ECLI:NL:RBOVE:2025:6263
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak
Op 30 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 08/071898-23. De verdachte was eerder vrijgesproken van betrokkenheid bij de feiten waarop de ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie was gegrond. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen op een bedrag van € 15.625,76 en de verdachte zou verplichten tot betaling aan de Staat. De behandeling van de vordering vond plaats op de openbare terechtzittingen van 11 en 18 september 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn raadsman, mr. M. de Reus. De raadsman heeft verzocht de vordering tot ontneming af te wijzen, stellende dat de verdachte geen voordeel had genoten. Na sluiting van het onderzoek op 16 oktober 2025 heeft de rechtbank de vordering beoordeeld. Aangezien de verdachte was vrijgesproken, verklaarde de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. P.M.F. Schreurs, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.