ECLI:NL:RBOVE:2025:6477
Rechtbank Overijssel
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter mr. R.P. van Eerde wegens schijn van partijdigheid
In deze zaak hebben verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], op 12 augustus 2025 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.P. van Eerde, rechter bij de Rechtbank Overijssel, vanwege een vermeende schijn van partijdigheid. Dit verzoek volgde op een zitting op 30 juli 2025 in Enschede, waar verzoekers de opheffing van de curatele van hun zoon [zoon] aan de orde stelden. Tijdens deze zitting voelden verzoekers zich niet gehoord en waren zij van mening dat de rechter hen niet voldoende de ruimte gaf om hun standpunten naar voren te brengen. De wrakingskamer heeft het verzoek op 4 september 2025 in het openbaar behandeld, waarbij alleen [verzoeker 1] aanwezig was om het verzoek toe te lichten.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden van de zitting beoordeeld en geconcludeerd dat de indruk van partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd is. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er tijdens de zitting voldoende gelegenheid is geweest voor verzoekers om hun standpunten te delen, en dat de rechter niet onterecht heeft gehandeld door de curatele niet op te heffen. De bezwaren van verzoekers, waaronder de korte zittingstijd en de manier waarop de rechter met hen omging, zijn niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking daarom ongegrond verklaard.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 september 2025 door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters A. van Holten, H. Stam en A. Smedes. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.