ECLI:NL:RBOVE:2025:6260

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
08-299358-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen

Op 28 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moet zich melden bij de Reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk afbeeldingen van seksuele aard heeft vervaardigd van meerdere slachtoffers, waaronder minderjarigen. De feiten vonden plaats tussen mei en juni 2024, waarbij de verdachte gebruik maakte van laptops die door de slachtoffers ter vernietiging waren ingeleverd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de daden op de slachtoffers, die angst en onveiligheid hebben ervaren door het handelen van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor zowel materiële als immateriële schade. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de nodige wettelijke voorschriften toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-299358-24 (P)
Datum vonnis: 28 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 oktober 2025 en 28 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door [naam 1], juridisch medewerker bij Slachtofferhulp Nederland, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:afbeeldingen van seksuele aard heeft vervaardigd van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4];
feit 2:kinderporno heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en zich daartoe toegang heeft verschaft, en daar een gewoonte van heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van de maand mei 2024 tot en met 27 juni 2024 te
[plaats], in elk geval in Nederland, (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk
van een of meer perso(o)n(en), (een) afbeelding(en) van seksuele aard heeft
vervaardigd, te weten van
- [slachtoffer 1] (een) digitale afbeelding(en), waarop die [slachtoffer 1] te zien is met een naakt
lichaam en/of met blote borsten en/of
- [slachtoffer 2] een digitale afbeelding, waarop die [slachtoffer 2] te zien is met een naakt lichaam
en/of
- [slachtoffer 3] een digitale afbeelding, waarop te zien is dat die [slachtoffer 3] naakt
voor een spiegel staat en/of
- [slachtoffer 4] (een) digitale afbeelding(en), waarop die [slachtoffer 4] te zien is met blote borsten
en/of met een naakt lichaam;
(toonmap 1: onbewerkte en bewerkte (vervaardigde) afbeeldingen);
2
hij in of omstreeks de periode van de maand mei 2024 tot en met 24 juli 2024 te
[plaats], althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(in de periode van de maand mei 2024 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek
van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van
een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken
heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
vervaardigd (van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) en/of
verworven en/of
in bezit heeft gehad en/of
zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft
en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 24 juli 2024, artikel 252 Wetboek van
Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele
strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
was betrokken of schijnbaar was betrokken
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten afbeeldingen en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen
waarop te zien is dat:
die persoon oraal en/of vaginaal wordt gepenetreerd met een penis
en/of
een ander persoon oraal en/of vaginaal wordt gepenetreerd met een penis door die
persoon
en/of
het eigen lichaam vaginaal wordt gepenetreerd met een vinger en/of voorwerp door
die persoon
(toonmap 2: afbeelding 1, 2 en 3)
en/of
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een vinger en/of hand
wordt/worden aangeraakt door die persoon
en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel met een vinger en/of hand aanraakt
(toonmap 2: afbeelding 3, 4 en 6)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon wordt/worden gelikt
en/of aangeraakt door een dier
en/of
die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of
gedeeltelijk naakt is
(toonmap 2: afbeelding 5)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd
en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten
en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt
(toonmap 2: afbeelding 6)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Ten aanzien van feit 2 kan volgens de raadsman bewezen worden verklaard dat verdachte de kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft vervaardigd, verspreid en in zijn bezit heeft gehad. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het overige ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de afbeeldingen slechts heel kort in bezit heeft gehad om hier een melding van te maken. Hierna heeft verdachte de afbeeldingen verwijderd. Daarmee is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het in bezit hebben van de kinderpornografische afbeeldingen, nu ook niet bewezen kan worden in welke periode dit heeft plaatsgevonden. Verder heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat van ‘beroep of gewoonte’ geen sprake is gelet op het geringe aantal aangetroffen afbeeldingen, zodat verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken moet worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 2
Afbeeldingen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Verdachte heeft bekend dat hij foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft onttrokken aan een laptop, die ter vernietiging was ingeleverd en door hem was verworven. De betreffende laptop is in de periode van 10 tot en met 16 juni 2024 door de vader van [slachtoffer 1] ingeleverd ter vernietiging. Op de foto’s waren de toen minderjarige [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afgebeeld in een normale setting; gekleed poserend in een gebruikelijk decor.
Verdachte heeft deze afbeeldingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] digitaal bewerkt waarbij hun hoofden zichtbaar zijn gebleven en deze zijn geplaatst op andere, naakte, lichamen, waardoor het beeld ontstaat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zelf naakt zijn afgebeeld. Verdachte heeft verschillende foto’s van [slachtoffer 1] gemanipuleerd. Zo is zij na zijn handelingen met ontblote borsten afgebeeld, of volledig naakt. Ook de afbeelding van [slachtoffer 2] was op soortgelijke wijze door verdachte in een naaktfoto veranderd.
Uit de door hem verworven laptop heeft verdachte ook contactgegevens van [slachtoffer 1] kunnen herleiden. Op 27 juni 2024 heeft hij via WhatsApp eerst een door hem tot naaktfoto bewerkte afbeelding naar [slachtoffer 1] gestuurd. Toen hij daarop geen reactie ontving, heeft hij diezelfde avond meerdere andere bewerkte afbeeldingen naar haar verzonden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden bewezen dat verdachte de gemanipuleerde kinderpornografische afbeeldingen heeft vervaardigd en vervolgens verspreid.
Overige afbeeldingen/videobestanden
-
Cache- en thumbnailbestanden
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen die zich op de mobiele telefoon in de zogenoemde cache en in de thumbnails bevinden.
De rechtbank overweegt het volgende. Een cachebestand is een tijdelijk bestand dat automatisch door een gegevensdrager wordt gedownload om ervoor te zorgen dat bij een volgend bezoek aan bijvoorbeeld een website deze sneller wordt geladen. De cache vormt een verborgen geheugen dat dient als bufferopslag om de toegang tot eerder opgevraagde gegevens (programma’s, internetpagina’s, etc.) te versnellen. Het gaat daarbij om gegevens die de gebruiker relatief vaak gebruikt. Om de toegang te versnellen, slaat de cache de gegevens tijdelijk op. De gegevens hoeven dan niet telkens volledig opnieuw te worden geladen, wat de toegang aanzienlijk versnelt. Gebruikers hebben geen directe controle over bestanden die in deze map terecht komen.
Een thumbnail is een kleinere versie van een afbeelding (postzegelformaat) die door een programma of een besturingssysteem automatisch is gegenereerd. Thumbnails zijn door een gebruiker zonder specifieke kennis doorgaans niet of moeilijk te benaderen. Een thumbnail kan achterblijven, ook nadat de originele afbeelding is verwijderd.
Hoewel het aantreffen van dergelijke cache- en thumbnailbestanden een sterke aanwijzing vormt dat op enig moment het ten laste gelegde kinderpornografisch materiaal in de mobiele telefoon van verdachte aanwezig is geweest, bevat het dossier onvoldoende aanwijzingen over de wijze waarop deze bestanden in de mobiele telefoon van verdachte terecht zijn gekomen en in welke periode dat is geweest. Zo ontbreken onder andere gegevens waaruit blijkt wanneer de afbeeldingen op de mobiele telefoon hebben gestaan en op welke wijze zij daarop terecht zijn gekomen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de afbeeldingen waarvoor slechts cache- en thumbnailafbeeldingen als bewijs dienen.
-
Afbeeldingen KIK Messenger
De 43 afbeeldingen die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte in de applicatie KIK Messenger zijn voor de gebruiker benaderbaar. In beginsel kan daarmee het verwerven en bezit van kinderpornografische afbeeldingen bewezen worden. Uit de collectiescan, waarin gerefereerd wordt aan zes foto’s in de toonmap, blijkt evenwel niet welke omschrijvingen betrekking hebben op welke bestandstypen (cachebestanden, thumbnails dan wel KIK-afbeeldingen), zodat de rechtbank op basis van het dossier niet kan vaststellen welke omschrijvingen – en welke foto’s uit de toonmap, zoals genoemd in de tenlastelegging - betrekking hebben op de KIK-afbeeldingen. Gelet hierop ziet de rechtbank zich genoodzaakt verdachte ook op dit onderdeel vrij te spreken.
-
Beroep en/of gewoonte
Gelet op het vorenoverwogene kan niet geconcludeerd worden dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het verwerven, bezitten of verspreiden van kinderporno.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in of omstreeks de periode van de maand mei 2024 tot en met 27 juni 2024 in Nederland, telkens
opzettelijk en wederrechtelijk
van personen, afbeeldingen van seksuele aard heeft
vervaardigd, te weten van
- [slachtoffer 1] digitale afbeeldingen, waarop die [slachtoffer 1] te zien is met een naakt
lichaam en/of met blote borsten en
- [slachtoffer 2] een digitale afbeelding, waarop die [slachtoffer 2] te zien is met een naakt lichaam
en
- [slachtoffer 3] een digitale afbeelding, waarop te zien is dat die [slachtoffer 3] naakt
voor een spiegel staat en
- [slachtoffer 4] digitale afbeeldingen, waarop die [slachtoffer 4] te zien is met blote borsten en/of met een naakt lichaam;
2
hij in de periode van de maand mei 2024 tot en met 30 juni 2024 in Nederland, meermalen
afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken heeft verspreid en vervaardigd (van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) en verworven en in bezit heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikelen 139h (oud) en 240b (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr), zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een afbeelding van seksuele aard vervaardigen, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, rekening houdend met het bepaalde in artikel 22b Sr, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 359 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijke strafdeel dienen dezelfde bijzondere voorwaarden te worden verbonden als eerder door de rechtbank opgelegd in de zaken met parketnummers 08-171239-24 en 08-180553-23. Deze voorwaarden betreffen een meldplicht, ambulante begeleiding, diagnostisch onderzoek en een verplichte ambulante behandeling. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 140 uren subsidiair 70 dagen hechtenis gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft benadrukt dat er geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd, omdat verdachte dan alles kwijtraakt wat hij in de afgelopen jaren heeft opgebouwd. Indien de rechtbank tot een integrale bewezenverklaring van beide feiten komt, kan de eis van de officier van justitie worden gevolgd. In het geval dat de rechtbank tot een partiële vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde komt, zoals bepleit door de raadsman, volstaat een taakstraf van 60 uren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om ernstige feiten. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bewerken van foto’s van de slachtoffers tot seksueel getinte afbeeldingen. De foto’s van drie slachtoffers waren afkomstig van laptops, die zij nietsvermoedend hadden ingeleverd ter vernietiging. Verdachte heeft de laptops toevallig in handen gekregen, omdat hij destijds handelde in laptops. Vervolgens is verdachte actief op zoek gegaan naar laptops die nog niet gewist waren. De foto’s die hij op de niet-gewiste laptops heeft aangetroffen, heeft hij zodanig bewerkt dat het leek alsof de afgebeelde personen naakt waren. Daar is het echter niet bij gebleven. Verdachte heeft de contactgegevens van de slachtoffers achterhaald, om hen vervolgens te confronteren met de gemanipuleerde foto’s. Naast drie hem onbekende jonge vrouwen die hij op deze wijze heeft lastiggevallen, heeft hij eveneens compromitterende en bewerkte foto’s van een vierde vrouw, een ex-partner, afbeeldingen die hij naar zijn zeggen op KIK had aangetroffen, naar haar en haar broer verzonden. Daarmee heeft verdachte de persoonlijke levenssfeer en waardigheid van de slachtoffers aangetast. Door het toesturen van deze bewerkte afbeeldingen aan de slachtoffers en de teksten die hij daarbij gebruikte heeft verdachte bovendien angst en gevoelens van onveiligheid bij hen veroorzaakt. De slachtoffers zijn volstrekt willekeurig uitgekozen en zonder enige aanleiding geconfronteerd met het feit dat hun afbeeldingen op deze wijze zijn misbruikt. Juist die willekeur maakt de kwetsbaarheid van de situatie groot: ieder ander had hetzelfde kunnen overkomen. Bovendien vreesden zij dat verdachte de afbeeldingen in omloop zou brengen of al had gebracht. Een vrees die, gelet op een eerdere veroordeling voor het plaatsen van een compromitterende foto van een andere ex-partner niet geheel denkbeeldig lijkt. Voor zijn handelen heeft verdachte in elk geval geen enkele redelijke verklaring gegeven. Evenmin heeft hij antwoord gegeven op de vraag of zijn handelswijze was ingegeven om op deze manier controle op zijn slachtoffer(s) te kunnen uitoefenen. Verdachte is niet tot antwoorden verplicht, ook niet over zijn motieven, maar hij heeft op deze wijze naar de slachtoffers geen verantwoording afgelegd.
De rechtbank onderkent de grote impact die het handelen van verdachte op de slachtoffers heeft gehad. Uit hun verklaringen komt naar voren dat zij enorm angstig zijn geworden door het bestaan van deze bewerkte afbeeldingen. Hun angst wordt verder versterkt doordat zij nooit zekerheid zullen krijgen of de afbeeldingen op internet zijn verschenen of in de toekomst nog zullen opduiken. Zij moeten het doen met enkel de verklaring van verdachte dat dit niet het geval is. Die blijvende onzekerheid is voor de slachtoffers bijzonder belastend en veroorzaakt gevoelens van machteloosheid, schaamte en onveiligheid.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat twee slachtoffers ten tijde van de afbeeldingen minderjarigen waren. Door van deze afbeeldingen seksueel getinte afbeeldingen te maken, heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan de instandhouding en bevordering van de verwerpelijke praktijken die plaatsvinden met kinderen van jonge leeftijd.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 3 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit en een verzameling van uiteenlopende strafbare feiten. Eerder zijn aan verdachte, ook recent, taakstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Deze hebben er kennelijk niet toe geleid dat verdachte zich onthoudt van het plegen van een nieuwe strafbare feiten.
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte weinig blijk geeft van inzicht in eigen handelen en empathie met de slachtoffers.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 25 september 2025. Hieruit blijkt dat de reclassering het van belang acht dat verdachte begeleiding krijgt bij het voorkomen van herhaling en bij het omgaan met onderliggende problematiek. De rechtbank onderschrijft dit belang en ziet daarom nut en noodzaak in een (gedeeltelijk) voorwaardelijk strafdeel, waarmee verdachte onder toezicht van de reclassering kan werken aan gedragsverandering. De rechtbank is echter ook van oordeel dat inmiddels duidelijk is dat verdachte zich weinig aan werkstraffen gelegen laat liggen. Ook lijkt het effect van de lopende toezichten beperkt, gelet op de wijze waarop verdachte zich ondertussen met een nieuw segment aan strafbare feiten heeft bezig gehouden.
De op te leggen straf of maatregel
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor het vervaardigen van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren als uitgangspunt van denken genoemd. Voor het in bezit hebben van kinderporno wordt een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan een klein deel onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden en een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren als uitgangspunt van denken genoemd.
De rechtbank van is oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, het omvangrijke strafblad van verdachte en het feit dat eerdere, minder ingrijpende straffen hem niet hebben weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten, een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.
Een andere strafmodaliteit, zoals een taakstraf, doet ook onvoldoende recht aan de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. De rechtbank acht daarom het moment gekomen waarop geen andere mogelijkheid resteert dan het opleggen van een gevangenisstraf. Wel zal de rechtbank een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, gelet op het advies dat voorkomt uit de rapportage van de reclassering.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. Bij het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals deze eerder aan verdachte zijn opgelegd in de zaken onder parketnummers 08-171239-24 en 08-180553-23, te weten: een meldplicht, ambulante begeleiding, diagnostisch onderzoek en een verplichte ambulante behandeling.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Vordering [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.688,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- verlies eigen risico: € 730,--;
- eigen bijdrage kosten GGZ: € 958,87.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,-- gevorderd.
Vordering [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Het schadebedrag bestaat uit immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel dienen te worden toegewezen, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 2]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 2] in de door haar gevorderde vergoeding van materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het causaal verband tussen de kosten voor de psycholoog en het bewezenverklaarde feit onvoldoende is onderbouwd, nu bevestiging hiervan door de psycholoog ontbreekt. De gevorderde immateriële schade acht de raadsman toewijsbaar.
[slachtoffer 1]
De raadsman acht de gevorderde immateriële schade toewijsbaar.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde [slachtoffer 2]
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de onderbouwing van de vordering van [slachtoffer 2] voldoende dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit, en de daaruit voortvloeiende stress- en angstklachten, psychologische behandeling heeft moeten ondergaan. De kosten hiervan, bestaande uit het verlies van het eigen risico en de eigen bijdrage voor de GGZ, kunnen daarom worden aangemerkt als rechtstreekse schade. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding is geen verweer gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Benadeelde [slachtoffer 1]
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding is geen verweer gevoerd. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met het hierna genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft:
- ten aanzien van [slachtoffer 2]: 36 dagen;
- ten aanzien van [slachtoffer 1]: 20 dagen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a. 14b, 14c, 57 en 63 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een afbeelding van seksuele aard vervaardigen, meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat begeleiden door Samen Zorg Twente of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start zo spoedig mogelijk. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- zich diagnostisch laat onderzoeken en aansluitend behandelen door Transfore
of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.688,87 (bestaande uit € 1.688,87 materiële schade en € 1.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 2.688,87 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2024, zijnde de dag waarop de verdachte de afbeelding heeft verspreid);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.688,87, (zegge: tweeduizendzeshonderderdachtentachtig euro en zevenentachtig eurocent ), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 36 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2024, zijnde de dag waarop de verdachte de afbeeldingen heeft verspreid);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.000,--, (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2024, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 20 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. Kapinga, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.
Buiten staat
Mr. Kapinga en mr. Wentink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024296447 van 19 september 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 oktober 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 3 juli 2024,

pagina’s 6-9;

3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 21 juli 2024,

pagina’s 10-14;

4.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 24 juli 2024,

pagina’s 15-18;

5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] van 8 juli 2024,

pagina’s 19-21.

Feit 2
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 oktober 2025, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
De foto’s van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heb ik van een ingeleverde laptop gehaald. Ik heb deze foto’s door middel van een app op Telegram bewerkt zodat het leek alsof zij naakt op deze foto’s stonden. Ik heb deze foto’s vervolgens via Whatsapp naar [slachtoffer 1] gestuurd. Er kwam geen reactie, vervolgens heb ik toen meerdere bewerkte foto’s van [slachtoffer 1] en een foto van [slachtoffer 2] naar [slachtoffer 1] gestuurd.
2.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 3 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 6-9:
Op 27 juni 2024 omstreeks 01:51 uur kreeg ik via Whatssapp twee foto’s toegezonden. De foto's die ik kreeg daar staat mijn hoofd op die geplakt is op een naakt lichaam en een foto van mijn hoofd die geplakt is op ontblote borsten.
De achtergronden bij deze foto's horen bij de foto's die ik zelf heb gemaakt. De foto met onder mijn gezicht is een foto uit 2018 en andere foto met de blote borsten erop heb ik gemaakt in 2020. De naaktgedeeltes zijn erbij geplaatst door de persoon die mij de foto's heeft toegezonden. Hierna kreeg ik omstreeks 23.23 en 23.25 uur nog weer een foto toegezonden en ook hier zijn onder de foto van mijn hoofd weer blote borsten geplakt.
De foto van 23.23 uur is door mij gemaakt in 2015. De foto van 23.25 uur is gemaakt in 2015. Beide foto's heb ik tijdens een vakantie gemaakt. Op de originele foto's heb ik gewoon kleding aan.
Om 23.55 uur en 23.57 uur kreeg ik nog een keer een foto die bewerkt is. Hier is het hoofd van mijn vriendin geplakt op een bloot lichaam, dit is de foto van 23.55 uur.
3.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 21 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 10:
Ik ben minderjarig op de foto's, [slachtoffer 1] is ook minderjarig op die foto's.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 21 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina 25:
Ik heb telefonisch contact opgenomen met de vader ([naam 2]) van het slachtoffer.
Telefonisch had ik [naam 2] de vraag gesteld hoe en waar hij de laptops had weggegooid. Ik hoorde dat [naam 2] zei: "Deze heb ik de tweede week van Juni dat is de week van 10 juni afgeleverd bij de milieu straat Circulus de Berkel.