ECLI:NL:RBOVE:2025:6332

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
4 november 2025
Zaaknummer
C/08/309034 / ES RK 24-567
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor minderjarige in familiezaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2025 een beschikking gegeven over de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige. De vader, die tijdelijk de hoofdverblijfplaats van het kind had, heeft aangetoond dat hij zich inzet voor het contact tussen de moeder en het kind. De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoofdverblijfplaats bij de vader moet blijven, omdat er onvoldoende vertrouwen is dat de moeder het contact tussen het kind en de vader zal bevorderen. De moeder heeft zich negatief uitgelaten over de vader, wat de rechtbank als een belemmering voor de ontwikkeling van het kind beschouwt. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld, waarbij het kind het eerste, tweede en vierde weekend van de maand bij de moeder verblijft, en de rest van de tijd bij de vader. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over (video)belmomenten en vakanties. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om de kinderalimentatie te verhogen afgewezen, omdat de vrouw in staat wordt geacht om zelf in haar levensonderhoud te voorzien. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/309034 / ES RK 24-567
beschikking van de meervoudige kamer 30 oktober 2025
in de zaak van
[de man],
verder te noemen: de vader of de man,
wonende te [woonplaats 1],
advocaat: mr. S.R. Oxener,
en
[de vrouw],
verder te noemen: de moeder of de vrouw,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. E.N. Mulder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 april 2025 de (verdere) beslissing op de verzoeken ten aanzien van de (terug-)verhuizing, de hoofdverblijfplaats, de zorg- en contactregeling en de basisschoolkeuze aangehouden en advies gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) ten aanzien van de hoofdverblijfplaats en de zorg- en contactregeling. Ook heeft de rechtbank de (verdere) beslissing op de kinderalimentatie aangehouden.
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • het rapport van de raad, binnengekomen op 31 juli 2025;
  • de brief van mr. Oxener, binnengekomen op 14 augustus 2025;
  • de brief van mr. Mulder, binnengekomen op 22 augustus 2025;
  • de brief van mr. Oxener, met bijlagen, binnengekomen op 5 september 2025.
1.3.
Deze verzoeken zijn verder besproken tijdens de mondelinge behandeling van de meervoudige kamer met gesloten deuren op 18 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat:
  • [naam], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad).

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar de tussenbeschikking van 23 april 2025.
2.2.
In de tussenbeschikking heeft de rechtbank onder andere de volgende voorlopige beslissingen genomen:
  • de voorlopige hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader bepaald;
  • een voorlopige regeling vastgesteld waarin [kind] met ingang van 2 juni 2025 het eerste volledige weekend, het tweede weekend en het vierde weekend van de maand van vrijdag tot maandag bij de moeder verblijft. De rest van de tijd is [kind] bij de vader. Dit geldt ook als er een vijfde weekend in één maand zit. Op de vrijdagen dat [kind] naar de moeder gaat, haalt de vader [kind] uit school en brengt haar vervolgens naar de moeder toe (of als er geen school is: dan brengt de vader [kind] uiterlijk om 10:00 uur bij de moeder). Vervolgens brengt de moeder [kind] op maandagochtend naar school (of als er geen school is: dan brengt de moeder [kind] uiterlijk 10:00 uur bij de vader);
  • bepaald dat [kind] gedurende de herfstvakantie 2025 bij de moeder verblijft;
  • in de zomervakantie:
  • [kind] is de eerste twee weken van de zomervakantie bij de moeder;
  • [kind] is de tweede twee weken van de zomervakantie bij de vader;
  • [kind] is de vijfde week van de zomervakantie bij de moeder;
  • [kind] is de zesde week van de zomervakantie bij de vader ;
  • na de zomervakantie wordt de reguliere zorgregeling die geldt met ingang van
  • een voorlopige kinderalimentatie vastgesteld waarin de man € 97,- moet betalen aan de vrouw.

3.Het advies van de raad

3.1.
De raad adviseert de rechtbank om de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader te bepalen. De raad voorziet dat [kind], wanneer haar hoofdverblijf bij moeder zou worden bepaald, minder mogelijkheden heeft om zich op een positieve wijze te verhouden tot de vader dan nu het geval is. De raad verwacht dat [kind], wanneer haar hoofdverblijfplaats bij de vader bepaald blijft, in staat zal zijn de verbinding met de moeder te behouden.
3.2.
De raad adviseert de volgende zorg- en contactregeling vast te stellen waarbij [kind]:
  • het eerste, tweede en vierde weekend van de maand bij de moeder verblijft, vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school;
  • iedere woensdagmiddag een contactmoment heeft met de moeder, in de omgeving van [plaats 1].
3.3.
Ten aanzien van de vakanties heeft de raad geen advies gegeven, maar kan de raad zich voorstellen dat [kind] dan meer bij de moeder verblijft. De raad denkt dan aan een regeling waarbij [kind] in de herfst- en voorjaarsvakantie volledig bij de moeder is. De kerst- en meivakantie kan bij helfte worden verdeeld. Ten aanzien van de zomervakantie denkt de raad aan een verdeling waarbij [kind] vier weken (niet aansluitend) bij de moeder en twee weken bij de vader verblijft.
3.4.
Met betrekking tot de belmomenten raadt de raad aan om wekelijks ten minste één (video)belmoment te laten plaatsvinden tussen de moeder en [kind] op een passend tijdstip.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de raad aan de ouders meegegeven dat het voor [kind] waardevol kan zijn als de moeder een geluidsfragment stuurt naar de vader waarin zij een verhaal voorleest waarnaar [kind] voor het slapen gaan kan luisteren.
3.6.
Verder heeft de raad tijdens de mondelinge behandeling toegelicht waarom hij de opa van [kind] niet in het onderzoek heeft betrokken. De reden voor de raad is dat als sprake is van een situatie waarin de ouders strijd met elkaar voeren en een ander uitgangspunt hebben over wat er is gebeurd, dan is het ingewikkeld om familie uit het netwerk te benaderen in het onderzoek. De familie kan vaak niet neutraal spreken en zal het verhaal van de ene ouder bevestigen. Daarbij komt dat uit het onderzoek van de raad is gebleken dat de vader de belangen van [kind] goed kan behartigen, waardoor de raad van mening is dat de vader ook in staat is om in te schatten of opa zich gepast opstelt richting [kind].

4.Het standpunt van de vader

4.1.
De vader is het eens met het raadsadvies met betrekking tot de hoofdverblijfplaats. Het feit dat de moeder niet in (de buurt van) [plaats 1] wil wonen, maakt dat de vader kan instemmen met het advies van de raad met betrekking tot de zorg- en contactregeling. Wel blijft de vader van mening dat co-ouderschap het beste is voor [kind], ook al zit dat er op dit moment niet in.
4.2.
De vader is het niet eens met de door de raad voorgestelde vakantieregeling. De vader krijgt met deze voorgestelde regeling onvoldoende ruimte om ook leuke dingen te ondernemen met [kind]. De vader verzoekt de rechtbank, subsidiair, om de volgende regeling vast te stellen ten aanzien van de vakantie- en feestdagen:
  • herfstvakantie: vrijdag uit school tot zondag 19:00 uur bij de vader, zondag 19:00 uur tot en met de maandag dat [kind] weer naar school moet bij de moeder;
  • kerstvakantie: in de kerstvakantie die start in de even jaren bij de moeder tot tweede kerstdag 09.30 uur. Dan bij de vader tot nieuwjaarsdag 19:00 uur en dan de rest van de vakantie bij de moeder. In de kerstvakantie die start in de oneven jaren bij de vader tot tweede kerstdag 09:30 uur. Dan bij de moeder tot Nieuwjaarsdag 19:00 uur en dan de rest van de vakantie bij de vader;
  • voorjaarsvakantie: vrijdag uit school tot zondag 19:00 uur bij de vader, zondag 19:00 uur tot en met de maandag dat [kind] weer naar school moet bij de moeder;
  • meivakantie: als de meivakantie uit twee volle weken bestaat, in de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader. De vakantie begint op de vrijdag om 19:00 uur. Het wisselmoment vindt plaats op zondag 09:30 uur;
  • zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken bij de vader en de tweede drie weken bij de moeder. De vakantie begint op vrijdag 19:00 uur. Het wisselmoment vindt plaats in de derde week van de vakantie op zondag 09:30 uur;
  • bij bijzondere dagen/feestdagen:
  • Pasen: in de oneven jaren is [kind] bij de moeder en in de even jaren bij de vader. Het
paasweekend loopt vanaf donderdag/vrijdag uit school (afhankelijk of de school dicht is op Goede Vrijdag) t/m dinsdag naar school;
 Pinksteren: in de oneven jaren is [kind] bij de vader en in de even jaren bij de moeder.
Het pinksterweekend loopt vanaf vrijdag uit school t/m dinsdag naar school;
 Koningsdag: in oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder. Indien
[kind] op Koningsdag niet bij de betreffende ouder verblijft volgens de reguliere regeling, verblijft zij die dag van 09:30 uur tot 19:00 uur bij de ouder aan wie Koningsdag toekomt;
 Moederdag: [kind] verblijft op Moederdag van zondag 09:30 uur tot maandag naar
school bij de moeder;
 Vaderdag: [kind] verblijft op Vaderdag van zondag 09:30 uur tot maandag naar
school bij de vader;
 Voorgaande geldt niet indien een feestdag in een vakantie valt, dan geldt de
vakantieregeling;
  • verjaardagen: [kind] verblijft op haar verjaardag bij de ouder bij wie zij op grond van de reguliere zorgregeling verblijft. Beide ouders vieren de verjaardag van [kind] tijdens het weekend dat zij op grond van de reguliere zorgregeling bij hen verblijft. Op de verjaardag zelf heeft de ouder bij wie [kind] niet verblijft het recht om éénmaal die dag met haar te videobellen;
  • verjaardagen ouders: op de verjaardag van ieder van de ouders heeft die ouder het recht om éénmaal die dag met [kind] te videobellen, ongeacht waar [kind] op dat moment verblijft;
  • bij wisselmomenten brengt de ouder bij wie [kind] op dat moment verblijft, haar naar de andere ouder, op diens vaste woonadres (verblijfplaats). Deze locatie wordt niet gewijzigd, tenzij sprake is van een verhuizing van één van de ouders.

5.Het standpunt van de moeder

5.1.
De moeder is het niet eens met het advies van de raad met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en de zorg- en contactregeling. De moeder ziet geen mogelijkheden voor het door de raad voorgestelde contactmoment op woensdagmiddag in de buurt van [plaats 1].
5.2.
Indien de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader wordt bepaald, verzoekt de moeder de volgende zorg- en contactregeling:
  • in een cyclus van vier weken is [kind] drie weekenden bij de moeder en één weekend bij de vader, vanuit school tot maandag naar school;
  • doordeweeks is er een videobelmoment op de woensdag om 18:00 uur van 30 minuten;
  • in de zomervakantie verblijft [kind] vier weken bij de moeder en twee weken bij de vader in een verdeling vanaf vrijdag uit school twee weken bij de moeder, vanaf zondag 10:00 uur twee weken bij de vader en vervolgens weer vanaf zondag 10:00 uur twee weken bij de moeder tot maandag naar school, waarna de reguliere zorgregeling weer aanvangt;
  • voorjaars- en herfstvakantie verblijft [kind] bij de moeder van vrijdag uit school tot maandag naar school;
  • de meivakantie en de kerstvakantie worden verdeeld bij helfte vanaf vrijdag uit school tot zondag 10:00 uur en vervolgens de tweede week van zondag 10:00 uur tot maandag naar school, waarbij de verdeling in de even en oneven jaren wordt omgewisseld. De meivakantie wordt verdeeld. In de even jaren verblijft [kind] in de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader en in de oneven jaren omgekeerd. In de kerstvakantie verblijft [kind] in de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder en in de oneven jaren omgekeerd;
  • de feestdagen volgen de kerst- en meivakantie, in die zin dat de feestdagen die in de week vallen worden gevierd bij de ouder waar [kind] is;
  • studiedagen, Pasen en Pinksteren worden gekoppeld aan het weekend waar [kind] dat weekend verblijft. Studiedagen doordeweeks verblijft [kind] vanaf de voorgaande dag uit school tot de volgende dag naar school bij de moeder.

6.De verdere beoordeling

Hoofdverblijfplaats
6.1.
De rechtbank zal de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader bepalen en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
6.2.
De rechtbank ziet twee betrokken ouders die veel om [kind] geven. Voor de rechtbank is voor de beslissing over de hoofdverblijfplaats van [kind] doorslaggevend dat de vader in staat is om zich in te zetten voor een goed contact tussen de moeder en [kind]. Dat heeft de vader in de afgelopen periode waarin de hoofdverblijfplaats van [kind] voorlopig bij hem is bepaald, laten zien. De vader vindt de rol van de moeder in het leven van [kind] belangrijk en doet zichtbaar moeite voor het contact tussen moeder en dochter. De rechtbank heeft er onvoldoende vertrouwen in dat dit in de situatie waarin [kind] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zou hebben, ook zal gebeuren voor de vader en [kind]. Uit het onderzoek van de raad volgt dat de moeder grote moeite heeft om de vader ruimte te geven om positie te nemen in het leven van [kind]. Hoewel de moeder de vader niet bewust uit het leven van [kind] wil houden, blijft zij zich negatief uitlaten over de mogelijkheden van de vader en spreekt zich diskwalificerend over hem uit. Ook in het bijzijn van [kind]. De moeder wil bevestigd worden in haar overtuiging over (de opvoedingssituatie bij) de vader (en de opa van vaderszijde) en het lukt haar niet om andere perspectieven te onderzoeken. De rechtbank heeft dit ook zien gebeuren tijdens de mondelinge behandeling waarin door de ouders een voorbeeld werd aangehaald over een voorstel van de vader om een weekend te ruilen, zodat de moeder [kind] een weekend eerder zou zien en [kind] het weekend daarna een kinderfeestje in de buurt van [plaats 1] zou kunnen bijwonen. De rechtbank ziet dit als een redelijk voorstel van de vader, waarbij hij het belang van de moeder en [kind] heeft meegenomen. De moeder wilde alleen instemmen als [kind] een extra weekend bij haar kwam en de moeder wilde dus niet ruilen. Dat de vader dit tegenvoorstel van de moeder niet heeft geaccepteerd, wordt door de moeder bestempeld als onrecht en een gebrek aan flexibiliteit van de vader. Deze zienswijze van de moeder over de vader bevestigt het beeld dat door de raad wordt geschetst in het rapport. Voor de rechtbank staat voorop dat het in het belang van [kind] is dat zij goed contact heeft met beide ouders. Met de raad is de rechtbank van oordeel dat [kind] hiervoor meer mogelijkheden heeft als zij haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft.
6.3.
De zorgen die de moeder heeft over de veiligheid van [kind] bij de vader en de opa, worden in het raadsonderzoek niet bevestigd. De vader heeft in de afgelopen periode waarin de hoofdverblijfplaats van [kind] voorlopig bij hem is bepaald, laten zien dat hij goed in staat is om de dagelijkse zorg voor [kind] op zich te nemen. De vader heeft hiervoor ook zijn werkzaamheden op de boerderij aangepast. Uit het raadsrapport komt naar voren dat de plek bij de vader een veilige en fijne plek is voor [kind] waar zij (ook) kan opgroeien. De rechtbank kan zich vinden in de beslissing van de raad om de opa niet te betrekken in het raadsonderzoek. De rechtbank gaat er net als de raad vanuit dat de vader in staat is om maatregelen te treffen als er zorgen zijn over de veiligheid van [kind], om welke redenen dan ook. De vader heeft de afgelopen periode laten zien dat hij in staat is om de belangen van [kind] voorop te stellen.
6.4.
De rechtbank wil hiermee niet voorbijgaan aan de emoties die de moeder ervaart rondom het verleden tussen haar en de opa en de onveiligheid die zij zelf heeft ervaren. De rechtbank denkt dat het goed is als de moeder hiermee (verder) aan de slag gaat met de betrokken hulpverlening. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor [kind]. De houding van de moeder richting de vader belemmert namelijk ook de onderlinge samenwerking tussen de ouders die juist zo belangrijk is voor [kind]. Hoewel de moeder en de vader als partners uit elkaar zijn, moeten zij nog wel met elkaar verder als ouders van [kind]. Voor [kind] is het belangrijk dat zij ziet dat de ouders elkaar accepteren en niet diskwalificeren. Dat draagt voor [kind] ook bij aan het hebben van fijn contact met beide ouders.
Zorgregeling
6.5.
De rechtbank zal de volgende zorgregeling vaststellen:
  • [kind] verblijft het eerste, tweede en vierde weekend van de maand bij de moeder, vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. De rest van de tijd is [kind] bij de vader. Dit geldt ook als er een vijfde weekend in één maand zit;
  • op de vrijdagen dat [kind] naar de moeder gaat, haalt de vader [kind] uit school en brengt haar vervolgens naar de moeder toe (of als er geen school is: dan brengt de vader [kind] uiterlijk om 10:00 uur bij de moeder). Vervolgens brengt de moeder [kind] op maandagochtend naar school (of als er geen school is: dan brengt de moeder [kind] uiterlijk 10:00 uur bij de vader);
  • op woensdag vindt er een (video)belmoment plaats tussen de moeder en [kind] om 17:30 uur. In onderling overleg kan het op een ander moment plaatsvinden.
6.6.
De rechtbank zal daarnaast een regeling vaststellen ten aanzien van de vakantie- en feestdagen en verwijst hiervoor naar het dictum. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
6.7.
De rechtbank volgt met haar beslissing grotendeels het advies van de raad. De rechtbank volgt de raad niet in het contactmoment op de woensdagmiddag, omdat de moeder heeft aangegeven op dit moment geen gebruik te willen/kunnen maken van dit moment. De rechtbank zal in de plaats daarvan een (video)belmoment vaststellen.
6.8.
De rechtbank is het met de raad eens dat het voor [kind] mooi zou zijn als er (op termijn) een situatie ontstaat waarbij [kind] evenveel tijd bij haar moeder kan doorbrengen als bij haar vader. De situatie maakt dat dit op dit moment niet mogelijk is. [kind] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de vader, gaat naar school in [plaats 2], de vader is gebonden aan [plaats 1] vanwege de boerderij en voor de moeder is het op dit moment vanwege persoonlijke omstandigheden geen mogelijkheid om in (de buurt van) [plaats 1] te wonen. De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande zorg- en contactregeling in deze situatie het meest in het belang van [kind] is.
6.9.
Ten aanzien van de haal- en brengregeling merkt de rechtbank op dat het de ouders vrij staat om afwijkende afspraken te maken, bijvoorbeeld dat de moeder [kind] op vrijdag ook eens uit school ophaalt.
6.10.
Het is de rechtbank gebleken dat de ouders behoefte hebben aan duidelijkheid ten aanzien van de zorg- en contactregeling, om zoveel mogelijk discussie te voorkomen. Reden waarom de rechtbank de vakantie-, feest- en studiedagen op verzoek van de ouders zoveel mogelijk heeft vastgesteld. Bij de verdeling heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat [kind] momenten met de moeder heeft, waarbij het contact intensiever kan zijn en dat [kind] ook momenten met de vader heeft waarop zij leuke dingen kunnen doen. De rechtbank verwijst naar het dictum voor de uitwerking hiervan.
De verzoeken over de (terug)verhuizing en inschrijving basisschool
6.11.
De rechtbank zal het verzoek van de vader, voor zover nog gehandhaafd, tot (terug)verhuizing van de moeder en tot inschrijving van de basisschool afwijzen en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
6.12.
Nu de rechtbank zal beslissen dat [kind] haar hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben, is van een formele verhuizing van [kind] geen sprake meer. De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om omwille van de zorg- en contactregeling tussen de moeder en [kind], de moeder terug te laten verhuizen naar dan wel in de buurt van [plaats 1]. De moeder heeft voldoende onderbouwd dat zij hier vanwege haar persoonlijke omstandigheden niet toe in staat is. Het verzoek van de vader wordt daarom afgewezen.
6.13.
Ten aanzien van de inschrijving op de basisschool overweegt de rechtbank dat het de ouders kennelijk is geluk om samen een basisschool uit te kiezen voor [kind]. [kind] gaat inmiddels naar [school] in [plaats 2]. De rechtbank complimenteert de ouders dat dit hen in onderling overleg is gelukt. Nu [kind] inmiddels staat ingeschreven op een basisschool, hoeft de rechtbank hier niet meer inhoudelijk op te beslissen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
De kinderalimentatie
6.14.
De rechtbank zal het verzoek van de vrouw met betrekking tot de kinderalimentatie afwijzen en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
6.15.
Gelet op het feit dat [kind] doordeweeks geheel bij de man verblijft, is de rechtbank van oordeel dat de vrouw in staat moet worden geacht om fulltime te werken. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling ook meegedeeld dat zij haar werkzaamheden als gezinshulp in de thuiszorg kan uitbreiden. De rechtbank volgt de door de man overgelegde berekening in productie 42, nu de vrouw daar geen dan wel onvoldoende verweer tegen heeft gevoerd.
6.16.
In de berekening wordt uitgegaan van het volgende:
  • behoefte van [kind] van afgerond € 470,-;
  • winst uit onderneming van de man van € 31.820,- per jaar en de daarbij behorende draagkracht van € 568,- per maand;
  • inkomen uit loondienst van de vrouw van € 29.245,- per jaar en de daarbij behorende draagkracht van € 246,- per maand;
  • het aandeel van de man van € 328,- per maand en het aandeel van de vrouw van € 142,- per maand;
  • zorgkorting ten behoeve van de vrouw van 25% (€ 118,-).
6.17.
Het voorgaande maakt dat de vrouw, anders dan in de tussenbeschikking van 23 april 2025, geen tekort meer heeft (€ 142 -/- € 118 = € 24, waarbij de draagkracht € 246,00 is) om voor [kind] te kunnen zorgen als [kind] bij haar verblijft. De man hoeft de vrouw daarom geen kinderalimentatie meer te betalen. Uit de berekening volgt dat de vrouw in staat moet worden geacht om € 24,- per maand aan kinderalimentatie aan de man te betalen. Nu de man geen verzoek doet tot het vaststellen van kinderalimentatie, zal de rechtbank deze bijdrage niet vaststellen.
6.18.
De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat het verzoek van de vrouw moet worden afgewezen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
6.19.
De rechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht.
6.20.
Dit betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders
hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechter geldt totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.
De kosten van deze procedure
6.21.
De rechter zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat
dit het uitgangspunt is in familiezaken.
6.22.
De beslissing(en) die hiervoor door de rechter zijn genomen, worden hierna
opgesomd. De rechter gebruikt de begrippen uit de wet.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
bepaalt dat [kind] haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
7.2.
stelt de volgende zorg- en contactregeling vast:
de reguliere regeling:
  • [kind] verblijft het eerste, tweede en vierde weekend van de maand bij de moeder, vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. De rest van de tijd is [kind] bij de vader. Dit geldt ook als er een vijfde weekend in één maand zit.
  • op de vrijdagen dat [kind] naar de moeder gaat, haalt de vader [kind] uit school en brengt haar vervolgens naar de moeder toe (of als er geen school is: dan brengt de vader [kind] uiterlijk om 10:00 uur bij de moeder). Vervolgens brengt de moeder [kind] op maandagochtend naar school (of als er geen school is: dan brengt de moeder [kind] uiterlijk 10:00 uur bij de vader);
  • op woensdag vindt er een (video)belmoment plaats tussen de moeder en [kind] om 17:30 uur. In onderling overleg kan het op een ander moment plaatsvinden;
de vakantie- en feestdagen:
  • herfst- en voorjaarsvakantie: vrijdag uit school tot zondag 19:00 uur verblijft [kind] bij de vader en van zondag 19:00 uur tot en met de maandag dat [kind] weer naar school moet, verblijft [kind] bij de moeder;
  • kerst- en meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de vader vanaf vrijdag uit school en de tweede week bij de moeder tot maandag naar school met als wisselmoment zondag om 10:00 uur. In de oneven jaren andersom;
  • zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken bij de vader en de tweede drie weken bij de moeder. De vakantie begint op vrijdag uit school. Het wisselmoment vindt plaats in de derde week van de vakantie op zondag 10:00 uur. In de oneven jaren andersom;
  • Pasen: in de even jaren is [kind] bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader. Het paasweekend loopt vanaf donderdag/vrijdag uit school (afhankelijk of de school dicht is op Goede Vrijdag) tot en met dinsdag naar school;
  • Hemelvaart en Pinksteren: in de oneven jaren is [kind] met Hemelvaart bij de moeder vanaf woensdag uit school tot maandag naar school. Met Pinksteren is [kind] bij de vader van vrijdag uit school tot dinsdag naar school. In de even jaren andersom;
  • overige feestdagen: [kind] verblijft daar waar zij volgens de reguliere regeling dan wel de vakantieregeling verblijft;
  • Moederdag: [kind] verblijft op Moederdag van zondag 10:00 uur tot maandag naar school bij de moeder;
  • Vaderdag: [kind] verblijft op Vaderdag van zondag 10:00 uur tot maandag naar school bij de vader;
  • verjaardag [kind]: [kind] verblijft op haar verjaardag bij de ouder bij wie zij op grond van de reguliere zorgregeling verblijft. Op haar verjaardag zelf vindt er een (video)belmoment plaats tussen [kind] en de ouder bij wie zij op dat moment niet verblijft;
  • verjaardag ouders: op de verjaardag van de ouders vindt er een (video)belmoment plaats tussen [kind] en de ouder die jarig is waar [kind] op dat moment niet verblijft;
  • studiedagen: als de studiedag op vrijdag is en het is het weekend waarin [kind] bij de moeder zal verblijven, dan verblijft [kind] vanaf vrijdag 10.00 uur tot maandag naar school bij de moeder. Als de studiedag op een doordeweekse dag valt of op vrijdag aansluitend op het weekend dat [kind] bij de vader is, dan verblijft [kind] bij de vader;
7.3.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
7.5.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.W. Couperus-Van Kooten (voorzitter), M. van Bruggen en J.A.M. Egberink, in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2025 in tegenwoordigheid van mr. K.J. de Jong, griffier.
De rechtbank stuurt een afschrift van deze beschikking naar de raad voor de kinderbescherming. De raad neemt de gegevens uit deze beschikking op in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.