Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1],
wonende te [woonplaats 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de verhuurder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, alsook betaling van een huurachterstand van € 4.550,00. De huurder erkent de huurachterstand, maar is het niet eens met de ontbinding en ontruiming, en voert aan dat hij door financiële omstandigheden niet in staat is geweest om de huur te betalen. De huurder verblijft samen met zijn minderjarige zoon in de woning. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand van zodanige omvang is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter weegt daarbij de belangen van het kind, maar concludeert dat er geen noodsituatie is die ontruiming zou verhinderen. De vordering tot ontbinding en ontruiming wordt toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor ontruiming. Daarnaast wordt de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten.