Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De zaak in het kort
4.Het geschil
5.De beoordeling
135,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, hierna te noemen [eiser], en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft een overeenkomst voor schoonmaakwerkzaamheden die op 1 januari 2013 is gesloten. [eiser] heeft haar werkzaamheden op 9 september 2024 opgeschort omdat [gedaagde] meerdere facturen niet tijdig had betaald. [gedaagde] erkent dat zij te laat heeft betaald, maar betwist de betalingsverplichting voor de factuur over periode 10, omdat er volgens haar geen werkzaamheden zijn verricht in die periode. De kantonrechter oordeelt dat [eiser] recht had om de werkzaamheden op te schorten en dat [gedaagde] de factuur van € 2.882,55 moet betalen, evenals de wettelijke rente en incassokosten. De rechter wijst de vordering van [eiser] toe en legt [gedaagde] de proceskosten op.