ECLI:NL:RBOVE:2025:6208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
08.192420.23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 oktober 2025 beslist over de voortzetting van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. De veroordeelde had verzocht om beëindiging van de maatregel, omdat hij deze als kale detentie beschouwde en in vrijheid wilde worden gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en overlast in de maatschappij. De rechtbank heeft de standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde gehoord. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de maatregel, met het argument dat de laatste weken van de maatregel gebruikt moeten worden om een geschikte woonplek voor de veroordeelde te vinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde ondersteuning nodig heeft bij alledaagse taken en dat hij gebaat is bij een beschermde woonvorm. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortzetting van de maatregel noodzakelijk is om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen en om de veroordeelde te helpen bij het vinden van een delictvrije toekomst. De beslissing om de maatregel voort te zetten is in het belang van zowel de veroordeelde als de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats: Zwolle
Parketnummer: 08.192420.23
Datum beslissing: 23 oktober 2025
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de P.I. [locatie 1] ,
verder te noemen: veroordeelde, bijgestaan door mr. F.G. Staals, advocaat te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

Bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 6 november 2023 is aan veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd.
In zijn verzoekschrift van 10 september 2025 heeft de raadsvrouw van veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde verklaring van de directeur van de inrichting van 29 september 2025, over de stand van uitvoering van het verblijfsplan van veroordeelde. De verklaring is ondertekend door directeur [naam 1] en [naam 2] , casemanager bij de P.I. [locatie 1] .
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 9 oktober 2025. Veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie en mw. [naam 2] , als deskundige, gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de maatregel dient te worden voortgezet.
De officier van justitie heeft daartoe, kort samengevat, aangevoerd dat de laatste weken van de maatregel dienen te worden gebruikt om een geschikte woonplek voor veroordeelde te zoeken. Als de maatregel per direct wordt beëindigd, is dat niet in het belang van de maatschappij of van veroordeelde.
Standpunt van veroordeelde
Het standpunt van veroordeelde houdt samengevat in dat de maatregel dient te worden beëindigd omdat deze nu neerkomt op kale detentie. Veroordeelde heeft ter zitting verklaard dat hij in vrijheid wil worden gesteld. Veroordeelde wil een eigen plek, met hulp en begeleiding. Hij kan verblijven bij een vriendin in [plaats].
De raadsman heeft ter zitting meegedeeld dat het verzoek om een tussentijdse toetsing is gedaan om meer duidelijkheid te krijgen over het verloop van de maatregel. Gelet op het standpunt van veroordeelde handhaaft hij zijn verzoek om de maatregel te beëindigen.

3.De beoordeling

De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Daarna moet worden bezien of verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van betrokkene ligt.
Verloop van het ISD-traject
Uit de verklaring omtrent de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 29 september 2025 blijkt het volgende.
De ISD-maatregel is ingegaan op 21 november 2023. Veroordeelde verbleef van 25 juli 2024 tot 23 december 2024 en van 6 januari 2025 tot 25 april 2025 in de [locatie 2] . Eind april 2025 kreeg veroordeelde een terugval. Toen bleek ook dat hij dreigementen had ontvangen van een medepatiënt uit de kliniek. Daarop is veroordeelde overgeplaatst naar de P.I. [locatie 3] . Ook daar voelde veroordeelde zich niet veilig, waarop hij op 5 juni 2025 is overgeplaatst naar de P.I. [locatie 1] . Daar vertoonde veroordeelde na een paar weken zorgelijk gedrag. Ook vond er (vermoedelijk) onder invloed van verdovende middelen een geweldsincident plaats. De agressiviteit van veroordeelde en zijn psychotische ontregeling zijn nagenoeg alleen aanwezig als hij onder invloed van middelen is. Veroordeelde heeft ondersteuning nodig bij de alledaagse taken, evenals bij praktische regelzaken. Ook heeft hij sturing nodig in het sociale contact met anderen.
Veroordeelde is gebaat bij een beschermde woonvorm, waar hij ook voor zijn eigen veiligheid kan bouwen aan een delictvrije toekomst. Er loopt een aanvraag voor plaatsing bij Huis en Haard van het Leger des Heils. Daarnaast wordt ingezet op ambulante behandeling vanuit Tactus. Zolang de maatregel loopt en met de afgegeven WMO-indicatie (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), kan worden gewerkt aan de mogelijkheid om veroordeelde een plek te bieden waar hij de steun kan krijgen die hij nodig heeft. Indien vervolgens een WLZ-indicatie (Wet Langdurige Zorg) wordt goedgekeurd kan daarna een passende plek worden gevonden voor veroordeelde buiten Deventer. Dit zal bijdragen aan een nog veiligere omgeving en zal ook het risico op terugval in delictgedrag kleiner maken.
Gelet op het voorgaande adviseert de directeur om de ISD-maatregel voort te zetten.
Advies van de deskundige
De deskundige heeft ter zitting het advies tot voortzetting van de ISD-maatregel toegelicht en gehandhaafd.
Vanwege aanhoudende bedreigingen kon veroordeelde niet terug naar de [locatie 2] . Daarna was er te weinig tijd om te starten met een behandeling. Er is bezwaar ingediend tegen de eerder afgewezen WLZ-indicatie. Ter overbrugging is een WMO-indicatie aangevraagd. Deze WMO-indicatie is opgehoogd waardoor veroordeelde nu na het verloop van de maatregel terecht kan bij Huis en Haard van het Leger des Heils. Daar moet nog een intake volgen. Daarnaast dient te worden gekeken naar ambulante begeleiding. Uiteindelijk is het de bedoeling dat veroordeelde een plek buiten Deventer krijgt. Als de maatregel nu eindigt, eindigt ook de betrokkenheid van de casemanager bij veroordeelde en zijn plaatsing bij Huis en Haard. Gezien de verslavingsproblematiek en kwetsbaarheid van veroordeelde is de casemanager bij voorzetting van de maatregel bereid betrokken te blijven, ook na afloop van de volledige termijn. Zij zal zich dan blijven inzetten voor de plaatsing en het bezwaar tegen het afwijzen van de WLZ-indicatie.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat beëindiging van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. Er zijn geen aanwijzingen dat de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van veroordeelde ligt. De rechtbank is van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is vereist. De komende weken bieden ruimte om vanuit de ISD-maatregel een geschikte woonplek en ambulante begeleiding voor veroordeelde te vinden, zodat hij van daaruit op een delictvrije wijze invulling kan geven aan zijn leven. Dit is in het belang van veroordeelde en van de maatschappij.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beslist dat de
voortzettingvan de tenuitvoerlegging
van de maatregeltot plaatsing in
een inrichting voor stelselmatige daders is vereist;
-
wijsthet verzoek tot beëindiging van de maatregel
af.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. A.S. Metgod, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2025.
Buiten staat
Mr. J. de Ruiter is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.