Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil in kort geding
- primair tot betaling van een bedrag van € 16.698,00 aan schadevergoeding wegens onregelmatige beëindiging van de overeenkomst, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 26 augustus 2025 tot aan de dag van algehele voldoening, en,
- subsidiair, indien de rechtbank de schadevergoeding hoger of lager acht, deze vast te stellen op een bedrag dat de rechtbank redelijk en billijk acht.