ECLI:NL:RBOVE:2025:6271

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/332542 HA ZA 25-141
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling van facturen in het kader van een aannemingsovereenkomst tussen Veerkracht Sloop B.V. en RGS Groep B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een geschil tussen Veerkracht Sloop B.V. en RGS Groep B.V. over de betaling van openstaande facturen in het kader van een aannemingsovereenkomst. De rechtbank heeft op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan. Veerkracht vordert betaling van € 317.084,06 voor openstaande facturen en gemaakte kosten, terwijl RGS in reconventie een tegenvordering indient van € 445.750,69. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 21 augustus 2025, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat Veerkracht de werkzaamheden heeft uitgevoerd, maar dat er problemen waren met de uitvoering, zoals het ontbreken van noodzakelijke voorzieningen en stagnatie door asbest. RGS heeft verweer gevoerd en stelt dat Veerkracht tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De rechtbank heeft de vorderingen van Veerkracht deels toegewezen en RGS veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 106.866,26, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn er kosten voor incasso en beslag toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/332542 HA ZA 25-141
Vonnis van 29 oktober 2025
in de zaak van
Veerkracht Sloop B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht,
eisende partij in conventie, tevens verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen Veerkracht,
gemachtigde mr. J.W. Adriaansens en mr. O.B. Schoemaker,
tegen
RGS Groep B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudend in Rijssen,
verwerende partij in conventie, tevens eisende partij in reconventie,
hierna te noemen RGS,
gemachtigde: mr. P.J.A. Plattel en mr. F.H. Hoogink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 33 producties en 17 exploten,
- de conclusie van antwoord met 42 producties, tevens eis in reconventie,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 21 augustus 2025. De standpunten van Veerkracht zijn toegelicht door mr. Adriaansens en mr. Schoemaker met behulp van spreekaantekeningen. De standpunten van RGS zijn toegelicht door mr. Plattel en mr. Hoogink met behulp van spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Veerkracht Sloop sloopt bedrijfspanden en woningen en saneert asbest.
2.2.
RGS houdt zich bezig met het slopen van bouwwerken, (asbest)sanering en overig afvalbeheer.
2.3.
Omnam is eigenaar van het voormalige hoofdpostkantoor in Rotterdam aan de [adres] .
2.4.
Rizzani de Eccher (hierna RdE) is hoofdaannemer op het project van de herontwikkeling van het monumentale pand, werktitel Post (Monument Rotterdam).
2.5.
Tussen RdE en RGS is een overeenkomst van opdracht / aannemingsovereenkomst gesloten.
2.6.
RGS en Veerkracht zijn al sinds eind 2022 met elkaar in overleg over sloopwerkzaamheden op basis van overeenkomst van (onder)aanneming inzake Post Monument Rotterdam. Begin 2023 is gedurende zes weken door Veerkracht gewerkt in het pand, maar het project kwam daarna stil te liggen.
2.7.
In november en december 2023 is tussen RGS en Veerkracht gecorrespondeerd over hervatting van de werkzaamheden op basis van een nieuwe opdracht.
2.8.
Veerkracht is begin januari 2024 (weer) aangevangen met sloopwerkzaamheden.
2.9.
Op 8 maart 2024 is de overeenkomst van opdracht ondertekend. De algemene voorwaarden van RGS zijn van toepassing verklaard.
In de overeenkomst staat onder meer:
Aanneemsom
De werkzaamheden worden uitgevoerd voor de aanneemsom van € 1.375.000,00 excl. BTW.
De werkzaamheden zullen in hoofdzaak bestaan uit:
  • Het voor aanvang van uw werkzaamheden een werk-/V&G-deelplan opstellen en indienen;
  • Verzorgen van de benodigde vergunningen c.q. meldingen aan de Certificerende instelling, inspectie SZW en gemeente;
  • Het slopen van de in de contractsdocumenten genoemde bouwonderdelen;
  • Sloopwerk uitvoeren conform de eisen van Bouw- en Woningtoezicht;
  • Het verzorgen van afzettingen t.b.v. de werkzaamheden;
  • Indien benodigd, verzorgen van verticaal transport (b.v. ladders, steigers, hoogwerker);
  • Het tijdens de werkzaamheden aan RGS overleggen van de wekelijkse mandagenregisters;
  • Alle verdere werkzaamheden benodigd voor een correcte, veilige en nette uitvoering (inclusief dragen van PBM’s).
Uitgangspunten:
(…)
  • Communicatie naar Rizzani gebeurt door RGS;
  • Elektriciteit en water zijn op locatie aanwezig;
  • Sanitaire voorzieningen, kantineruimte en rijplaten worden door RGS geregeld.
Planning
De aangenomen werkzaamheden zal aan RGS uiterlijk worden opgeleverd na 40 werkweken, inclusief 3 weken bouwvak betekent dit eind week 45 van 2024. Bij overschrijding van deze datum wordt een (eventuele) boete vanuit de opdrachtgever gedeeld tussen RGS en Veerkracht.

3.Het geschil

3.1.
Veerkracht Sloop vordert om RGS te veroordelen:
I tot betaling van € 317.084,06 voor openstaande facturen en gemaakte kosten wegens ontbrekende voorzieningen en stagnatie, te vermeerderen met rente;
II tot betaling van € 3.945,84 voor incassokosten, te vermeerderen met rente;
III tot betaling van € 3.359,00, te vermeerderen met deurwaarderskosten, vanwege beslagkosten, te vermeerderen met rente;
IV om alle conservatoire beslagen die zij ten laste van Veerkracht heeft gelegd, onverwijld op te heffen;
V RGS te veroordelen in de (verhoogde) kosten van deze procedure.
Ter onderbouwing van de vordering wordt het volgende aangevoerd. Omdat de druk om tijdig op te leveren groot was, is Veerkracht al begonnen met het werk voordat de schriftelijk opdracht er was. Al snel bleek dat er problemen waren met de uitvoering van het werk: er was geen duidelijke planning, de volgorde van de werkzaamheden was niet duidelijk, er was geen stroom, verlichting en personen/goederenlift aanwezig en de veiligheidsomstandigheden waren niet geregeld, zoals bescherming tegen vallend puin.
Uit e-mails van 13 en 19 maart 2024 blijkt dat er op dat moment nog steeds geen bouwstroom was en geen personen/goederenlift. Ook was inmiddels asbest aangetroffen, een tegenvaller voor de planning. De verschillende partijen die in het pand aan het werk waren, zaten elkaar in de weg en RGS gaf geen duidelijke instructies over waar specifieke sparingen in de muur moesten komen. De inefficiënte manier waarop moest worden gewerkt ligt in de verantwoordelijkheidssfeer van RGS als hoofdaannemer voor de sloop.
De omstandigheden waren dus niet op orde, maar Veerkracht werd wel onder druk gezet om op te schalen zodat het werk in 40 weken klaar zou zijn. Bij te late oplevering zou RGS een boete krijgen van RdE, die voor 50% zou worden doorbelast aan Veerkracht.
Veerkracht heeft tijdig opgeleverd, conform het protocol van de UAV 2012. De opleverpunten zijn in het systeem (Ed Controls) gezet en kort daarna afgerond. Dat er nog restpunten waren staat niet in de weg aan de conclusie dat er is opgeleverd.
Gedurende het hele project waren er problemen in de samenwerking. RGS hield wegens verrekening allerlei bedragen in op de tweewekelijkse termijnen. Na oplevering stelde RGS Veerkracht aansprakelijk voor schade die zij zou hebben geleden. Bij brief van 25 februari 2025 heeft RGS een tegenvordering van € 945.497,37 neergelegd, zonder onderbouwing. Veerkracht heeft steeds aangedrongen op alternatieve geschilbeslechting, maar daar werkt RGS niet aan mee, daarom is veroordeling in de verhoogde proceskosten gerechtvaardigd.
3.2.
De hoofdsom van € 317.084,06 bestaat uit de volgende onderdelen:
Openstaande facturen € 121.669,06;
Ontbrekende voorzieningen/stagnatie € 195.415,00.
3.2.1.
Het bedrag onder 1) is als volgt berekend. De overeengekomen aanneemsom is
€ 1.375.000,00. Veerkracht heeft dat in rekening gebracht, verdeeld in 23 termijnen. Termijn 20 is slechts gedeeltelijk betaald en termijnen 21, 22 en 23 zijn niet betaald. Veerkracht is akkoord met de door RGS voorgestelde verrekening tot een bedrag van
€ 25.165,11 op termijn 20. Op de laatste termijn heeft Veerkracht € 165.000,00 in mindering gebracht wegens werkzaamheden die uit de opdracht zijn gehaald (sloop dak). Er resteert
€ 140.323,06 aan openstaande termijnen.
(specificatie prod. 20 en 21 bij dv).
Daarbij moet worden opgeteld € 8.996,00 voor door RGS geaccordeerd meerwerk,
€ 1.000,00 voor schade en in mindering moet worden gebracht € 28.650,00 wegens minderwerk besproken op 8 november 2024.
3.2.2.
Het bedrag onder 2) wordt als volgt gespecificeerd. In de overeenkomst waren “Uitgangspunten” opgenomen, voorwaarden voor Veerkracht om het werk te kunnen uitvoeren. Duidelijk is dat dit de verantwoordelijkheid van RGS is. De voorzieningen waren echter niet op orde, ondanks dat Veerkracht steeds aan de bel trok.
Op 21 december 2023 vond de volgende e-mail wisseling plaats:
RGS:
Hoi [naam] , zou je kunnen aangeven welke capaciteit voor de stroomaansluiting jij verwacht nodig te hebben per verdieping op POST? Graag rekening houden met meerdere zaagmachines en slooprobot.
Veerkracht:
Minimaal bouwkasten met uitgaand 63A.
Ondanks het bovenstaande was aanvankelijk zeer beperkte elektriciteit aanwezig.
Veerkracht heeft noodgedwongen zelf gezorgd voor afdoende elektriciteit, sanitaire voorzieningen en een kantineruimte. De extra loopuren die Veerkracht heeft moeten maken zijn enorm, en daar hoefde Veerkracht niet op te rekenen. Het betreft hier geen meerwerk in de zin van een aanneemovereenkomst, maar schade omdat RGS de overeenkomst niet nakwam. Daarnaast is het werk verschillende keren stilgelegd vanwege het aantreffen van asbest, ter wijl RGS had toegezegd dat er geen asbest meer zou zijn. Ook is het werk stilgelegd vanwege naar beneden vallende zware voorwerpen en onvoldoende aanwezige stroom. Bij het stilleggen van het werk lopen de kosten voor huur van machines en personeel wel gewoon door, ondanks dat Veerkracht heeft geprobeerd de schade te beperken.
Productie 23 is een overzicht d.d. 6 augustus 2024 van deze kosten, met commentaar van RGS. Verschillende posten zijn akkoord bevonden; daaruit blijkt dat RGS erkent dat de kosten van stillegging van het werk door asbest vergoed moeten worden, evenals de kosten voor stilstand van machines door gebrek aan stroom.
3.3.
RGS voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Veerkracht in de kosten van deze procedure. Veerkracht kan geen aanspraak maken op de volledige aanneemsom omdat het werk niet volledig is opgeleverd. Er was na 9 november 2024 nog een hele lijst met punten die Veerkracht niet heeft opgelost. Veerkracht is tekort geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden en RGS lijdt daardoor schade.
In tegenstelling tot wat Veerkracht stelt was duidelijk welke werkzaamheden Veerkracht in januari en februari al kon doen, toen RGS nog met RDE aan de planning werkte. Al snel bleek dat Veerkracht onvoldoende mensen op het project liet werken. Op 1 februari 2024 heeft RGS aangegeven dat de tweede termijn bon niet volledig zal worden betaald, omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt. In februari heeft RGS erop gewezen dat zij werkzaamheden zal overnemen als het tempo niet wordt opgeschroefd. Op 1 maart 2024 zijn nadere werkafspraken gemaakt: RGS zal de termijn betalen naar gelang het halen van de planning door Veerkracht. Tijdens een bouwoverleg op 30 mei 2024 heeft Veerkracht erkend dat zij te weinig capaciteit had ingezet om de werkzaamheden volgens de planning uit te voeren. Uiteindelijk heeft RGS moeten bijspringen en eigen werknemers moeten inzetten bij het project Post. Op basis van de overeenkomst mag RGS die kosten verrekenen.
Ondanks de extra inzet heeft Veerkracht de einddatum 9 november 2024 niet gehaald. Partijen hebben een ronde gelopen die een waslijst aan opleverpunten opleverde, waarvan een deel later alsnog is gedaan (dus te laat). RGS heeft een groot deel van de werkzaamheden zelf opgepakt. Veerkracht heeft daarnaast schades veroorzaakt aan het monumentale pand.
Vanwege genoemde omstandigheden heeft RGS de laatste termijn niet betaald en evenmin het meerwerk waarvoor geen akkoord is gegeven. Partijen zijn wel met in elkaar in overleg gegaan, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing.
3.4.
In reconventie vordert RGS
I om Veerkracht te veroordelen tot betaling van € 445.750.69 aan RGS, te vermeerderen met de wettelijke rente van 4 maart 2025;
II voor recht te verklaren dat Veerkracht aansprakelijk is voor de schade die RGS lijdt door de door Veerkracht veroorzaakte schades aan het Post-monument;
III om Veerkracht te veroordelen tot betaling van € 4.003,69 voor incassokosten;
IV om Veerkracht te gebieden om de door haar ten laste van RGS gelegde beslagen binnen drie dagen na dagtekening van het vonnis op te heffen;
V met veroordeling in de kosten van de procedure.
De vordering van € 445.750,69 bestaat uit de volgende onderdelen:
A. De kosten voor man- en machine uren tot en met week 45 zijn al in mindering gebracht op de termijnen voor een totaalbedrag van € 182.185,74. Voor de weken 46 t/m 50 zijn de kosten voor extra man- en machine uren op het project nog eens
€ 42.408,80. Dit bedrag is in productie 24 gespecificeerd.
Andere extra kosten zijn gemaakt voor een extra uitvoerder, uren van de projectleider, management en planning/werkvoorbereiding. Deze post bedraagt
€ 187.511,00. Als Veerkracht de overeenkomst en bouwplanning deugdelijk was nagekomen had RGS deze kosten niet hoeven maken. De aansprakelijkheid volgt uit artikel 10 lid 1 AV.
Door de moeizame communicatie was veel extra overleg nodig. De extra kosten daarvoor zijn € 37.793,-.
RdE heeft RGS aansprakelijk gesteld voor € 250.000,- aan schades aan het gebouw, die zijn veroorzaakt door Veerkracht. Op dit punt wordt een verklaring voor recht gevraagd.
Daarnaast zijn er schadeposten van RdE ter grootte van € 153.886,35 voor zaken als olielek, gesloopte hekken en een verkeerd gesloopte vloer.
Ook claimt RdE vertragingsschade ad € 96.866,35.
RdE vordert daarnaast nog € 3.150,00 voor critical delay interventions.
Overige schadeposten bedragen € 28.826,24.
3.5.
Veerkracht voert verweer en concludeert tot afwijzingen van de vorderingen.

4.De beoordeling

4.1.
In conventie
De aanneemsom en de wijze van betalen
4.1.1.
Tussen partijen staat vast dat het in principe gaat om een overeenkomst voor een
all-inclusive prijs, waarbij het uitgangspunt is dat onvoorzienbare of extra zaken die tijdens het project kenbaar worden, binnen de prijsafspraak vallen.
Kort gezegd is de afspraak dat Veerkracht sloopwerkzaamheden uitvoert aan het pand dat bestaat uit een kelder, begane grond en vijf verdiepingen voor een prijs van € 1.375.00,-. Veerkracht stelt onbetwist met toestemming van RGS een bedrag van € 165.000,- in mindering te hebben gebracht wegens niet uitgevoerde werkzaamheden
sloop dak, zodat een aanneemsom van € 1.210.000,- overblijft.
Partijen spraken voor de looptijd van het project een betalingsregeling af van twintig
twee-wekelijkse termijnen. Veerkracht heeft voorgesteld om na de eerste betaling van
€ 50.000,- nog 20 termijnen van € 66.250,- te betalen, maar RGS heeft onder verwijzing naar de overeenkomst besloten termijnbetalingen te doen
passend bij de voortgang die is gemaakt. In dat verband wijst RGS er in een e-mailwisseling begin februari 2024 op dat zij dat ook passend vindt omdat Veerkracht naar het oordeel van RGS op dat moment achterloopt op de planning.
Deze wijze van termijnbetaling betekent natuurlijk niet dat de overeengekomen all-inclusive prijs niet langer bestaat en dat er nu wordt betaald op basis van gemaakte manuren en andere kosten. Het betekent wel dat Veerkracht - in principe - na oplevering met de laatste termijn het resterende bedrag van de totale aanneemsom in rekening kan brengen.
Meer- en minderwerk
4.1.2.
De overeenkomst laat ondanks de vaste prijs wel ruimte voor meer- en minderwerk. Op pagina 5 staat: ‘
Meer- en minderwerk zal uitsluitend van toepassing zijn op substantiële wijzigingen die buiten de oorspronkelijk scope van het project vallen en die aanzienlijke aanpassingen vereisen. Kleine wijzigingen, die geen materiële impact hebben op de oorspronkelijke overeenkomst, worden geacht te zijn opgenomen in de afgesproken prijs en ‘niet zeuren garantie’ en zullen niet apart worden gefactureerd.’
In de algemene voorwaarden staat in artikel 7.4:
‘Wijzigingen van het in de overeenkomst met daarin genoemde documenten omschreven werk kunnen alleen door RGS worden opgedragen. Meer- en minderwerk worden door RGS slechts erkend indien schriftelijk overeengekomen. Indien zich naar het oordeel van de opdrachtnemer meer- of minderwerk voordoet, dient de opdrachtnemer dit aan RGS terstond schriftelijk te melden onder opgaaf van de consequenties in tijd en geld. (…)
Het maken van overuren, nodig voor het tijdig kunnen opleveren, zal nimmer als meerwerk/meerkosten in rekening kunnen worden gebracht.’
De vorderingen van Veerkracht wegens onbetaalde termijnen
Factuur [factuurnummer 1]
4.1.3.
Dit betreft termijn 20 waarbij Veerkracht € 67.000,00 in rekening heeft gebracht. RGS heeft een bedrag van € 46.238,17 wegens verrekening in mindering gebracht en
€ 20.761,83 betaald. Veerkracht is akkoord met verrekening van € 25.165,21 en vordert in deze procedure de resterende € 21.073,06.
Ter onderbouwing van het verweer voert RGS aan dat zij de kosten van de inzet van RGS tot week 45 heeft verrekend met de termijnen die zijn uitbetaald.
Veerkracht heeft tegen deze inhouding geprotesteerd, onder meer in de whats-app conversatie van 14 november 2024 (prod. 41)
Op de laatst betaalde factuur van 67k verrekenen jullie 47k voor mensen en middelen in week 44 en 45 waar Veerkracht niet om gevraagd heeft en waarvan meerdere malen afgelopen 1,5 week is aangegeven dat die niet nodig zijn en stil staan.
Ondanks het feit dat de verrekening niet is geaccepteerd is de verrekenpost van € 21.073,06 in deze procedure niet nader toegelicht en niet met een specificatie onderbouwd. Dat RGS terecht heeft verrekend kan niet worden vastgesteld en RGS moet daarom voor termijn 20 ook het bedrag van € 21.073,06 betalen.
Factuur [factuurnummer 2] , [factuurnummer 3] en termijn 23, bij elkaar € 119.250,00.
Factuur [factuurnummer 2] betreft termijn 21 waarbij Veerkracht € 40.250,00 in rekening heeft gebracht. RGS heeft een bedrag van € 38.439,73 wegens verrekening in mindering gebracht en heeft van deze termijn niets betaald.
Factuur [factuurnummer 3] betreft termijn 22 waarbij Veerkracht € 16.500,00 in rekening heeft gebracht. RGS heeft van deze termijn niets betaald.
De slotnota voor termijn 23 is € 62.500,00. RGS heeft ook van deze termijn niets betaald.
RGS stelt dat zij niet anders kon dan eigen mensen inzetten op de werkzaamheden omdat de planning ernstig in gevaar kwam en Veerkracht ondanks herhaald verzoek niet opschaalde en onvoldoende vooruitgang boekte.
Voldoende duidelijk is dat Veerkracht in bepaalde periodes naar het oordeel van RGS onvoldoende medewerkers inzette en dat RGS mensen heeft bijgezet. De vraag is echter of RGS de daarvoor gemaakte kosten volledig mag verrekenen met de facturen van Veerkracht. De omstandigheden waaronder Veerkracht moest werken waren immers niet optimaal en afwijkend van wat zij op basis van de overeenkomst mocht verwachten. Zo was er niet de toegezegde bouwstroom aanwezig en moest zij zich de eerste periode behelpen met noodaggregaten en verlengsnoeren. Ook was er weinig licht in de kelder. De planning werd minstens vijf keer aangepast zodat niet optimaal efficiënt kon worden gewerkt. Bovendien werd het werk meerdere keren stilgelegd omdat asbest werd aangetroffen. Veerkracht stelt dat RGS bij het sluiten van de overeenkomst heeft toegezegd dat er weinig of geen asbest meer in het pand aanwezig zou zijn. In de praktijk waren er verschillende asbestbesmettingen die leidden tot sluiting van het en stilleggen van de werkzaamheden. Voor een deel van de asbestbesmettingen heeft Veerkracht een aanvullende opdracht gekregen en voor een deel is de asbestsanering door een andere partij uitgevoerd.
Ook blijkt uit e-mails en gespreksverslagen dat er is toegezegd dat er een bouwlift aanwezig zou zijn, maar dat deze pas werd gerealiseerd ruimschoots nadat Veerkracht met het werk was gestart. Al deze omstandigheden komen voor rekening en risico van RGS en het is daarom niet redelijk dat de kosten veroorzaakt door vertraging in de werkzaamheden volledig bij Veerkracht in rekening worden gebracht.
RGS stelt dat zij al € 182.185,74 aan kosten voor man en machine-uren heeft verrekend met de aan Veerkracht uitbetaalde termijnen.
De kantonrechter oordeelt schattenderwijs dat van de laatste termijnen nog de helft mag worden verrekend, dus € 59.625,00. RGS dient de andere helft dus nog te betalen.
Van de openstaande facturen is dus € 21.073,06 plus € 59.625,00 toewijsbaar, bij elkaar
€ 80.689,06.
4.1.4.
De vordering van € 195.415,00 wegens ontbrekende voorzieningen en stagnatie wordt door Veerkracht gespecificeerd in producties 22 en 23.
Randvoorwaarden Bouwplaats
Extra kosten aggregaat € 13.035,00
Dit is voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen
Extra inzet Bobcat € 3.840,00
Er wordt verwezen naar een e-mail van 10 juli 2024 maar die is niet bijgevoegd.
Schoonmaak eigen kantine € 1.625,00
Ter zitting is besproken dat werknemers van Veerkracht een aanbod voor een andere kantine hebben afgeslagen. Dat komt voor rekening van Veerkracht zelf. De kosten voor schoonmaak van de eigen kantine blijft daarom voor rekening van Veerkracht.
Totaal toewijsbaar is dus € 13.035,00
Stagnatie door asbest € 51.487,00
Op een werkdocument heeft RGS het bedrag van € 6.930,00 geaccordeerd. Voor het bedrag van € 7.790,00 wordt verwezen naar een e-mail van 6 augustus 2024. Er is wel een e-mail van die datum bij de producties gevoegd maar die heeft geen betrekking op dit onderwerp. De vordering is dus niet onderbouwd en kan niet worden toegewezen.
Daarnaast is twee maal € 14.687,50 gevorderd voor doorlopende huurkosten machines tijdens stillegging wegens asbest. De onderbouwing daarvan ontbreekt in het dossier, dus het wordt afgewezen. Bij de vordering van € 7.392,00 staat stagnatie asbest maar in productie 23, pagina 2, staat bij die omschrijving € 7.790,00. Achter het eerste bedrag is de omschrijving onduidelijk/gedeeltelijk onleesbaar. Bij het tweede bedrag wordt om onderbouwing gevraagd, die niet is gegeven. In elk geval is deze vordering niet onderbouwd en niet toewijsbaar.
Totaal toewijsbaar € 6.930,00
Stagnatie falling prop € 15.540,00
Hierbij wordt ter onderbouwing verwezen naar een e-mail 16 augustus 2024.
In de conclusie van antwoord (punt 48) heeft RGS erop gewezen dat wordt verwezen naar niet bijgevoegde producties. Desondanks heeft Veerkracht niet alsnog de e-mail in het geding gebracht. Deze post is daarom niet toewijsbaar.
Stagnatie geen toegang € 4.710,00
Net als hierboven: onderbouwing onderbreekt, niet toewijsbaar
Stagnatie geen stroom € 4.625,00
In het overzicht zijn deze bedragen geaccordeerd door RGS; deze vorderingen zijn toewijsbaar.
Stagnatie niet uitvoerbaar
Deze vordering is gemotiveerd afgewezen in productie 23 en is in deze procedure niet nader onderbouwd, dus niet toewijsbaar.
Inzet mens en machine
Ook hier wordt verwezen naar niet bijgevoegde e-mails. Dat een bedrag van € 4.046,00 voor rijplaten is goedgekeurd is door RGS niet betwist, dit zal daarom worden toegewezen.
Diverse opdrachten sloop € 14.920,00
Niet is toegelicht waarom deze werkzaamheden niet binnen de all-in opdracht zouden vallen. Bevestiging van aanvullende opdrachten ontbreekt.
Extra loopuren € 68.850,00
Veerkracht stelt dat haar personeel wegens het ontbreken van een lift gemiddeld per persoon per dag een uur extra kwijt was aan looptijd door het pand, met name voor de verdiepingen 3, 4 en 5.
Uit de stukken blijkt dat een lift was toegezegd. In de overeenkomst staat wel dat Veerkracht moet zorgen voor verticaal transport in de zin van steigers en ladders, maar een functionerende personen- en goederenlift zou RGS verzorgen. Dat het meer tijd kost om zonder lift te werken in een pand van zoveel verdiepingen is aannemelijk, maar een uur per man per dag is te veel. Als er een lift is in het gebouw die door meerdere partijen wordt gebruikt, is het vervoer per lift zonder twijfel sneller, maar niet zoveel als het gevorderde bedrag suggereert. De kantonrechter zal de extra loopuren schatten op € 35.000,00.
Approved meerwerk € 4.950,00
De stelling dat dit is geaccordeerd door RGS is niet betwist, deze post is toewijsbaar.
Alles bij elkaar moet RGS voor ontbrekende voorzieningen en stagnatie aan Veerkracht betalen
Extra kosten aggregaat € 13.035,00
Stagnatie door asbest € 6.930,00
Stagnatie geen stroom € 4.625,00
Rijplaten € 4.046,00
Extra loop-uren € 35.000,00.
Approved meerwerk € 4.950,00
In totaal dus € 68.586,00.
4.1.5.
Samen met € 80.689,06 voor openstaande facturen is in totaal toewijsbaar
€ 149.275,06.
4.2.
In reconventie
Man en machine uren na 8 november
RGS stelt tot en met week 45 al € 182.185,74 te hebben verrekend voor inzet van man- en machine uren. Voor de weken 46 tot en met 50 is nog eens € 42.408,80 aan kosten gemaakt.
De kosten zijn gespecificeerd. Het gaat hier om kosten die zijn gemaakt na de opleverdatum waarvan steeds is gezegd dat die heilig was. Dat het werk van Veerkracht toen niet af was is duidelijk; er was een lange lijst met punten waaraan nog weken gewerkt is. Dat RGS toen heeft besloten extra mensen in te zetten om alles op alles te zetten om zelf tijdig te kunnen opleveren aan RzE en een boete te ontlopen, is ook in het belang van Veerkracht. Deze post is daarom toewijsbaar.
Extra kosten voor management en bouwplaats
Het kan zo zijn dat het project minder goed verliep dan RGS had gehoopt en dat projectleider en managers er veel extra tijd aan hebben moeten besteden, maar dat is niet (alleen) aan Veerkracht te wijten. Zoals al vastgesteld waren de omstandigheden, die de verantwoordelijkheid zijn van RGS, niet optimaal. Daarbij speelde ook een rol de verstandhouding tussen RGS en RdE. Deze kosten komen dan ook voor rekening van RGS zelf.
Extra kosten overleggen
Datzelfde geldt voor de geclaimde kosten van overleg. Dat de managers van RGS meer reistijd kwijt waren, komt om dezelfde reden voor hun eigen rekening.
Verklaring voor recht dat Veerkracht aansprakelijk is voor schades aan het gebouw
Voor het toewijzen van de vordering ontbreekt de benodigde informatie. De rechtbank kan niet vaststellen welke schade posten er zijn, laat staan voor welke daarvan Veerkracht aansprakelijk is.
Back charges van Rizzani
Hetzelfde geldt voor claims die RdE bij RGS zou hebben neergelegd. Het valt buiten de reikwijdte van deze procedure om te kunnen vaststellen of Veerkracht aansprakelijk kan worden gehouden voor een deel ervan.
Claim vertragingsschade en overige schadeposten
Dat RdE mogelijk nog claims in gaat dienen is onvoldoende grondslag om nu een veroordeling van vertragingsschade op te baseren.
Ook voor de vorderingen
critical delay interventions van RdEen
Overige schade postengeldt dat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
In totaal is dus toewijsbaar € 42.408,80.
4.3.
In conventie en in reconventie
4.3.1.
RGS moet dus nog aan Veerkracht betalen € 149.275,06. Veerkracht dient aan RGS te betalen € 42.408,80. Na verrekening resteert € 106.866,26 die RGS aan Veerkracht moet betalen. RGS zal daartoe worden veroordeeld. Omdat RGS in verzuim is moet zij ook de wettelijke handelsrente over € 106.866,26 voldoen vanaf datum dagvaarding (11 april 2025) tot aan de dag van betalen.
4.3.2.
Ook zal RGS worden veroordeeld tot betaling van door Veerkracht gemaakte incassokosten. Vanwege de verminderde hoofdsom wordt het bedrag vastgesteld op
€ 1.843,67. De gevorderde wettelijke handelsrente over de incassokosten is toewijsbaar vanaf datum dagvaarding (11 april 2025) tot aan de dag van betaling.
4.3.3.
Veerkracht vordert beslagkosten. RGS heeft deze kosten niet weersproken. De rechtbank stelt vast dat de beslagstukken bij de dagvaarding zijn gevoegd.
De gevorderde beslagkosten zijn, gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv, in principe toewijsbaar.
Op basis van de zeventien exploten bij de dagvaarding worden de deurwaarderskosten vastgesteld. Omdat aangenomen wordt dat de omzetbelasting voor Veerkracht een verrekenpost is, zal worden uitgegaan van de bedragen op de exploten zonder BTW.
Beslagexploot 9 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 9 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 9 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 9 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 9 april 2025 € 247,88;
Betekeningsexploot 14 april 2025 € 85,68;
Betekeningsexploot 16 april 2025 € 85,68;
Betekeningsexploot 17 april 2025 € 85,68;
Betekeningsexploot 17 april 2025 € 85,68;
Betekeningsexploot 17 april 2025 € 85,68;
Betekeningsexploot 17 april 2025 € 85,68;
Beslagexploot 22 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 22 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 22 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 23 april 2025 € 247,88;
Beslagexploot 23 april 2025 € 247,88;
Betekeningsexploot 24 april 2025 € 85,68.
Het totaal van de deurwaarderskosten is € 3.078,56.
De rechtbank begroot de beslagkosten op:
deurwaarderskosten € 3.078,56,
griffierecht € 714,00,
liquidatietarief € 2.645,00,
in totaal € 6.437,56, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf datum dagvaarding (11 april 2025) tot aan de dag van betaling.
4.3.4.
Zodra RGS heeft voldaan aan hetgeen waartoe zij in dit vonnis wordt veroordeeld, moet Veerkracht de conservatoire beslagen binnen twee dagen opheffen.
4.3.5.
RGS dient de door haar ten laste van Veerkracht gelegde beslagen onverwijld, maar in ieder geval binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op te heffen.
4.3.6.
Gelet op de relatie tussen partijen en het feit dat voor beide partijen slechts een deel van de vorderingen wordt toegewezen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
In conventie en in reconventie:
5.1.
veroordeelt RGS Groep B.V. om aan Veerkracht Sloop B.V. te betalen een bedrag van € 106.866,26, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 11 april 2025 (datum dagvaarding) tot aan de dag van betalen;
5.2.
veroordeelt RGS Groep B.V. om aan Veerkracht Sloop B.V. te betalen een bedrag van € 1.843,67 voor incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover
vanaf 11 april 2025 (datum dagvaarding) tot aan de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt RGS Groep B.V. om aan Veerkracht Sloop B.V. te betalen een bedrag
van € 6.437,56 voor beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 11 april 2025 (datum dagvaarding) tot aan de dag van betaling.
5.4.
veroordeelt RGS om alle conservatoire beslagen die zij ten laste van Veerkracht heeft gelegd onverwijld, maar in ieder geval binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op te heffen.
5.5.
veroordeelt Veerkracht om alle conservatoire beslagen die zij ten laste van RGS heeft gelegd onverwijld, op te heffen binnen twee dagen nadat RGS heeft voldaan aan de veroordelingen in dit vonnis;
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op
29 oktober 2025.