In deze zaak heeft Coöperatie ABZ U.A. beroep ingesteld tegen een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente is opgelegd. De last onder dwangsom van € 100.000 was opgelegd vanwege de vermeende overschrijding van de maximale productiecapaciteit van 73.281 ton veevoer per kalenderjaar. ABZ betwistte deze last, stellende dat de productiecapaciteit niet was gemaximeerd in de verleende milieuvergunning. De rechtbank heeft op 7 november 2025 geoordeeld dat de opgelegde last onder dwangsom niet mocht worden gebaseerd op de overschrijding van de vermeende maximale productiecapaciteit, omdat deze niet expliciet was vastgelegd in de milieuvergunning of de bijbehorende documenten. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd is en vernietigt zowel de last onder dwangsom als de invorderingsbeschikking. ABZ krijgt de proceskosten vergoed en het betaalde griffierecht terug.