ECLI:NL:RBOVE:2025:6237

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
AK_25_566V
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan op het verzet van dr. drs. ing. [opposant] tegen een eerdere uitspraak van 30 april 2025. In die uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet op tijd was betaald en er geen verontschuldiging voor dit verzuim was gegeven. De rechtbank heeft het verzet op 17 oktober 2025 behandeld, maar er was niemand verschenen. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de eerdere beslissing terecht was, en komt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de uitspraak van 30 april 2025 te herzien, omdat er in het verzetschrift geen argumenten zijn aangevoerd die de eerdere beslissing in twijfel trekken. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/566 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

dr. drs. ing. [opposant], uit [woonplaats], opposant [1] ,
tegen de uitspraak van de rechtbank van 30 april 2025 in het geding tussen
opposant
en

het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, verweerder.

Inleiding

1. Deze uitspraak op het verzet van opposant gaat over de uitspraak van de rechtbank van 30 april 2025 waarin de rechtbank het beroep van opposant met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het verzet op 17 oktober 2025 op zitting behandeld. Er is niemand verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak uitsluitend of in de uitspraak van 30 april 2025 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel [2] is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzet. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
Het beroep van opposant
3. Verweerder heeft een door hem ontvangen bezwaarschrift van opposant op grond van artikel 6:15 van de Awb als beroepschrift naar de rechtbank doorgestuurd.
De uitspraak van 30 april 2025
4. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht, omdat opposant het verschuldigde griffierecht niet op tijd heeft betaald en voor dit verzuim geen verontschuldiging is gebleken.
Het verzet
5. In het verzetschrift is niet te lezen waarom de rechtbank het beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren. Er is niets aangevoerd waaruit volgt dat de rechtbank dat niet kennelijk kon beslissen.
Conclusie en gevolgen
6. De rechtbank heeft het ingestelde beroep met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kunnen afdoen. Daaruit volgt dat het verzet ongegrond is. Dat betekent dat de uitspraak van 30 april 2025 in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Richart, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen in de bodemzaak op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
2.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Awb.