ECLI:NL:RBOVE:2025:6382

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
5 november 2025
Zaaknummer
11820654 \ CV EXPL 25-1299
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na huurachterstand door gedaagde

In deze zaak vordert Stichting Viverion ontbinding van de huurovereenkomst met een gedaagde, alsook ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand. De kantonrechter heeft op 28 oktober 2025 uitspraak gedaan. Viverion stelt dat de gedaagde zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen, met een huurachterstand van € 2.178,56 tot 1 augustus 2025. De gedaagde erkent de achterstand, maar verzet zich tegen de ontbinding en ontruiming, en stelt dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om te betalen. Hij biedt een betalingsregeling aan, maar Viverion heeft geen vertrouwen in de nakoming hiervan. De kantonrechter heeft de vordering van Viverion toegewezen, met inachtneming van de wettelijke regels omtrent buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gehuurde moet ontruimen. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 1.888,49 aan Viverion, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de huurprijs voor de periode na de ontbinding tot aan de ontruiming. De proceskosten worden ook aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11820654 \ CV EXPL 25-1299
Vonnis van 28 oktober 2025
in de zaak van
de stichting de stichting
STICHTING VIVERION,
gevestigd en kantoorhoudende te Lochem,
eisende partij, hierna te noemen Viverion,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 juli 2025;
- de mondelinge conclusie van antwoord van 5 augustus 2025;
- de conclusie van repliek van 12 september 2025.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel hij daarvoor wel in de gelegenheid is gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Viverion en [gedaagde] bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan het adres [adres]. [gedaagde] moet maandelijks, bij vooruitbetaling, een huurbedrag van € 544,64 voldoen.
2.2.
Er is een achterstand ontstaan in de betaling van de maandelijkse huur.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
Viverion vordert - kort gezegd - ontbinding van de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, ook vordert zij betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en rente en een veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Viverion legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de verplichting om de huur te betalen niet is nagekomen. Tot 1 augustus 2025 is sprake van een huurachterstand van € 2.178,56. Als gevolg van de tekortkoming van [gedaagde] heeft Viverion haar vordering ter incasso uit handen geven aan haar gemachtigde. De kosten die zij daarvoor heeft gemaakt zijn € 98,86 en komen net als de tot 9 juli 2025 berekende wettelijke rente van € 9,93, voor rekening van [gedaagde]. [gedaagde] heeft bij de gemachtigde van Viverion inmiddels € 300,00 betaald.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] erkent de betalingsachterstand maar is het niet eens met de gevorderde ontbinding en ontruiming. [gedaagde] voert aan dat hij vanwege zijn persoonlijke en financiële omstandigheden niet in staat is geweest de achterstallige huurpenningen te voldoen. Hij wil graag een betalingsregeling treffen met Viverion: hij kan € 1.500,00 betalen en daarna
€ 500,00 per maand naast de lopende huur. [gedaagde] kondigt aan zelf het initiatief te nemen om met de gemachtigde van Viverion afspraken hierover te maken.
3.4.
Viverion heeft in haar conclusie van repliek aangegeven dat [gedaagde] geen contact met haar heeft gezocht voor het treffen van een betalingsregeling. [gedaagde] heeft ook geen aflossingen of betalingen aan Viverion of haar gemachtigde gedaan. Bij Viverion ontbreekt ieder vertrouwen dat [gedaagde] de betalingsverplichtingen alsnog correct zal nakomen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is voor de hoofdsom en de wettelijke rente niet het geval.
4.2.
Nu [gedaagde] de verschuldigdheid van de door Viverion gestelde huurachterstand, namelijk € 2.178,56 berekend tot 1 augustus 2025, erkent, staat deze achterstand vast en zal deze worden toegewezen.
4.3.
Vaststaat dat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald en hierdoor in verzuim is geraakt. De gevorderde rente van € 9,93 zal daarom worden toegewezen.
4.4.
Viverion heeft een bedrag van € 98,86 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
4.4.1.
In artikel 15 van de algemene voorwaarden is het volgende opgenomen:
“Indien één der partijen een verplichting uit de wet en/of de huurovereenkomst niet nakomt en daardoor de andere partij gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moet nemen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van die ene partij. De daarbij door de ene partij aan de andere partij te betalen buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd op het moment dat de ene partij zijn vordering op de ander uit handen geeft. Deze buitengerechtelijke incassokosten bedragen tenminste 15% van de uit handen gegeven vordering, met een minimum van € 25,- vermeerderd met het geldend BTW-percentage.”
4.4.2.
De kantonrechter is, los van de vraag of eisende partij er in deze procedure een beroep op doet, verplicht om ambtshalve te toetsen of dit beding een eerlijk beding is. De stelling dat zij de vordering van buitengerechtelijke incassokosten enkel heeft gebaseerd op de wet doet daar onvoldoende aan af. Een en ander volgt uit het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2022 [1] .
4.4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het hiervoor genoemde artikel een oneerlijk beding is, omdat de bepaling te ruim is geformuleerd. Op grond van de wet is een consument pas incassokosten verschuldigd als hij een veertiendagenbrief heeft ontvangen die aan alle in artikel 6:96 lid 6 BW genoemde eisen voldoet. Daarnaast moet de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden genoemd. Deze eisen zijn echter niet opgenomen in het hierboven genoemde artikel van de algemene voorwaarden. Daardoor wijkt dit beding ten nadele van consumenten aanzienlijk af van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en moet het worden vernietigd. Viverion heeft dus geen recht op de incassokosten.
Wat betekent dit voor [gedaagde]?
4.5.
[gedaagde] moet aan Viverion betalen een bedrag van € 1.888,49 (€ 2.178,56 aan huurachterstand plus € 9,93 aan wettelijke rente minus de betaling van € 300,00), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 juli 2025 tot de dag van volledige betaling.
Ontbinding en ontruiming
4.6.
De omvang van de huurachterstand is zodanig, dat ook de vordering tot ontbinding en ontruiming toewijsbaar is. De door [gedaagde] genoemde persoonlijke en financiële omstandigheden leveren geen overmacht op en ontslaan hem niet van de verplichting om de huurbedragen op tijd te voldoen. De termijn voor ontruiming wordt bepaald op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.7.
Viverion vordert betaling van de achterstallige huurbedragen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal ook deze vordering worden toegewezen.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Viverion worden begroot op:
dagvaarding € 145,45
griffierecht € 385,00
salaris gemachtigde € 408,00 (2 punten x tarief € 204,00)
nasalaris
€ 102,00
totaal € 1.040,45

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder afgifte van de sleutels ter beschikking van Viverion te stellen en te laten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Viverion te betalen een bedrag van € 1.888,49 te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 juli 2025 tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag gelijk aan de geldende huurprijs als lopende huurverplichting en/of vergoeding voor voortgezet gebruik voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning vanaf 1 augustus 2025 in gebruik heeft tot en met de dag van ontruiming;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op vandaag begroot op € 1.040,45, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen met de kosten van betekening, indien [gedaagde] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
5.5.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.

Voetnoten

1.HvJ EU 8 december 2022, ECLI:EU:C:2022:971