ECLI:NL:RBOVE:2025:6633

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11712853 \ CV EXPL 25-1653
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen na schade aan auto

In deze zaak heeft eiseres, een besloten vennootschap, gedaagde 1 opdracht gegeven om haar auto te poetsen en stickers te verwijderen. Bij het ophalen van de auto constateert gedaagde 2 schade aan de auto. Gedaagde 1 laat de schade herstellen bij andere garages en betaalt vervolgens meerdere facturen van eiseres niet. Eiseres vordert betaling van de openstaande facturen, maar gedaagde 1 beroept zich op verrekening met de herstelkosten. De kantonrechter wijst het verrekenverweer van gedaagde 1 af en kent de vordering van eiseres toe. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde 1 niet bevoegd is tot verrekening, omdat de vordering van eiseres niet opeisbaar is. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. Gedaagde 1 wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11712853 \ CV EXPL 25-1653
Vonnis van 4 november 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. A. Holtland,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,

gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,
procederend in persoon,

2.2. [gedaagde 2] ,

wonende in [woonplaats 1] ,
procederend in persoon,

3.3. [gedaagde 3] ,

wonende in [woonplaats 2] ,
procederen in persoon,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] .

1.Waar deze zaak over gaat

1.1.
[gedaagde 1] heeft [eiseres] opdracht gegeven om haar auto tegen betaling te poetsen en de stickers op de auto te verwijderen. Bij het ophalen van de auto constateert [gedaagde 2] dat de auto schade heeft. [gedaagde 1] laat de schade vervolgens bij andere garages herstellen en betaalt meerdere facturen van [eiseres] niet.
1.2.
[eiseres] vordert betaling van de openstaande facturen. [gedaagde 1] beroept zich op verrekening van de openstaande facturen met de herstelkosten die hij heeft gemaakt. De kantonrechter wijst het verrekenverweer van [gedaagde 1] af en wijst de vordering van [eiseres] toe.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, uitgebracht op 12 mei 2025,
- de conclusie van antwoord,
- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald,
- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 14 juni 2021 heeft [gedaagde 1] opdracht gegeven aan [eiseres] om haar auto, een Mini Cooper, tegen betaling te poetsen en de stickers op deze auto te verwijderen. De volgende dag heeft [gedaagde 2] de Mini Cooper afgeleverd.
3.2.
Op 16 juni 2021 heeft [eiseres] de opdracht uitgevoerd. [gedaagde 2] heeft de Mini Cooper de volgende dag opgehaald. Hij heeft toen geconstateerd dat er schade aanwezig was op de motorkap en het dak van de Mini Cooper en heeft dit aan [eiseres] gemeld. [eiseres] heeft [gedaagde 2] naar zijn vader verwezen. [gedaagde 2] heeft vervolgens contact opgenomen met vader [naam] .
3.3.
[gedaagde 1] heeft op of voor 18 juni 2021 een deel van de schade bij een andere garage laten herstellen.
3.4.
Rond 23 juni 2021 is vader [naam] bij [gedaagde 2] op bezoek geweest om te praten over de schade. Vader [naam] heeft toen aangegeven dat hij erop zou terugkomen. Dit is niet gebeurd.
3.5.
In juli 2021 zijn er door [eiseres] meerdere facturen op naam van [gedaagde 1] verzonden voor door [eiseres] aan andere auto’s van [gedaagde 1] verrichte werkzaamheden.
3.6.
Eind september of begin oktober 2021 heeft [gedaagde 1] de resterende schade aan de Mini Cooper laten herstellen bij een andere garage.
3.7.
In januari 2022 heeft [gedaagde 1] de factuur van [eiseres] voor de poetskosten en het verwijderen van de stickers van de Mini Cooper ontvangen.
3.8.
Eind januari 2022 heeft [gedaagde 1] een betalingsherinnering ontvangen van [eiseres] voor de openstaande facturen. [gedaagde 1] heeft hierop aangegeven dat de herstelkosten van de schade aan de Mini Cooper moeten worden weggestreept tegen de openstaande facturen. [eiseres] is niet met deze verrekening akkoord gegaan.
3.9.
Op 21 november 2024 heeft [eiseres] een laatste betalingsherinnering aan [gedaagde 1] gestuurd. Betaling van de facturen is uitgebleven.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert (samengevat) veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van € 623,15, te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente tot aan de dag van volledige betaling, tot 27 maart 2025 begroot op € 258,92, met veroordeling in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde 1] voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] in opdracht van [gedaagde 1] werkzaamheden heeft verricht aan verschillende auto’s van [gedaagde 1] op grond van verschillende overeenkomsten van opdracht. De voor deze werkzaamheden verzonden facturen zijn door [gedaagde 1] onbetaald gebleven. [gedaagde 1] heeft gesteld dat [eiseres] haar niet heeft gewaarschuwd voor mogelijke schade aan de Mini Cooper. Daarnaast heeft [gedaagde 1] een verrekenverweer gevoerd. Dit verweer houdt in feite een erkenning in van het bestaan van haar schuld jegens [eiseres] , aangezien het bestaan van die schuld een voorwaarde is om tot verrekening over te kunnen gaan. De kantonrechter komt hierdoor niet toe aan beoordeling of [eiseres] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst van opdracht ten aanzien van de Mini Cooper door [gedaagde 1] niet te waarschuwen voor mogelijke schade. De vordering van [eiseres] zal dan ook worden toegewezen, behoudens voor zover het beroep op verrekening van [gedaagde 1] slaagt.
5.2.
Op grond van artikel 6:127 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) is [gedaagde 1] bevoegd tot verrekening wanneer zij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan haar schuld jegens [eiseres] én zij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde 1] niet bevoegd is tot het afdwingen van betaling van haar vordering, omdat haar vordering niet opeisbaar is. Volgens [gedaagde 1] is [eiseres] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting door schade te veroorzaken aan de auto. Hierdoor is [eiseres] verplicht deze schade te vergoeden. Aangezien nakoming van de verbintenis (om de auto schadevrij op te leveren) door [eiseres] na de tekortkoming nog steeds mogelijk was, is de vordering van [gedaagde 1] pas opeisbaar wanneer [eiseres] in verzuim is. [1] Voor het intreden van verzuim is vereist dat [gedaagde 1] [eiseres] in gebreke stelt. De uitzonderingen van artikel 6:83 BW zijn niet van toepassing. [gedaagde 1] heeft immers niet uit een mededeling van [eiseres] kunnen afleiden dat [eiseres] in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten. Integendeel, vader [naam] heeft juist aangegeven terug te komen op nakoming van de verbintenis. En [gedaagde 1] heeft [eiseres] ook niet in gebreke gesteld. De vordering van [gedaagde 1] is dus niet opeisbaar en hierdoor slaagt het verrekenverweer niet. De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] daarom toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.3.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Wettelijke handelsrente
5.4.
De gevorderde wettelijke handelsrente is op de wet gegrond en niet door [gedaagde 1] weersproken. De kantonrechter zal de wettelijke handelsrente toewijzen.
Conclusie toewijsbaar bedrag
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
- wettelijke handelsrente tot 27 maart 2025
- buitengerechtelijke incassokosten
623,15
258,92
93,47
+
Totaal
975,54
Proceskosten
5.6.
[gedaagde 1] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
125,11
- griffierecht
340,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
802,61
5.7.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 975,54, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 623,15 vanaf 27 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde 1] hoofdelijk in de proceskosten van € 802,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde 1] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2025. (hg)

Voetnoten

1.Artikel 6:74 lid 2 BW.