Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(primair),dan wel dat zij als bestuurder van een personenauto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd
(subsidiair),dan wel dat zij als bestuurder van een personenauto haar snelheid niet zodanig heeft geregeld dat zij in staat was haar auto tijdig tot stilstand te brengen
(meer subsidiair).
(primair),dan wel onder invloed van alcohol (al dan niet in combinatie met een andere stof die de rijvaardigheid vermindert) een personenauto heeft bestuurd
(subsidiair);
3.De bewijsmotivering
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 derde lid, onderdeel b, en vierde lid, van deze wet;
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (1,53 milligram alcohol per milliliter bloed);
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 derde lid, onderdeel b, en vierde lid, van deze wet;
overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8 derde lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (1,53 milligram alcohol per milliliter bloed);
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen: de
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) jaren;
een geldboete van € 430,-- (vierhonderddertig euro);
8 (acht) dagen.