ECLI:NL:RBOVE:2025:6702

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
08/221554-25, 08/212172-25, 08/004632-23 (tul) en 08/064494-22 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 24-jarige man voor geweldsdelicten en diefstal in Almelo

Op 18 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 280 uren. De man is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder het vernielen van een fiets, eenvoudige belediging, diefstal, bedreiging met geweld en mishandeling. De feiten vonden plaats in Almelo, waarbij de verdachte op 10 juli 2025 een vrouw mishandelde en haar fiets vernielde. Op 8 augustus 2025 bedreigde en mishandelde hij een andere man, [slachtoffer 2], en stal hij diens auto en telefoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deze feiten, waarbij de ernst van de gepleegde geweldsdelicten en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de strafoplegging. De verdachte kreeg ook een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/221554-25, 08/212172-25, 08/004632-23 (tul) en 08/064494-22 (tul) (P)
Datum vonnis: 18 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] door mr. S.T.M. Eijsbouts, advocaat in Amsterdam, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer
08-221554-35als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 november 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08-212172-25
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft mishandeld (
feit 1), haar fiets heeft vernield (
feit 2) en haar heeft beledigd (
feit 3);
08-221554-25
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft gegijzeld
(feit 1),met geweld goederen van hem heeft gestolen (
feit 2), hem heeft bedreigd (
feit 3) en hem heeft mishandeld (
feit 4).
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
08/212172-25
1
hij op of omstreeks 10 juli 2025 te Almelo [slachtoffer 1] heeft mishandeld, door die [slachtoffer 1] tegen haar arm, althans tegen het lichaam, te slaan;
2
hij op of omstreeks 10 juli 2025 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een fiets, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij op of omstreeks 10 juli 2025 te Almelo opzettelijk [slachtoffer 1] , in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] in het gezicht te spugen;
08/221554-25
1
Hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- [slachtoffer 2] als bijrijder in een door hem, verdachte, bestuurde auto te laten instappen en met die auto te gaan rijden en/of; al rijdend in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig:
- [slachtoffer 2] , bij zijn kraag te (laten) pakken en/of een mes op zijn keel te (laten) zetten en/of een mes te tonen;
- [slachtoffer 2] een of meerdere (ellenboog) stoten en/of (vuist)slag(en) tegen zijn hoofd, althans zijn lichaam te geven en/of;
- hem, [slachtoffer 2] , dreigend de woorden toe te voegen: ‘’breng mij naar je kankerbroer, hij kan die kankerblokken regelen, anders schiet ik je helemaal lek’’ en/of '' ik maak je dood'', althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten:
- hem, verdachte, naar zijn, [slachtoffer 2] , broer te brengen;
2
hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een voertuig (een BMW met kenteken [kenteken] ) en/of een geldbedrag en/of een gouden ketting en/of een of meer iphone(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- [slachtoffer 2] als bijrijder in een door hem, verdachte, bestuurde auto te laten instappen en met die auto te gaan rijden en/of;
- al rijdend in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig:
- [slachtoffer 2] , bij zijn kraag te (laten) pakken en/of een mes op zijn keel te (laten) zetten en/of een mes te tonen;
- [slachtoffer 2] een of meerdere (ellenboog) stoten en/of (vuist)slag(en) tegen zijn hoofd, althans tegen zijn lichaam te geven en/of;
- hem, [slachtoffer 2] , dreigend de woorden toe te voegen: “breng mij naar je kankerbroer, hij kan die kankerblokken regelen, anders schiet ik je helemaal lek” en/of ''ik maak je dood'' althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
3
Hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven en/of met zware mishandeling door
- [slachtoffer 2] , bij zijn kraag te (laten) pakken en/of een mes op zijn keel te (laten) zetten en/of een mes te tonen;
- hem, [slachtoffer 2] , dreigend de woorden toe te voegen: “breng mij naar je kankerbroer, hij kan die kankerblokken regelen, anders schiet ik je helemaal lek” en/of “'ik maak je dood”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
Hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- [slachtoffer 2] een of meerdere (ellenboog) stoten tegen zijn neus en/of bovenlip en/of kaak, althans zijn hoofd te geven en/of;
- [slachtoffer 2] , (met kracht) een of meerdere (vuist)slag(en) in/tegen zijn, [slachtoffer 2] , gezicht althans hoofd, te geven en/of.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft samengevat het volgende aangevoerd.
08/212172-25
Het tenlastegelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
08/221554-25
Verdachte dient van het onder feit 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken. De onder feit 2 tenlastegelegde diefstal met geweld kan wettig en overtuigend bewezen worden, voor zover het gaat om de diefstal van het voertuig, de gouden ketting en een iPhone. Verdachte moet worden vrijgesproken van het wegnemen van het geldbedrag, de gedragingen zoals tenlastegelegd onder het eerste en tweede gedachtestreepje en van het medeplegen. Ook het onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde kan, met uitzondering van het eerste gedachtestreepje onder feit 4, wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de raadsman
08/212172-25
Verdachte dient van de onder feit 1 tenlastegelegde mishandeling te worden vrijgesproken.
Het onder feit 2 en 3 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
08/221554-25
Verdachte dient van het onder feit 1 tenlastegelegde te worden vrijgesproken. Dit geldt ook voor de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal van een geldbedrag, de gouden ketting en de auto. Verdachte heeft bij het wegnemen van de auto geen oogmerk gehad op de wederrechtelijke toe-eigening daarvan. De diefstal van de iPhone kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, maar verdachte moet worden vrijgesproken van het geweldscomponent (diefstal met geweld). Tot slot kunnen ook feit 3, met uitzondering van het bedreigen met een mes, en feit 4 wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
08/212172-25
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij de fiets van aangeefster heeft vernield en dat hij in haar gezicht heeft gespuugd. Hij ontkent dat hij aangeefster heeft geslagen.
Feit 1
Op basis het van dossier, in het bijzonder de daarin opgenomen camerabeelden, is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte aangeefster heeft geraakt toen hij de op de beelden zichtbare armbeweging maakte. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de tenlastegelegde mishandeling.
De feiten 2 en 3
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder de feit 2 en 3 tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 november 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 10 juli 2025 (pagina’s 6-8).
08/221554-25
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de avond van 7 augustus 2025 zijn verdachte en aangever op de verjaardag van de opa van verdachte. Kort voor middennacht vertrekken verdachte en aangever met de auto van aangever, een BMW, naar de [adres 2] , waar medeverdachte [medeverdachte] woont. Aangever bestuurt de auto en verdachte zit op de bijrijdersstoel. In de buurt van zijn woning stapt [medeverdachte] in. Hij neemt plaats op de achterbank en aangever rijdt verder. Kort daarna geeft verdachte, onder andere met zijn vuist, slagen in het gezicht van aangever. Verdachte zegt daarbij ook: ‘ik maak je dood’ tegen aangever. Door het handgemeen komt de auto tot stilstand. Aangever vlucht uit de auto en doet op 8 augustus 2025 om 00.04 uur een 112-melding. Aangever wordt door de verbalisant aangetroffen met een gezwollen bovenlip en bloed op zijn mond en T-shirt.
Verdachte rijdt met de BMW van aangever om 00.02.40 uur weg van de [adres 3] . Verdachte loopt omstreeks 00.10 uur ter hoogte van de [adres 4] . Verdachte heeft de telefoon van aangever, die nog in de auto lag, meegenomen. De telefoon is op 8 augustus 2025 door buurtbewoners gevonden in de bosjes aan de [adres 4] . Omstreeks 00.45 uur parkeert verdachte de auto ter hoogte van de [adres 5] en rent weg.
De overwegingen en conclusies van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank is, zoals de officier van justitie heeft gerekwireerd en de raadsman heeft bepleit, van oordeel dat verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Feit 2
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij, na het geweldsincident in de auto, in paniek met de auto is weggereden. Hij wilde de auto niet stelen. Verdachte heeft de telefoon van aangever, die nog in de auto lag, meegenomen omdat hij die niet in de auto wilde laten liggen.
De gouden ketting en het geldbedrag
Het dossier en het verhandelde ter zitting bieden onvoldoende bewijsmiddelen voor de conclusie dat een gouden ketting door verdachte van aangever zou zijn gestolen. Voor diefstal van een geldbedrag biedt het dossier geen enkel aanknopingspunt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de tenlastegelegde diefstal van de gouden ketting en het geldbedrag.
Het voertuig (BMW) en de iPhone
Voor een veroordeling voor diefstal is - voor zover hier van belang - vereist dat verdachte het oogmerk had op de wederrechtelijke toe-eigening van de weggenomen goederen (daarover als heer en meester te beschikken). De wederrechtelijke toe-eigening kan ook tijdelijk zijn. De verdediging betwist dat verdachte bij het wegrijden met het voertuig, een auto, dit oogmerk heeft gehad.
De rechtbank overweegt dat verdachte, tijdens het geweldsincident in de auto, op de bijrijdersstoel zat. Toen de auto tot stilstand kwam en aangever is gevlucht, is verdachte welbewust uit de auto gestapt, heeft hij plaatsgenomen op de bestuurdersstoel en is hij vervolgens weggereden. Tussen het tijdstip van wegrijden van de [adres 3] en het parkeren van de auto zitten ruim 40 minuten. Kort na het wegrijden van de [adres 3] , omstreeks 00.10 uur, loopt verdachte al bellend ter hoogte van de [adres 4] om de auto uiteindelijk omstreeks 00.45 uur aan de [adres 5] te parkeren en dan weg te rennen.
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen leidt de rechtbank af dat verdachte enige tijd als heer en meester over het voertuig, een auto, heeft beschikt en dus het voertuig heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van dat voertuig. Dat hij op enig moment kennelijk heeft besloten om de auto aan de [adres 5] achter te laten doet daaraan niet af.
Verdachte heeft de iPhone van aangever welbewust meegenomen uit de auto en die vervolgens in de bosjes gegooid. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen leidt de rechtbank af dat verdachte de iPhone heeft weggenomen met het oogmerk die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Diefstal met geweld en medeplegen
Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte geweld heeft gebruikt dat gericht was op de diefstal van de auto en de telefoon. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde geweld. Dit geldt ook voor het tenlastegelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een voertuig, een BMW met kenteken [kenteken] , en een iPhone van aangever heeft gestolen. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer ten laste is gelegd, zodat zij verdachte daarvan zal vrijspreken.
De feiten 3 en 4
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder feit 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever over de feiten 3 en 4 niet is betwist.
4.4
De bewezenverklaring
08/212172-25
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 2 en 3 heeft begaan met dien verstande dat:
2.
hij op
of omstreeks10 juli 2025 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een fiets
, in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks10 juli 2025 te Almelo opzettelijk [slachtoffer 1] , in haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door die [slachtoffer 1] in het gezicht te spugen.
08/221554-25
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 2, 3 en 4 heeft begaan met dien verstande dat:
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een voertuig (een BMW met kenteken [kenteken] )
en/of een geldbedrag en/of een gouden kettingen
/ofeen
of meeriPhone
(s), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- [slachtoffer 2] als bijrijder in een door hem, verdachte, bestuurde auto te laten instappen en met die auto te gaan rijden en/of;- al rijdend in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig:- [slachtoffer 2] , bij zijn kraag te (laten) pakken en/of een mes op zijn keel te (laten) zetten en/of een mes te tonen;- [slachtoffer 2] een of meerdere (ellenboog) stoten en/of (vuist)slag(en) tegen zijn hoofd, althans tegen zijn lichaam te geven en/of;- hem, [slachtoffer 2] , dreigend de woorden toe te voegen: “breng mij naar je kankerbroer, hij kan die kankerblokken regelen, anders schiet ik je helemaal lek” en/of ''ik maak je dood'' althans woorden van soortgelijke aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,[slachtoffer 2]
,heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandelingdoor
- [slachtoffer 2] , bij zijn kraag te (laten) pakken en/of een mes op zijn keel te (laten) zetten en/of een mes te tonen;- hem, [slachtoffer 2] , dreigend de woorden toe te voegen:
“breng mij naar je kankerbroer, hij kan die kankerblokken regelen, anders schiet ik je helemaal lek” en/of“'ik maak je dood”
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 8 augustus 2025 te Almelo
, althans in Nederland,[slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- [slachtoffer 2] een of meerdere (ellenboog) stoten tegen zijn neus en/of bovenlip en/of kaak, althans zijn hoofd te geven en/of;- [slachtoffer 2]
, (met kracht) een of meerdere(vuist)slag(en) in/tegen zijn, [slachtoffer 2] , gezicht
althans hoofd, te geven
en/of.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 285, 300, 310, en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08/212172-25
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige belediging;
08/221554-25
feit 2
het misdrijf: diefstal;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
het misdrijf: mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, wordt opgelegd. Aan de proeftijd moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd (meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met aangever). In aanvulling daarop moet aan verdachte een locatieverbod worden opgelegd dat inhoudt dat hij zich niet binnen een straal van 100 meter rondom de [adres 4] mag begeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Als (met name ten aanzien van parketnummer
08/221554-25)een bewezenverklaring volgt conform het standpunt van de officier van justitie, dan is een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden (met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht) met daarbij een taakstraf van 240 uren passend. Als alleen een veroordeling volgt voor de feiten 3 en 4 van voornoemd parketnummer dan zit verdachte inmiddels te lang in voorlopige hechtenis en wordt verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
-
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich binnen een maand bij twee verschillende gelegenheden schuldig gemaakt aan een aantal forse geweldsfeiten en vermogensdelicten. Nadat hij op 10 juli 2025 door een hem passerende fietsster was aangesproken op zijn rijgedrag, is verdachte uitgestapt, heeft haar bespuugd en is vervolgens willens en wetens achteruit over haar fiets gereden. Verkeersagressie is op zichzelf al hinderlijk en beangstigend, zeker in een dermate grove en intimiderende vorm. Daarbij komt nog eens dat bespuugd worden een buitengewoon smerig gevoel met zich brengt zoals ook door [slachtoffer 1] in haar aangifte is beschreven. Amper een maand later, in de nacht van 7 op 8 augustus 2025, meent verdachte zich ongevraagd – en met een soortgelijke gewelddadige voortvarendheid - te moeten bemoeien met een incassokwestie van zijn opa, die aan aangever een ketting had verkocht die door aangever nog niet (volledig) was betaald. Verdachte lokt aangever mee en bedreigt en mishandelt hem in diens eigen auto, uit het niets. Door de mishandeling heeft verdachte letsel veroorzaakt in het gezicht – een kwetsbaar deel van het lichaam - van aangever [slachtoffer 2] . De mishandeling vond plaats in de nacht en in aanwezigheid van een derde persoon op de achterbank, omstandigheden die nog eens extra gevoel van onveiligheid met zich brengen. Door daarna aangevers auto en iPhone weg te nemen heeft verdachte ook nog eens inbreuk gemaakt op diens eigendomsrechten en daardoor voor hinder en overlast gezorgd.
-
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 8 oktober 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbaar feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de door de reclassering op 17 oktober 2025 en 21 oktober 2025 opgemaakte adviezen. Samengevat komt hieruit naar voren dat het psychosociaal functioneren van verdachte aandacht nodig heeft. Daarom is verdachte aangemeld voor behandeling bij Trajectum. Verdachte is in een maand tijd twee keer met justitie in aanraking gekomen voor een geweldsdelict terwijl hij in een proeftijd liep. Dit roept de vraag op in hoeverre het reclasseringstoezicht (de rechtbank begrijpt: het toezicht dat wordt uitgeoefend op basis van de veroordelingen in de zaken waarin de vorderingen tot tenuitvoerlegging nu aan de orde zijn) daadwerkelijk tot gedragsverandering leidt. Verdachte heeft in het contact met de reclassering onlangs openheid gegeven over bepaalde persoonlijke zaken. Deze openheid kan mogelijk aanleiding geven tot aanpassing van de behandeling. Verdachte lijkt een stabiele leefsituatie te hebben. De reclassering ziet meerwaarde in het voortzetten van het toezicht, eventueel met verlenging van de proeftijden, met een meldplicht, verplichting tot ambulante behandeling en een contactverbod met [slachtoffer 2] als bijzondere voorwaarden.
-
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn gepleegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het innemen van medicijnen behorende bij de voorwaarde ‘ambulante behandeling’. De rechtbank zal geen locatieverbod opleggen zoals door de officier van justitie gevorderd. De officier van justitie vordert het locatieverbod op basis van het gedrag van de ouders van verdachte en niet vanwege het gedrag van verdachte zelf. Een dergelijk verbod kan wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag niet als bijzondere voorwaarde opgelegd worden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
08/212172-25
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.874,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- elektrische fiets € 1.760,26
- schoenen € 60,27
- broek € 53,95
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.170,00 gevorderd.
08/221554-25
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om ter vergoeding van immateriële geleden schade een schadevergoeding te betalen van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
08/212172-25
De vordering kan in zijn geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
08/221554-25
De vordering is niet onderbouwd, maar de volgens de officier van justitie te bewezen verklaren feiten (diefstal met geweld) geven aanleiding tot een immateriële schadevergoeding. Een bedrag van € 2.000,00 is toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij moet voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
08/212172-25
De post ‘elektrische fiets’ kan, rekening houdend met een afschrijvingspercentage van 30% in het eerste jaar, worden toegewezen tot een bedrag van € 1.329,30. De posten ‘broek’ en ‘schoenen’ moeten worden afgewezen omdat niet duidelijk is geworden op welke manier daaraan schade zou zijn toebracht. Het lichamelijk letsel dat aan de immateriële schadevergoeding ten grondslag is gelegd, is niet aannemelijk geworden. Als vergoeding van immateriële schade is, gelet op de aard van de feiten, een bedrag van € 250,00 voor toewijzing vatbaar.
08/221554-25
De benadeelde partij moet niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. Als de vordering toch wordt toegewezen dan moet de hoogte van de vergoeding in ieder geval lager dan een bedrag van € 2.000,00 zijn.
8.4.
Het oordeel van de rechtbank
08/212172-25
De elektrische fiets
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is in de kern niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal bij het vaststellen van de hoogte van de schade rekening houden met een afschrijvingspercentage van 30% en één jaar afschrijving. De rechtbank zal het gevorderde bedrag deels toewijzen tot een bedrag van
€ 1.329,30, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 10 juli 2025.
De broek en de schoenen
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting, waaronder begrepen de camerabeelden van het incident, is niet komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten schade heeft toegebracht aan de aan de broek en de schoenen van de benadeelde partij. De rechtbank zal de vordering voor wat betreft deze posten daarom afwijzen.
De immateriële schade
De benadeelde partij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij als gevolg van het incident met verdachte lichamelijk letsel (schrammen en blauwe plekken aan haar been en pijnklachten aan haar schouder) heeft opgelopen
.Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting, waaronder begrepen de camerabeelden van het incident, is niet komen vast te staan dat genoemd letsel door toedoen van verdachte is ontstaan. Omdat verdachte van het onder feit 1 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij in de vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
08/221554-25
De immateriële schade
De gevorderde immateriële schadevergoeding is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schade alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
08/212172-25
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 23 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De vorderingen tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen tenuitvoerlegging moeten worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering inzake parketnummer 08/064494-22 verzocht. Verzocht is om vordering inzake parketnummer 08/004632-23 om te zetten in een taakstraf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van beide proeftijden aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie moeten worden toegewezen, maar zal beide voorwaardelijke gevangenisstraffen omzetten in een taakstraf. Dit betekent dat de bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 21 juni 2022 (parketnummer 08/064494-22) voorwaardelijk opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand wordt omgezet in een taakstraf van 120 uren, subsidiair een maand vervangende hechtenis. De bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 17 april 2023 (parketnummer 08/004632-23) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden wordt omgezet in een taakstraf van 160 uren, subsidiair twee maanden vervangende hechtenis.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
08/212172-25
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
08/221554-25
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08/212172-25
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige belediging;
08/221554-25
feit 2
het misdrijf: diefstal;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4
het misdrijf: mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, [adres 6] op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich ambulant laat behandelen bij Trajectum of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opneemt met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2003, zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
[slachtoffer 1] (08/212172-25)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , in zoverre deze betrekking heeft op vergoeding van materiële schade, toe tot een bedrag van
€ 1.329,30en wijst de vordering tot vergoeding van de materiële schade voor het overige af;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot vergoeding van immateriële schade en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van
€ 1.329,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2025;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 2 van
parketnummer
08/212172-25bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.329,30, (zegge: dertienhonderdnegenentwintig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
23dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 2] (parketnummer 08/221554-25)
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de
vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan
aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummers 08/004632-23 en 08/064494-22
parketnummer 08/064494-22
- gelastin plaats van het bevelen van de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 21 juni 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maandeen
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig uren);
-beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) maand;
parketnummer 08/004632-23
-
gelastin plaats van het bevelen van de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 17 april 2023 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2(
twee) maandeneen
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig uren);
-beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2025.
Mr. Piksen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL05002025377541. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 2

1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 november 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:

Op 7 augustus 2025 ben ik met [slachtoffer 2] in zijn auto gestapt in Almelo. Hij reed in zijn auto. Ik heb hem eerst geslagen met de buitenkant van mijn hand en later met de vuist. Hij (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) vluchtte de auto uit.
Ik heb een telefoon meegenomen. Ik heb de telefoon weggegooid.

2. Het proces-verbaal van bevindingen van 8 augustus 2025, pagina’s 30 en 31, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Op 8 augustus 2025 omstreeks 00.04 uur kregen wij de melding om te gaan naar de [adres 7] . Er zou een auto, een BMW, gestolen zijn. Ik las dat de melder zichzelf kenbaar maakte als [slachtoffer 2] . Omstreeks 00.08 uur kwam wij ter plaatse en zag ik melder [slachtoffer 2] staan. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat zijn telefoon was achtergebleven in het weggenomen voertuig.
Ik vroeg aan [slachtoffer 2] waar het incident had plaatsgevonden. Ik hoorde hem zeggen dat dit aan de [adres 2] was geweest.
Voertuig
Voertuig : personenauto
Merk/type : BMW
Kenteken : [kenteken]

3. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 9 augustus 2025, pagina 51 en 52,

voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

De jongen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) was aan het rijden en ik zat naast die jongen.
Ik ben toen in de auto gestapt.
V: Wat is er daarna gebeurt, nadat de jongen is gevlucht.
De auto stond in de D toen die jongen uit was gestapt. Ik ben uitgestapt. Ik ben toen in de auto gestapt.

4. Het proces-verbaal van bevindingen van 12 augustus 2025, pagina 64, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Wij, verbalisanten, kregen door van het onderzoeksteam dat de auto was aangetroffen aan de [adres 5] ter hoogte van perceel [adres 5] .
Hierop zijn wij, verbalisanten, naar de [adres 8] gegaan en bij perceel [adres 8] , welke tegenover
perceel [adres 5] ligt, zagen wij een camera hangen. Wij hebben contact gelegd met de bewoner en deze deelde de beelden met ons waarop te zien was dat een man de bewuste BMW aan de
[adres 5] parkeerde op 8 augustus omstreeks 00.44 uur.

5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 19 augustus 2025, pagina’s 128 en 132, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

V. Waar woon je?
A: [adres 2] .
Ik werd op 7 augustus 2025 gebeld door [verdachte] . [verdachte] zei dat hij er zo aan kwam. Hij zei dat hij in een BMW zou komen. De bestuurder was een onbekende jongen voor mij. De bestuurder sprong uit de auto. De auto knalde tegen een lantaarnpaal. [verdachte] stapte in de auto en begon rondjes te rijden.
6. Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, bekeek de camerabeelden die ontvangen waren van de bewoners van de [adres 8] . Ik zag dat een voertuig op 8 augustus 2025 om 00.45.38 uur parkeerde in het parkeervak ter hoogte van de [adres 5] . Ik zag dat de bestuurder van het voertuig uitstapte en wegrende.
7. Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, deed een buurtonderzoek aan de [adres 4] . Ik zag dat de [adres 4] een Ring cameradeurbel had. De bewoner vertelde mij dat er op 8 augustus 2025 een man bij hem was gekomen. De man vertelde dat hij een telefoon in de bosjes had gevonden in de bocht van de [adres 4] richting het kruispunt met de [adres 9] . De bewoner hield de telefoon onder zich en gaf de telefoon via Siri de opdracht om 'papa' te bellen. De telefoon belde het contact 'papa' en sprak toen met een man die aangaf dat zijn zoon [slachtoffer 2] inderdaad zijn telefoon kwijt was.
8. Het aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 31 oktober 2025 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op basis van tijden die bekend zijn binnen het onderzoeksteam is een korte tijdlijn opgezet.
8 augustus 2025
Camerabeeld [adres 3] 18 00:02:40 uur rijdt BWM weg.
Geluidsfragment bellende [verdachte] [adres 4] omstreeks 00.10 uur.
Parkeren BWM aan [adres 5] ter hoogte van perceel 205 om 00:46:03 uur (rechtbank begrijpt 00.45.38).
Feiten 3 en 4
het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 november 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 8 augustus 2025 (pagina’s 18 – 22);
het proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte] van 19 augustus 2025 (pagina’s 127 – 135).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2025327806. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.