ECLI:NL:RBOVE:2025:6231

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
05.037910.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door twee of meer verenigde personen met braak en verbreking

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd op 15 oktober 2022 in Denekamp. De verdachte is schuldig bevonden aan het stelen van 783 kilo koffie uit een vrachtwagen, waarbij hij samen met medeverdachten handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten zich toegang tot het terrein hebben verschaft door middel van braak en verbreking. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting op 14 oktober 2025, maar zijn raadsvrouw heeft de verdediging gevoerd. De officier van justitie heeft een taakstraf van 200 uren geëist, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een vermindering van de op te leggen straf. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit, dat onder de artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht valt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05.037910.23 (P)
Datum vonnis: 28 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats 1],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2025. De verdachte is niet verschenen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de (gemachtigde) raadsvrouw, mr. Y. Ameziane, advocaat in Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met een ander of anderen een grote hoeveelheid koffie heeft gestolen uit een vrachtwagen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 oktober 2022 te Denekamp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 783 kilo koffie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het behandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 oktober 2022 heeft in Denekamp een ladingdiefstal plaatsgevonden bij [bedrijf 1]. Uit een oplegger wordt 783 kilo koffie gestolen. De oplegger staat geparkeerd op een door hekwerk en toegangshek afgesloten terrein. Er wordt een gat in het hekwerk gemaakt en toegang verschaft tot het terrein waarna het toegangshek wordt geopend. Op camerabeelden van het terrein van [bedrijf 1] zijn vanaf omstreeks 01:36 uur tot omstreeks 05:56 uur samengevat de volgende activiteiten te zien op het terrein. Een witte Mercedes Benz Sprinter (in het dossier ook wel witte bakwagen genoemd) wordt rond 01:36 uur voor het eerst gezien op de [adres 1] in de directe omgeving van [bedrijf 1]. Het voertuig heeft opvallende kenmerken: het is voorzien van 4 schijnwerpers bovenop de cabine, de grille en de inlaatroosters op de motorkap zijn groen van kleur. Rond 1.47 uur lopen twee personen naar [bedrijf 1]. Rond 2.28 uur lopen 2 personen (NN1 en NN2) op het afgesloten terrein en kijken zij rond en in opleggers. Rond 4.20 uur opent NN3 het toegangshek, waarna de Mercedes Sprinter het terrein op rijdt. Rond 4.36 uur verlaat het voertuig het terrein. Rond 5.52 uur arriveert de Mercedes Sprinter weer, stappen 3 personen uit, openen het toegangshek en rijdt het voertuig weer het terrein op. Kort daarna wordt het hek weer door 1 persoon geopend en vertrekt men rond 5.56 uur met de Mercedes.
Op camerabeelden van die nacht van een nabijgelegen bedrijf [bedrijf 2], is te zien dat omstreeks 03:53 uur een Ford Ka de parkeerplaats van dit bedrijf oprijdt. Omstreeks 04:14 uur volgt een witte bestelbus, hetzelfde voertuig als gezien is op de camerabeelden bij [bedrijf 1], die ook de parkeerplaats van [bedrijf 2] oprijdt. Omstreeks 05:43 uur worden twee personen gezien die aan komen lopen vanaf de [adres 1] richting de parkeerplaats van [bedrijf 2]. Daarna is te zien dat beide voertuigen samen omstreeks 05:48 uur weer aan komen rijden en de parkeerplaats oprijden.
Op beelden van de beveiligingscamera van het tankstation Esso De Brink langs de A50 in Apeldoorn zijn omstreeks 06:52 uur beide voertuigen weer te zien: een Ford Ka met kenteken [kenteken] en een witte bestelbus met aan voorzijde schijnwerpers met grille en luchtinlaatroosters groen van kleur. De Ford Ka is de auto van verdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) en hij bevindt zich op dat moment in het voertuig. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] worden op de beelden herkend. Bij het tankstation hebben personen uit de Ford Ka uit de cabine van de bakwagen spullen gehaald en meegenomen in de Ford Ka.
[medeverdachte 1] heeft als getuige ter terechtzitting verklaard dat, naast hij zelf, alle verdachten aanwezig bij de terechtzitting op 14 oktober 2025 (te weten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]) en ook verdachte (die niet ter terechtzitting is verschenen) bij de ladingdiefstal zijn betrokken.
Bewijsoverwegingen en conclusie
-
Medeplegen
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is in het licht van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat de gedragingen van verdachte en de medeverdachten naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden aangemerkt als een gezamenlijke uitvoering van een voorafgaand plan tot diefstal. Verdachte en de medeverdachten waren samen op pad en verdachte is tijdens de diefstal te plaatsen in Denekamp. Na de diefstal wordt verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] herkend op de beelden bij het tankstation. Ook blijkt uit de verklaring van [medeverdachte 1] dat alle verdachten betrokken waren bij de diefstal. Dat niet alle handelingen feitelijk door verdachte zijn begaan, maakt dat oordeel niet anders. Uit de wijze waarop het feit heeft plaatsgevonden kan worden afgeleid dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking zodat de rechtbank het medeplegen wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 oktober 2022 te Denekamp, tezamen en in vereniging met anderen, 783 kilo koffie, die aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een taakstraf voor de duur van tweehonderd uren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder zijn jonge leeftijd ten tijde van het plegen van het feit, artikel 63 Sr en overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om rekening te houden met de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het plegen van het feit in verband waarmee mogelijk het jeugdstrafrecht had kunnen worden toegepast, de persoonlijke omstandigheden van verdachte, overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheid dat hij niet eerder voor een ladingdiefstal is veroordeeld. Een taakstraf voor de duur van maximaal 120 uren of een deel voorwaardelijk is een passende straf aangezien verdachte in verband met een eerdere veroordeling ook nog een taakstraf moet verrichten.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten schuldig gemaakt aan het plegen van een ladingdiefstal in de nacht uit de oplegger van een vrachtwagen die op een afgesloten terrein op een bedrijventerrein stond geparkeerd. Daartoe is een gat in het gaas van het hekwerk om het terrein gemaakt en is het toegangshek geopend. Het zeil van de oplegger is opengesneden. Het terrein is meerdere malen betreden en er is een grote hoeveelheid koffie gestolen. Voor de transportsector is een ladingdiefstal een grote schadepost. Niet alleen in de vorm van directe materiële schade, maar ook als gevolg van verhoogde verzekeringspremies en de noodzaak tot het nemen van steeds verdergaande maatregelen ter voorkoming van deze vorm van criminaliteit. Verdachte heeft met dit alles geen rekening gehouden en heeft slechts gehandeld met het oog op eigen financieel gewin.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 18 september 2025. Daaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld, onder meer voor gelijksoortige misdrijven. Bovendien pleegde verdachte deze diefstal kort nadat de proeftijd van een eerdere veroordeling voorbij was. Artikel 63 Sr is van toepassing, gelet op het vonnis van 17 februari 2025.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met zijn jonge leeftijd ten tijde van het plegen van het feit. In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij vaker voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Artikel 63 Sr is van toepassing gelet op het vonnis van 17 februari 2025.
Tot slot houdt de rechtbank rekening met een schending van de redelijke termijn in deze zaak.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt.
Verdachte is in de onderhavige zaak op 1 maart 2023 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 1 maart 2023 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim 32 maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van 8 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging is het uitgangspunt bij het plegen van een ladingdiefstal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De eerdergenoemde omstandigheden geven echter aanleiding om in het voordeel van verdachte van dit uitgangspunt af te wijken. Ondanks de gelijke rollen van de verdachten, ziet de rechtbank in zijn speciale recidive aanleiding om aan verdachte de hoogste straf op te leggen. Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht, met aftrek van de in verzekering doorgebrachte tijd, passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.
Buiten staat
Mrs Ellenbroek en Kapinga zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022602109. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever], namens [bedrijf 1], van
18 oktober 2022, pagina’s 180 t/m 182 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Feit: Diefstal uit/vanaf andere vervoermiddelen
Plaats delict: [adres 2]
[adres 2]
Pleegdatum/tijd: tussen vrijdag 14 oktober 2022 om 23:00 en zaterdag 15 oktober 2022 om 6:30
2.
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [aangever], van 2 januari 2023, pagina’s 183 t/m 187 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:V: Om wat voor koffie gaat het? En wat zijn de hoeveelheden.
A:
- 192 kilo Barista Crema Forte;
- 384 kilo Melitta Bella Crema la Crema;
- 192 Kilo Melitta Bella Crema Espresso;
- 24 pakken Dallmayr Prodomo 500 gram;
- 3 zakken Tchibo Sizilianer 1 kilo.
Hoe is de diefstal gepleegd?
Toegang verschaft door op het afgelegen terrein een gat in het gas te maken.
Vervolgens is van binnenuit de poort ontgrendeld. Ze zijn opgereden met een bakwagen. De pallets stonden nog in de oplegger maar de koffie is er afgehaald. We hebben alleen de bakwagen op de camerabeelden gezien. Daarnaast liepen er drie personen op beeld en was er een chauffeur van de bakwagen. Ze waren dus sowieso met vier. Wij zagen vervolgens in de oplegger dat er in het zijl gesneden was. De koffie stond hier in de opslag. Deze koffie is van Paraat maar deze slaan hun koffie bij ons op.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 3 januari 2023, pagina’s 236 t/m 241, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik zag op deze camerabeelden meerdere malen een witte bestelbus rijden. Ik herken deze bestelbus ambtshalve als de bestelbus die ik zag op de camerabeelden van [bedrijf 1] en Esso De Brink aan de rijksweg A50. Ik zag deze bestelbus meerdere malen op de [adres 1] rijden, in zowel de richting van [bedrijf 1] alsmede de [adres 3].
Ik zag omstreeks 03:53:50 uur een donker kleurig voertuig vanuit de [adres 3] de [adres 1] oprijden. Ik herken dit voertuig aan de vorm ambtshalve als een Ford Ka. Ik zag dat het voertuig vervolgens direct de parkeerplaats van [bedrijf 2] opreed.
Ik zag omstreeks 04:14:09 uur de voornoemde witte bestelbus de parkeerplaats van [bedrijf 2] oprijden.
Ik zag omstreeks 05:43:27 uur twee (2) personen lopen, komende vanaf de [adres 1], richting de parkeerplaats van [bedrijf 2].
Ik zag omstreeks 05:48:27 uur de voornoemde Ford Ka alsmede de witte bestelbus samen aankomen rijden. Ik zag dat beide voertuigen wederom de parkeerplaats van [bedrijf 2] oprijden.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 2 januari 2023, pagina’s 220 t/m 234, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
01:36:52 uur tot 01:37:54 uur (camera 3 + 1 + 2 + 5):Ik zag een wit kleurige bestelbus rijden op de [adres 1], komende vanuit de
[adres 3]. Ik zag dat deze bestelbus was voorzien van 4 schijnwerpers bovenop de huis van de cabine. Ik zag tevens dat de grille en de inlaatroosters op de motorkap groen van kleur waren.
01:46:36 uur tot 01:47:34 uur (camera 3)Ik zag de voornoemde bestelbus rijden op de [adres 1] , komende vanuit de [adres 3]. Ik zag dat het voertuig vervolgens rechtsaf sloeg de [adres 2] op. Ik zag ongeveer 40 seconden later hetzelfde voertuig weer terug komen rijden en ik zag dat het voertuig weer richting de [adres 3] reed. Acht seconden later zag ik twee (-2-) personen (NN1 + NN2) lopen op de [adres 2], komende vanuit de richting [bedrijf 3] B.V. Ik zag dat de personen de kruising over liepen en de [adres 2] vervolgden richting de parkeerplaats van [bedrijf 1].
02:28:08 uur tot 02:29:26 uur (camera 4):Ik zag twee personen lopen langs het hekwerk. Ik zag dat zij nu op het afgesloten terrein liepen en aan de achterkant van de geparkeerde vrachtauto's liepen. Ik zag dat NN1 vervolgens de rechterdeur van een oplegger met opschrift "[bedrijf 4]" opende. Ik zag dat NN2 met een zaklamp in de oplegger scheen. Ik zag even later dat de deur weer werd gesloten. Ik zag de twee personen vervolgens doorlopen naar de vrachtwagen die, gezien vanaf de het beeld, rechts naast de vrachtwagen van "[bedrijf 4]" stond geparkeerd. Ik zag dat de oplegger van deze vrachtwagen was voorzien van opschrift "[bedrijf 1]". Ik zag dat NN1 ook van deze oplegger de rechterdeur opende. Ik zag dat NN2 de
oplegger inklom en binnenin de oplegger begon te schijnen met een zaklamp. Vermoedelijk gebruikte NN2 de zaklamp van zijn telefoon. Even later zag ik hem weer uit de oplegger komen en ik zag dat ook hier de deur weer werd gesloten door NN1.
04:20:44 uur tot 04:21:10 uur (camera 3 + 4):Ik zag het voornoemde voertuig weer vanuit de [adres 3], via de [adres 1] naar het toegangshek van het terrein van [bedrijf 1] rijden. Ik zag dat ondertussen het toegangshek werd geopend door NN3 door deze, gezien van de straatzijde, aan te trekken en naar links te schuiven. Ik zag dat het voertuig vervolgens het terrein op reed waar allemaal vrachtwagens geparkeerd stonden. Ik zag dat het toegangshek vervolgens weer werd gesloten.
04:36:35 uur tot 04:37:31 uur (camera 4 + 3):Ik zag dat het voornoemde voertuig weer bij de toegangshek kwam. Ik zag dat het hek werd geopend en het voertuig het terrein verliet. Ik zag dat één (-1-) persoon het hek weer sloot en ik zag dat hij vervolgens in het voertuig stapte. Ik zag het voertuig vervolgens wegrijden in de richting van de [adres 3].
05:52:47 tot 05:56:27 (camera 3 + 4):Ik zag dat het voornoemde voertuig wederom vanuit de [adres 3] naar het toegangshek van [bedrijf 1] reed. Ik zag dat het voertuig stopte. Ik zag vervolgens drie (-3-) personen uit het voertuig stappen. Ik zag dat zij het toegangshek opzij schuiven en ik zag dat het voertuig vervolgens het terrein weer op reed. Ik zag dat het hek weer werd gesloten en ik zag alle personen het terrein oprennen. Even later zag ik dat het hek weer door één (-1-) persoon werd geopend en dat het voertuig het terrein verliet. Ik zag dat het toegangshek weer werd gesloten en dat deze persoon uiteindelijk in het voertuig stapte. Ik zag dat het voertuig vervolgens wegreed in de richting van de [adres 3].
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 27 december 2022, pagina’s 243 t/m 263, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 2 februari 2023, pagina’s 278 t/m 281, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Ik herkende [verdachte] aan zijn huidskleur, haardracht en de stand van zijn wenkbrauwen
als de persoon die op afbeelding [bestandsnaam 1] vermoedelijk naast [medeverdachte 2] stond tijdens
het tanken van een Ford Ka met kentekent [kenteken]. Tevens zag ik op het beeld [bestandsnaam 2]
dat deze persoon de shop van het tankstation is ingelopen. Deze afbeeldingen zijn
afkomstig van de beveiligingscamera's van Esso De Brink, gelegen aan de rijksweg A50.
7
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 5 januari 2023, pagina 271, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
[Afbeelding]
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, met fotobijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 24 januari 2023, pagina’s 272 t/m 277, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op woensdag 18 januari 2023 kreeg ik, verbalisant, van een collega een e-mail. Ik las
in deze mail dat hij vermoedde dat één van de personen waarvan ik herkenning vroeg,
de persoon die op de afbeeldingen aan het tanken was, de volgende persoon is te
weten:
** Rijstem [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 2] 2003 te [geboorteplaats 2] **
Ik, verbalisant, herkende vervolgens Rustem [medeverdachte 2] als degene die op de camerabeelden
van de Esso A50 het voertuig, een Ford Ka met kenteken [kenteken] heeft getankt. Ik
herkende hem door zijn haarstijl, waarbij zijn haar net boven zijn oren kort is
geschoren.
9.
het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 1], van 14 oktober 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op 14 oktober 2022 was ik in Denekamp. Ik was betrokken bij de diefstal van koffie uit een vrachtwagen. Alle verdachten die vandaag in de rechtbank zijn verschenen (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]) en de verdachte die niet is verschenen (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) waren ook in Denekamp en bij deze diefstal betrokken. Ik ben samen met deze verdachten in de Ford Ka naar Denekamp gereden. Bij de diefstal is een witte bakwagen gebruikt. We zijn met de witte bakwagen op het terrein van [bedrijf 1] geweest. Bij een ladingdiefstal was gebruikelijk dat er iemand op de uitkijk stond. We wisten allemaal waar we mee bezig waren. Als je op dat tijdstip op een industrieterrein bent dan klopt er iets niet. Ik ben de persoon die op de foto is te zien bij de witte bakwagen die na de diefstal bij het tankstation Esso in Apeldoorn is gezien. Bij het tankstation zijn er goederen overgeheveld uit de witte bakwagen naar de Ford Ka. In het algemeen werd de buit gelijk verdeeld.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 6 februari 2023, pagina 315, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op donderdag 2 februari 2023 ontving de politie van T-Mobile de gevorderde gegevens. Uit deze gegevens bleek dat het voornoemde telefoonnummer op de avond voor de diefstal meerdere malen contact heeft gehad met een gebruiker van het telefoonnummer +[telefoonnummer]. Bij bevraging in het politiesysteem blijkt dat dit telefoonnummer sinds 8 juli 2022 aan [verdachte] staat geregistreerd.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 21 februari 2023, pagina’s 316 t/m 317, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant:
Op 8 februari 2023 vorderde de Officier van Justitie, mr. A.C. Diesfeldt, op grond
van artikel 126n lid 1 Wetboek van Strafvordering, aan de telefoonaanbieder KPN B.V.
de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer +[telefoonnummer] gedurende de
periode tussen vrijdag 14 oktober 2022 te 18:00 uur en zaterdag 15 oktober 2022 te
09:00 uur.
Internetverbindingen
- lx verbinding met het internet met GSM -mast aan de Oldenzaalsestraat te Denekamp;
Ik, verbalisant, zag dat de verbindingen met de GSM -mast aan de Oldenzaalsestraat te Denekamp tot stand is gekomen op 15 oktober 2022 te 01:37:08 uur.