken onafhankelijk van de woningcorporaties. Uitspraken van de commissies hebben voor de woningcorporaties de status van bindend advies.
4.8.
De commissies hebben hun beslissingen om geen urgentie toe te kennen, gebaseerd op de in de samenwerkingsovereenkomst neergelegde regels. Daarin staat het volgende:

Artikel 1: Definities
Voorrang wordt bij hoge uitzondering verleend indien wordt aangetoond c.q. aannemelijk wordt gemaakt dat zelfstandige woonruimte in de huursector onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen vier maanden in het werkingsgebied van Woonkeus noodzakelijk is. Er moet duidelijk sprake zijn van een noodsituatie, waarin belanghebbende buiten eigen schuld is terechtgekomen. (…)
(…)
Eigen schuld:
5. De belanghebbende is niet verwijtbaar schuldig aan het ontstaan van de problemen. Voor problemen die zijn ontstaan door keuzen die een belanghebbende zelf heeft gemaakt wordt in de regel geen urgentie verleend. Bijvoorbeeld als iemand op eigen initiatief verhuisd is van een passende naar een niet-passende woning: geen reden tot urgentieverlening.”
[eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat de commissies, en daarmee Stichting Woonkeus Stedendriehoek, anders hadden moeten besluiten. Dat [eiser] het niet eens is met de beslissingen, is daarvoor onvoldoende. Gesteld noch gebleken is dat de commissies bij het nemen van de besluiten onzorgvuldig of anderszins onrechtmatig hebben gehandeld. [eiser] heeft er zelf voor gekozen de huur van de sociale huurwoning die hij van Woonbedrijf Ieder1 huurde, op te zeggen zonder dat hij de zekerheid had van de huur van een woonwagen. Dat is bij uitstek een vorm van eigen schuld als bedoeld in de urgentieregels. De stelling van [eiser] dat hij van een medewerker van de woningstichting heeft gehoord dat hij urgentie zou krijgen, is evenmin toereikend, zeker nu is gebleken dat die mededeling van iemand kwam die niet bevoegd was om daarover te beslissen. Volgens [eiser] heeft hij de vaststellingsovereenkomst met SWD gesloten omdat hij ervanuit ging dat hij urgentie zou krijgen. Ook die beslissing komt echter voor rekening en risico van [eiser]. Niet is gebleken dat Stichting Woonkeus Stedendriehoek bij het nemen van de besluiten onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering jegens Stichting Woonkeus Stedendriehoek zal worden afgewezen.
Ten aanzien van de gemeente
4.9.
[eiser] heeft gesteld dat de gemeente onrechtmatig handelt door, in strijd met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), geen opvang voor [eiser] te regelen. De opvanglocaties in Deventer zijn vol. Daardoor heeft hij geen onderdak.
4.10.
De voorzieningenrechter overweegt dat de gemeente, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer 2025, de taak heeft om te zorgen voor maatschappelijke opvang voor mensen die dakloos zijn. Die taak heeft de gemeente gemandateerd aan Iriszorg. Dat betekent niet dat de gemeente niet meer eindverantwoordelijke is voor het regelen van opvang, zoals [eiser] terecht stelt. Er is, wat de toepassing van de Wmo betreft, immers geen onderscheid te maken tussen de gemeente en Iriszorg.
Maar ook hier heeft [eiser] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. [eiser] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt welke verplichting de gemeente zou hebben geschonden en waarom. Het enkele feit dat een aantal opvanglocaties vol zit en dat Iriszorg zou hebben gezegd dat er geen plek voor [eiser] is, is daarvoor onvoldoende. De gemeente heeft toegelicht dat het zoeken naar opvang begint met het indienen van een aanvraag. [eiser] heeft niet weersproken dat hij geen aanvraag heeft ingediend, terwijl hij de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen wel kende. Dat het geen zin heeft om een aanvraag in te dienen als er toch geen plek is en hij daarom van het indienen van een aanvraag heeft afgezien, zoals [eiser] stelt, is door de gemeente weersproken door toe te lichten dat er met een – gehonoreerde – aanvraag ook naar andere mogelijkheden op grond van de Wmo kan worden gekeken.
Een andere onderbouwing voor de gestelde onrechtmatige daad heeft [eiser] niet gegeven. Nu de conclusie is dat niet is gebleken dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door aan [eiser] geen opvang te bieden, zal de vordering van [eiser] om de gemeente te veroordelen om voor opvang te zorgen, ook worden afgewezen.
De proceskosten
4.11.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de Gemeente Deventer en Stichting Woonkeus Stedendriehoek worden begroot op:
griffierecht € 714,00
salaris advocaat € 1.107,00
nakosten
€ 178,00(plus de kosten van eventuele betekening)
totaal € 1.999,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van de gemeente en Stichting Woonkeus Stedendriehoek, begroot op € 1.999,00, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
17 oktober 2025. (SB)