ECLI:NL:RBOVE:2025:6711

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
ak_24_4098
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen medisch certificaat klasse 1 voor piloot met restricties

In deze zaak gaat het om een beroep van [eiser] tegen het besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die een medisch certificaat klasse 1 met restricties heeft afgegeven. [eiser] is het niet eens met de restrictie dat hij alleen met een andere bevoegd piloot mag vliegen. Hij stelt dat de minister zijn persoonlijke medische situatie en de aard van zijn werkzaamheden onvoldoende heeft meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de minister niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe de persoonlijke omstandigheden van [eiser] zijn betrokken bij de beoordeling van de vliegveiligheid. Hierdoor is het besluit in strijd met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van [eiser] wel in acht moeten worden genomen. Tevens moet de minister het griffierecht en de proceskosten vergoeden aan [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/4098

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats],

(gemachtigde: mr.dr. R.M. Schnitker),
en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat

(gemachtigde: mr. H.J. 't Hart).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het door de minister aan [eiser] afgegeven medisch certificaat klasse 1 met een aantal restricties. [eiser] is het niet eens met de restrictie dat hij steeds samen met een ander bevoegd piloot moet vliegen. Hij voert aan dat de minister zijn persoonlijke medische situatie en de aard van zijn werkzaamheden onvoldoende heeft meegewogen in het besluit. Ook zou de minister ten onrecht uitgaan van standaarden alsof het bindende voorschriften zijn.
2. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke manier de persoonlijke omstandigheden van [eiser] zijn betrokken bij de vraag of de vliegveiligheid in het geding worden gebracht. Het besluit is daarom in strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. [eiser] krijgt dus gelijk en het beroep is daarmee gegrond. De minister moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van wat de rechtbank in deze uitspraak overweegt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten en procesverloop

3. [eiser] beschikt sinds 2013 over een commercieel vliegbrevet (CPL) en is werkzaam als vlieginstructeur aan de KLM Flight Academy. Hiervoor is vereist dat [eiser] beschikt over een geldig medisch certificaat klasse 1.
4. Op 28 oktober 2023 heeft [eiser] een hartinfarct gehad, waarna hij is gedotterd en er een stent is geplaatst. Op 24 november 2023 heeft [eiser] vervolgens een bypassoperatie ondergaan. Aan het infarct heeft [eiser] geen blijvende gevolgen overgehouden.
5. Om weer aan het werk te kunnen heeft [eiser] heeft een medisch certificaat aangevraagd. Ter beoordeling van deze aanvraag is [eiser] op 10 juni 2024 gekeurd door luchtvaartgeneeskundige keuringsarts (AME [1] ) dr. B.J. Prummel te Wijnjewoude. Het advies van de AME is vervolgens voorgelegd aan de medisch adviseur (MA [2] ) van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
6. Bij besluit van 27 juni 2024 heeft de ILT namens de minister het medisch certificaat klasse 1 verstrekt met de restricties:
  • TML - Limited period of validity of the medical certificate (12 maanden)
  • VML - correction for defective distant, intermediate and near vision
  • OML - valid only as, or with a qualified co-pilot
  • SIC - specific regular medical examination(s) - contact licensing authority.
Het medisch certificaat klasse 1 is afgegeven met expiratiedatum 10 december 2024. Het medisch certificaat klasse 2 en LAPL [3] is afgegeven met expiratiedatum 10 juni 2025.
7. [eiser] heeft op 25 juli 2024 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 juni 2024. Het bezwaar van [eiser] richt zich op de restrictie OML, die ervoor zorgt dat hij geen vlieginstructie meer kan geven aan toekomstige piloten op single-pilot vliegtuigen in het kader van de ATPL-opleiding [4] . Dit is volgens [eiser] disproportioneel, omdat er medisch gezien geen reden is om de limitatie op te leggen. Een Specific Secundary Limitation (SSL) zou beter op zijn plaats zijn, omdat hem dat in staat zal stellen om als instructeur te kunnen blijven optreden. Het advies van de AME onderstreept dit en is ten onrechte genegeerd, aldus [eiser].
8. Het bezwaar van [eiser] is aan de Onafhankelijke Medische Adviseurs (OMA’s) voorgelegd. De OMA’s hebben op 8 oktober 2024 advies uitgebracht. Daarin concluderen zij dat de minister op basis van de relevante artikelen uit de van toepassing zijnde Europese verordeningen, de van toepassing zijnde AMC [5] en de Flowchart – Coronary artery disease certification [6] terecht de restrictie OML heeft opgelegd. Uit de regelgeving volgt volgens de OMA’s dat het opleggen van de OML een noodzakelijke beperking is na behandeling van een vernauwing van de kransslagaderen en dat er geen ruimte is om maatwerk te leveren door bijvoorbeeld het opleggen van een SSL in plaats van een OML.
9. De minister heeft het advies van de OMA’s overgenomen en met het bestreden besluit van 29 oktober 2024 het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
10. [eiser] heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
11. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser], vergezeld door zijn gemachtigde mr.dr. Schnitker en dr. A.A. de Rotte en mr. ’t Hart, vergezeld door [naam 1] en [naam 2].

Beoordeling door de rechtbank

Juridisch kader
12. De regelgeving over de medische geschiktheid van piloten is opgenomen in Europese Verordeningen. In de Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening 216/2008 (hierna: Verordening 1178/2011) heeft de Europese Commissie uitvoeringsregels vastgesteld voor wat betreft de eisen voor het certificeren van piloten en personen die betrokken zijn bij de opleiding, het beoordelen van piloten op hun vaardigheid en bekwaamheid, het afgeven van een verklaring van geschiktheid aan cabinepersoneel en de beoordeling van de medische geschiktheid. Volgens artikel 3 van de Verordening 1178/2011 moeten piloten voldoen aan de technische eisen en administratieve procedures die in bijlage I en bijlage IV zijn vastgesteld.
13. In bijlage IV van de Verordening 1178/2011 zijn regels gesteld omtrent het verkrijgen van een medisch certificaat (PART.MED subdeel A) en de eisen die daarvoor gelden (PART.MED subdeel B). PART.MED subdeel B schrijft onder meer voor dat als een aanvrager niet voldoet aan de eisen voor het medisch certificaat, maar het niet waarschijnlijk wordt geacht dat de veilige uitoefening van de bevoegdheden daardoor in gevaar komt, beoordeeld moet worden of de aanvrager in staat is om zijn taken veilig uit te voeren met inachtneming van een of meer beperkingen op het medisch certificaat (MED.B.001 sub a) onder i)).
14. Het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart (EASA) geeft AMC’s en Additional Flowcharts & Guidance Material (GM) uit. AMC’s zijn niet bindende standaarden die kunnen worden gebruikt door personen en organisaties om aan te tonen dat ze voldoen aan de bepalingen van en bijlagen bij de verordeningen. GM’s zijn niet bindende richtsnoeren die kunnen helpen bij de uitleg en interpretatie van de verordeningen. De EASA heeft de ‘AMC en GM to Part-MED Medical requirements for air crew’, laatst gewijzigd op 28 januari 2019, uitgegeven. In hoofdstuk ‘AMC1 MED.B.010 Cardiovascular system’ van deze AMC staat onder (k) ‘coronary artery disease’, bij subonderdeel (4)(iv) dat, samengevat, na een hartinfarct of revascularisatie (herstellen van de bloedtoevoer) bij voldoende herstel na zes maanden een positieve gezondheidsbeoordeling met een OML kan worden afgegeven.
Procesbelang
15. Het medisch certificaat dat de minister heeft afgegeven en centraal staat in deze procedure is verlopen op 10 december 2024. Dit roept de vraag op of [eiser] nog een procesbelang heeft bij de uitkomst van de procedure. Omdat [eiser] ieder jaar opnieuw een medisch certificaat dient aan te vragen die onderhevig is aan dezelfde beoordeling, en het beroep van [eiser] ziet op de vraag of bij die beoordeling een OML als restrictie kan worden opgelegd, zodat die vraag jaarlijkse zal terugkomen, oordeelt de rechtbank dat hij belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
Beroepsgronden
16. [eiser] stelt zich op het standpunt dat de minister en de OMA’s ten onrechte de AMC en GM toepassen als bindend recht, terwijl ze zijn bedoeld als richtlijn voor de invulling van de bepalingen uit de Verordening 1178/2011. Uit de bepalingen van bijlage IV van de Verordening 1178/2011 volgt niet dat in de situatie van [eiser] verplicht een OML opgelegd dient te worden. De minister heeft volgens [eiser] ten onrechte zijn persoonlijke omstandigheden en de aard van zijn werkzaamheden niet meegenomen in de besluitvorming. Als de minister dit wel had gedaan, dan ligt het opleggen van een SSL voor de hand, in plaats van de door de minister opgelegde OML. De OML is in het geval van [eiser] disproportioneel, omdat hij geen blijvende gevolgen heeft overgehouden aan het hartinfarct en de bypassoperatie. Bovendien is [eiser] vlieginstructeur en heeft hij het medisch certificaat alleen nodig om instructie te kunnen geven. Hij vliegt niet op passagiersvluchten. Er is daarom geen risico voor de vliegveiligheid. [eiser] verzoekt tot slot om vergoeding van de door hem geleden (inkomens)schade.
17. De minister stelt zich – samengevat – op het standpunt dat het risico dat bestaat voor de vliegveiligheid is verdisconteerd in de klasseverdeling en dat er in ieder individueel geval afzonderlijk door verschillende artsen een beoordeling wordt uitgevoerd of er een reden is om af te wijken van de voorgeschreven richtlijnen van de AMC en GM. Daarbij wordt volgens de minister naar de aard van de aandoening en het risico op herhaling gekeken. Er is in de besluitvorming, voor zover daarvoor ruimte is, voldoende gekeken naar de specifieke situatie van [eiser].
18. Niet in geschil is dat volgens artikel MED.B.010 sub d (coronaire hartziekte) de aanvraag van de verlenging van het medisch certificaat klasse 1 van [eiser] na zijn hartinfarct en bypassoperatie moest worden doorverwezen naar MA’s van de ILT als uitvoeringsorganisatie. In geschil is of de minister de persoonlijke omstandigheden van [eiser] en de vliegveiligheid bij het opleggen van de OML-beperking voldoende heeft betrokken.
19. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval. Zij overweegt daartoe als volgt.
20. Volgens artikel MED.B.001, sub c, moet bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is, bijzondere aandacht worden geschonken (1) aan de vraag of de officiële medische conclusie erop wijst dat in bijzondere omstandigheden het onvermogen van de aanvrager om aan een numerieke of andere eis te voldoen waarschijnlijk niet van dien aard is dat hij of zij door de uitoefening van de bevoegdheden verbonden aan het aangevraagde bewijs van bevoegdheid de vliegveiligheid in gevaar brengt en (2) aan het vermogen, de vaardigheid en ervaring van de aanvrager die relevant zijn voor de uit te voeren operatie. Dit betekent dat steeds per geval moet worden beoordeeld of een beperking op een medische certificaat noodzakelijk is.
21. De minister heeft ter zitting aangegeven dat er bij de besluitvorming afzonderlijk naar de medische situatie van [eiser] is gekeken en niet alleen de AMC is gevolgd, omdat vier artsen een beoordeling hebben gemaakt voordat het medisch certificaat onder beperkingen is verstrekt. Dit blijkt echter niet uit het bestreden besluit of het primaire besluit, waarin enkel naar de richtlijn van de AMC wordt verwezen en deze ook wordt gevolgd. Een beoordeling van de specifieke medische situatie van [eiser] ontbreekt. Dat had wel gemoeten, zeker omdat [eiser] specifiek over zijn gezondheid een verklaring heeft ingebracht van dr. De Rotte die schrijft dat het risico op een nieuw coronair incident bij [eiser] niet groter is, of zelfs kleiner, dan bij ieder ander. Deze verklaring heeft de minister niet kenbaar betrokken bij de besluitvorming. Voor zover de minister in het kader van een verhoogd risico na een hartinfarct verwijst naar de richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM), gaat dit naar het oordeel van de rechtbank niet op, omdat de richtlijn CVRM enkel een algemene situatie beschrijft en daarom niet zonder nadere motivering kan dienen als beoordeling van de specifieke situatie van [eiser].
22. Uit de besluitvorming volgt evenmin dat de minister de omstandigheid heeft betrokken dat [eiser] het medisch certificaat klasse 1 enkel wil gebruiken om als instructeur werkzaamheden te verrichten voor de KLM Flight Academy, terwijl [eiser] heeft toegelicht dat dit gevolgen heeft voor de beoordeling van de vliegveiligheid en de minister dat niet weerspreekt.
23. Nu de minister heeft nagelaten om in het bestreden besluit, het verweerschrift of mondeling ter zitting inzichtelijk te maken op welke manier de persoonlijke omstandigheden (medisch en qua aard van de werkzaamheden) van [eiser] zijn betrokken bij de vraag of de vliegveiligheid in het geding worden gebracht en dit wel wordt voorgeschreven door de (bindende) Verordening 1178/2011, is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd, zodat het besluit in strijd is genomen met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank wijst daarbij op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 augustus 2015. [7] De minister heeft bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is aldus onvoldoende aandacht geschonken aan de vraag of het onvermogen van [eiser] om te voldoen aan de eis uit artikel MED.B.010 niet van dien aard is dat de vliegveiligheid in gevaar wordt gebracht.
24. De beroepsgrond slaagt in zoverre. De rechtbank zal de vraag of een SSL een passendere restrictie is dan een OML onbesproken laten, omdat dit aan de minister is om te beoordelen in een nieuw besluit op het bezwaar.
Het verzoek om schadevergoeding
25. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade. Het moet dan gaan om schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit.
26. Nu de rechtbank het bestreden besluit zal vernietigen in verband met een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek en de minister op zal dragen een nieuw besluit te nemen, ziet de rechtbank vooralsnog geen aanleiding om het verzoek om schadevergoeding toe te wijzen. Omdat de mogelijke uitkomsten van een nieuw besluit op het bezwaar divers zijn, is het nog niet duidelijk of [eiser] schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. [eiser] heeft zijn gestelde schade bovendien onvoldoende onderbouwd om inhoudelijk te kunnen beoordelen.

Conclusie en gevolgen

27. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd en daarmee in strijd is met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Dit omdat het aan de minister is om een nieuwe afweging te maken.
28. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb dat de minister een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft de minister hiervoor acht weken.
29. Omdat het beroep gegrond is moet de minister het griffierecht aan [eiser] vergoeden en krijgt [eiser] ook een vergoeding van zijn proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van [eiser] een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 29 oktober 2024;
- draagt de minister op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 187,- aan [eiser] moet vergoeden;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan [eiser];
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Rozeboom, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Fortuin, griffier, uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Aero Medical Examiner.
2.Medical Adviser.
3.Light Aircraft Pilot License.
4.Airline Transport Pilot Licence.
5.Acceptable Means of Compliance.
6.Onderdeel van de Additional Flowcharts & Guidance Material CAA-NL to Part MED of Regulation (EU) No 1178/2011.
7.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2596, r.o. 9.1 en 10.