Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[derde belanghebbende]uit [woonplaats 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland een omgevingsvergunning verleend aan [derde belanghebbende] voor het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning op het perceel van haar zoon. De vergunning is geldig voor een periode van tien jaar. [eiser], die op het naastgelegen perceel woont, heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening om de bouw van de woning te stoppen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van [eiser] afgewezen. Hoewel de voorzieningenrechter erkent dat er gebreken in de omgevingsvergunning zijn, is het voorlopige oordeel dat het college deze gebreken in bezwaar kan herstellen. De belangenafweging leidt er niet toe dat er een spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 7 november 2025 behandeld en geconcludeerd dat er geen reden is om de omgevingsvergunning te schorsen, aangezien de vergunning voor een pré-mantelzorgwoning moet voldoen aan bepaalde voorwaarden die het college kan herstellen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de zorgen van [eiser] over privacy en de mogelijkheid van onomkeerbare gevolgen niet zwaarwegend genoeg zijn om de bouw te stoppen, vooral omdat de woning pas in maart 2026 bewoond zal worden.