ECLI:NL:RBOVE:2025:6744

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
08.373620.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

Op 20 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 juli 2023 betrokken was bij een verkeersongeval op de Rijksweg A1 te Rijssen. De verdachte, bestuurder van een Seat, reed met een snelheid van 110 tot 117 km/u, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 100 km/u was. Tijdens het rijden bediende hij zijn mobiele telefoon, wat leidde tot een ongeval waarbij een passagier in de andere auto, een Toyota, om het leven kwam en de bestuurder van de Toyota zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan aanmerkelijke onvoorzichtigheid, onoplettendheid en onachtzaamheid, wat resulteerde in de dood van [slachtoffer 1] en letsel aan [slachtoffer 2]. De rechtbank legde een taakstraf van 240 uren op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De verdachte had eerder geen soortgelijke veroordelingen en toonde spijt over de gevolgen van zijn daden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.373620.24 (P)
Datum vonnis: 20 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 juni 2025 en van 6 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat in Zeist, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [naam 1] namens [slachtoffer 2] en de andere nabestaanden van [slachtoffer 1] voorgedragen verklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 juli 2023 als bestuurder van een personenauto
primairzodanig onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer 1] om het leven is gekomen en aan [slachtoffer 2] (zwaar) lichamelijk letsel is toegebracht,
subsidiairopzettelijk in ernstige mate zodanig de verkeersregels heeft geschonden dat daardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was dan wel
meer subsidiairgevaar op de weg heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2023 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten als bestuurder
van een voertuig (personenauto, merk Seat), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- (telkens) heeft gereden met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de aldaar voor
hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk)
hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze
telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem
bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die
voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) werd gedood en/of waardoor een ander (te weten [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juli 2023 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Seat), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1,
- (telkens) heeft gereden met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk) hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed, en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 juli 2023 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten als bestuurder
van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1,
- (telkens) heeft gereden met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk) hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Volgens de officier van justitie heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam gereden, waardoor sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Door het verkeersongeval dat heeft plaatsgevonden is [slachtoffer 1] om het leven gekomen en werd aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de feitelijke handelingen onder gedachtestreepje 2 (gebruik mobiele telefoon tijdens het rijden), 3 (niet voldoende zicht gehouden op de weg) en 4 (onvoldoende afstand gehouden) niet kunnen worden bewezen. De overige feitelijke handelingen kunnen wel worden bewezen, maar kunnen noch op zichzelf, noch in onderlinge samenhang bezien de conclusie wettigen dat verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden. Het verliezen van de controle over de auto is immers het gevolg geweest van een noodzakelijke uitwijkmanoeuvre als gevolg van een plotselinge rijstrookwissel van [slachtoffer 2]. Evenmin kan worden bewezen dat verdachte de verkeersregels opzettelijk in ernstige mate heeft geschonden. Het meer subsidiair ten laste gelegde kan worden bewezen, maar verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens verontschuldigbare onmacht (AVAS).
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 juli 2023 heeft een ongeval plaatsgevonden op de Rijksweg A1 in Rijssen, waarbij twee personenauto’s betrokken waren. Verdachte reed als bestuurder van een Seat en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) als bestuurder van een Toyota. [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) reed als passagier mee in de Toyota. Beide bestuurders reden over de rijksweg A1 komende uit de richting van Enschede en gaande in de richting van Deventer. De A1 bestaat uit 2 rijbanen. De rijbaan waar het verkeersongeval heeft plaatsgevonden is verdeeld in 3 rijstroken. Ten tijde van het ongeval reed verdachte op rijstrook 2 (middelste rijstrook) en [slachtoffer 2] op rijstrook 3 (rechter rijstrook). De toegestane maximumsnelheid op de A1 bedroeg op dat moment 100 kilometer per uur.
Vlak voor het ongeval heeft verdachte een plotselinge stuurbeweging gemaakt waardoor de Seat in een slip is geraakt. De Seat is vervolgens in een zijwaartse slip via een boog op rijstrook 1, weer terug over rijstrook 2, op rijstrook 3 terecht gekomen, waar op dat moment de Toyota reed. De Seat raakte daarop met de rechtervoorzijde, ter hoogte van het voorwiel, de Toyota ter hoogte van de voorbumper. De Toyota raakte door deze botsing van de weg en kwam in de berm tot stilstand tegen een aarden wal van een naastgelegen droogstaande sloot.
[slachtoffer 1] is ten gevolge van het ongeval overleden. [slachtoffer 2] heeft ten gevolge van het ongeval letsel opgelopen.
[slachtoffer 2] reed als bestuurder van de Toyota met een constante geregistreerde snelheid van 92 kilometer per uur totdat zij in botsing kwam met de Seat. Verdachte reed met een indicatieve gemiddelde snelheid van 134 kilometer per uur over een traject van ongeveer 1,1 kilometer. Dit traject eindigde ongeveer 3,5 kilometer voor de plaats van het ongeval. Op het laatste traject voor de plaats van het ongeval reed verdachte met een indicatieve gemiddelde snelheid van 120 kilometer per uur over een traject van ongeveer 1 kilometer. Dit traject eindigde ongeveer tot 0,3 kilometer voor de plaats van het ongeval. Verdachte reed op het moment van het raken in een slip binnen het snelheidsbereik van 110 tot 117 kilometer per uur.
De Seat is voorzien van een aangepast veersysteem (verlaging), waardoor de auto lager bij de grond komt te staan. Dit heeft als gevolg de Seat zeer gevoelig is geworden voor enkelvoudige stuurbewegingen. De Seat raakt bij een snelheid boven de 80 kilometer per uur overstuurd als de bestuurder een meer dan rustige stuurbeweging maakt, waarbij de Seat
- zonder juiste reactie van de bestuurder - in een oncontroleerbare slip raakt.
De laatst in de telefoon van verdachte geregistreerde GPS-locatie voor de locatie van het ongeval had het tijdstip 17:25:33 uur. Het ongeval heeft tussen 17:25:33 en 17:26:03 uur plaatsgevonden. In de tijdlijn van 17:02:20 tot en met 17:25:30 uur was de toepassing 'com.google.android. apps.maps’ actief. Tussen 17:25:30 en 17:25:37 uur waren er meerdere registraties met betrekking tot de toepassing 'nl.flitsmeister’, te weten het starten van de toepassing (de app launcher), de weergave van de toepassing in volledig scherm en vervolgens de verandering van de toepassing van volledig scherm naar 'Picture-in-Picture’-modus. De ‘Picture-in-Picture’-modus bleef actief tot 17:34:59. Tijdens het rijden heeft verdachte zijn telefoon bediend terwijl deze in de houder zat. Hij heeft met een swipe beweging de voornoemde toepassing van volledig scherm in de 'Picture-in-Picture’-modus gezet.
De verklaring van verdachte dat [slachtoffer 2] plotseling naar links stuurde waardoor hij moest uitwijken en zijn auto begon te slingeren vindt geen steun in het dossier, zodat de rechtbank bij de vaststelling van de feiten en omstandigheden niet uitgaat van dit door verdachte geschetste alternatieve scenario.
Schuld in de zin van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW 1994
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot dat oordeel te komen moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van verdachte. Voor schuld is meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Bij de bepaling van de mate van schuld komt het aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
De rechtbank stelt voorop dat het besturen van een auto in zijn algemeenheid een bijzondere zorgplicht tot voorzichtigheid en oplettendheid voor de bestuurder meebrengt. Dit vergt van een bestuurder van een voertuig op de openbare weg onder meer dat hij voortdurend alert is, anticipeert op komende verkeerssituaties en adequaat zijn voertuig bestuurt.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte voorafgaand aan het ongeval op meerdere momenten met snelheden die hoger waren dan ter plaatse was toegestaan over de autosnelweg heeft gereden waar ook andere weggebruikers reden, wat een (herhaaldelijke) normschending is gedurende een niet al te lange tijd voor het ongeval.
Op het moment dat de Seat in een slip raakte en was gaan driften, reed verdachte met een snelheid van 110 tot 117 kilometer per uur. Dat is een overschrijding van de maximumsnelheid.
Zeer kort voor het ongeval heeft verdachte, tijdens het rijden, zijn mobiele telefoon bediend door de app Flitsmeister met een swipe beweging van volledig scherm in de 'picture in picture’ modus te zetten. Verdachte heeft daardoor op dat moment in onvoldoende mate gekeken naar het verkeer op de direct voor hem gelegen rijstroken, waaronder de rijstrook waarop [slachtoffer 2] reed, wat ook een normschending inhoudt.
Verdachte had de auto op het moment dat hij een plotselinge stuurbeweging maakte onvoldoende onder controle. De Seat was voorzien van een aangepast verlaagd veersysteem, en kon daardoor sneller overstuurd raken bij een meer dan rustige stuurbeweging. Door met een dergelijk voertuig te rijden, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht die op hem rust met betrekking tot het adequaat besturen van een voertuig onvoldoende in acht genomen. Wanneer sprake is van een aangepaste auto, in dit geval een verlaagde auto, rust op verdachte, als verkeersdeelnemer, een zorg- en controleplicht om het voertuig op adequate wijze te bedienen en zich vergewissen dat de aanpassingen aan de auto geen gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid. De omstandigheid dat verdachte niet bekend was met deze eigenschappen van de auto kan hem niet disculperen en is bovendien niet aannemelijk, omdat verdachte voor 23 juli 2023 in ieder geval één keer eerder in de betreffende auto heeft gereden en ook op 23 juli 2023 al een tijd in de auto had gereden.
Alles samengenomen overweegt de rechtbank dat door verdachte direct voorafgaand aan het ongeval meerdere verkeersfouten zijn begaan. Deze normschendingen brengen met zich dat er naar algemene ervaringsregels minder tijd is om de verkeerssituatie (juist) in te schatten. De combinatie van fouten leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Op grond van wat hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tweede gedachtestreepje inhoudende “
in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend”nu het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 7 maart 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:2186) heeft geoordeeld dat het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze is geplaatst in een telefoonhouder die is bevestigd op het dashboard, niet onder het bereik van artikel 61a van het RVV 1990 valt.
Letsel van [slachtoffer 2]
heeft door het ongeval meerdere letsels waaronder kneuzingen en botbreuken opgelopen. De ziekenhuisopname heeft geduurd tot 7 augustus 2023, er is een gipsspalk aangebracht aan haar rechterbeen en in februari 2025, geruime tijd na het ongeval, was er nog geen sprake van volledig herstel van haar enkel. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang met de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2023 te Rijssen als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Seat), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- heeft gereden met hogere snelheden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, en
- in onvoldoende mate heeft gekeken en is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en scherpe stuurbeweging naar links is gereden en
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en
- (vervolgens) in aanrijding is gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - in dezelfde richting op rijstrook 3 reed,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1]) werd gedood en waardoor een ander (te weten [slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
de misdrijven:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de taakstraf niet (naar behoren) wordt uitgevoerd, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop. Een werkstraf van beperkte duur (eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen) is een passende straf.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft door zijn rijgedrag een ongeval met ernstige gevolgen veroorzaakt. Als gevolg daarvan is [slachtoffer 1] komen te overlijden en is aan zijn echtgenote [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, zijn het ongeval en de tragische gevolgen ervan wel aan hem te wijten. Met het overlijden van [slachtoffer 1] is aan zijn nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht. Ter terechtzitting heeft zijn nicht het verdriet over het (plotselinge) verlies en het gemis van [slachtoffer 1] op indringende wijze onder woorden gebracht. [slachtoffer 2] is daarnaast geconfronteerd met de letsels die zij zelf heeft opgelopen en waarvan zij geruime tijd na het ongeval nog niet volledig is hersteld.
De rechtbank realiseert zich dat het in deze zaak onmogelijk is om een straf op te leggen die recht doet aan het leed van de nabestaanden en in het bijzonder van [slachtoffer 2]. Een strafrechtelijke reactie in welke vorm dan ook zal het door het verlies veroorzaakte intense leed nooit ongedaan kunnen maken.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft er blijk van gegeven dat het ongeval en in het bijzonder de gevolgen daarvan hem erg aangrijpen. Verdachte heeft zijn medeleven getoond en zich bereid getoond om, wanneer de nabestaanden dat willen, met hen in gesprek te gaan.
Uit het strafblad van verdachte van 7 oktober 2025 blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld.
In het reclasseringsadvies van 1 juli 2025, opgemaakt door [naam 2], reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte in 2017 vanuit Syrië naar Nederland is gekomen en zijn leven op orde heeft. Hij heeft een fulltime baan als koerier en voldoende inkomen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Verdachte heeft behoefte aan hulp bij het verwerken van het ongeluk. Door de reclassering is het volgen van EMDR-therapie geadviseerd. Het risico op recidive en letsel wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventie of toezicht vanuit de reclassering is niet geïndiceerd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gelet op de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het oriëntatiepunt voor het met aanmerkelijke schuld veroorzaken van een verkeersongeval met dodelijke afloop is een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van een jaar.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, de gevolgen die het feit teweeg heeft gebracht en het voornoemde oriëntatiepunt acht de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, het opleggen van de maximale taakstraf passend. De rechtbank acht daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van een jaar op zijn plaats, maar zal die voorwaardelijk aan verdachte opleggen. Verdachte is voor zijn werk als koerier afhankelijk van zijn rijbewijs. Een langdurige onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou hem onevenredig hard treffen. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte ook rekening met het tijdsverloop van meer dan twee jaar tussen het ongeval en dit vonnis, waardoor verdachte langdurig in onzekerheid heeft moeten verkeren over de afdoening van deze zaak. In die tijd is verdachte niet opnieuw in aanraking gekomen met politie en/of justitie.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaar passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
de misdrijven:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
-bepaalt dat deze ontzegging
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
- de rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. P.A.M. Miltenburg en
mr. H.H. de Boef, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2025.
Buiten staat
Mr. H.H. de Boef is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023338534. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 november 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 23 juli 2023 reed ik in de Seat. Ik heb tijdens het rijden op mijn mobiele telefoon de Flitsmeister-app in de picture in picture-modus gezet met een swipe beweging.
2
De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan op de terechtzitting van verdachte van 6 november 2025:
De rechtbank ziet dat verdachte zijn telefoon vastpakt en een swipe beweging over het scherm maakt.
3
Het proces-verbaal aanrijding Rijksweg A1, van verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2], van 13 november 2024, pagina’s 5 t/m 8, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Locatie ongeval:
Datum: 23 juli 2023
Locatienaam: Rijksweg A 1
Plaats: Rijssen
Voertuig Personenauto Toyota Yaris
Bestuurder
Achternaam [slachtoffer 2]
Voornamen [slachtoffer 2]
Voertuig Personenauto Seat Leon
Bestuurder
[verdachte] .
4
Het proces-verbaal FO verkeer Forensisch onderzoek plaats delict, met bijlagen, van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], van 15 december 2023, pagina’s 30 t/m 57, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
1.2
Aanleiding onderzoek
Op zondag 23 juli 2023 omstreeks 17.30 uur, heeft op de rijksweg Al het verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren twee personenauto’s betrokken waarbij één persoon zwaargewond raakte en later overleed in het MST te Enschede.
1.5
Betrokkenen
Bij het verkeersongeval waren de volgende weggebruikers en/of objecten betrokken:
1.5.1
Betrokkene 1: Personenauto 1
Soort voertuig: personenauto
Fabrieksmerk: Toyota
1.5.2
Betrokkene 2: Personenauto 2
Soort voertuig: personenauto
Fabrieksmerk: Seat
2.1
Wegsituatie
Wij zagen dat de Al:
bestond uit 2 rijbanen, die onderling door middel van een geleiderail van elkaar gescheiden
waren;
op de plaats van het verkeersongeval een recht wegverloop had;
ter hoogte van het verkeersongeval was verdeeld in 3 rijstroken, die onderling gescheiden werden door enkele onderbroken markering;
2.2.1
Reguliere verkeersmaatregelen
Wij zagen het volgende:
de Al links was voor het openbaar verkeer openstaand;
de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 100 km/u als gevolg van verkeersbord Al van bijlage 1 van het RVV 1990;
5 Interpretatie sporen
5.1
Herleiden sporen
Gezien de eindpositie van de Seat, op het eind van de afgetekende bandensporen, is het zeer
aannemelijk dat de bandensporen aangeduid met spoornummer 3 zijn afgetekend door de Seat. Het is waarschijnlijk dat de sporen 1 en 2 ook zijn veroorzaakt door de Seat
De Seat heeft ter hoogte van het rechtervoorwiel de Toyota ter hoogte van de voorbumper geraakt.
5.2
Vaststellen rijrichting
De rijrichtingen zijn door ons vastgesteld aan de hand van de sporen, de schades en de eindposities van de betrokken voertuigen. Deze sporen en de schades waren passend bij het scenario dat beide voertuigen reden over de A1, Links komende uit de richting van Enschede en gaande in de richting van Deventer.
5.3.1
Botspositie
Aan de hand van de sporen die wij ter plaatse zagen interpreteerden wij dat de Toyota zeer
waarschijnlijk gereden had op rijstrook 3 en de Seat met de rechtervoorzijde ter hoogte van het voorwiel de Toyota ter hoogte van de voorbumper geraakt had.
5.3.2
Botsplaats
Met gebruikmaking van de positie van de bandensporen, zeer waarschijnlijk afgetekend door de Seat, werd de Seat in AutoCad © teruggeplaatst op de sporen bij spoorpunt “A". Vervolgens werd de Toyota teruggeplaatst als beschreven in het proces-verbaal schade inpassing. Hierdoor werd duidelijk dat de Toyota ten tijde van de botsing reed op rijstrook 3 en de Seat dwars op de rijrichting stond.
5
Het proces-verbaal FO verkeer Interpretatie Data Event Data Recorder, met bijlagen, van verbalisant [verbalisant 3] van 18 februari 2024, pagina’s 92 t/m 99, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
1.4
Betrokken voertuig
Soort voertuig Personenauto
Fabrieksmerk Toyota
4
Beantwoording
Uit de event-data bleek dat de bestuurder van de Toyota met een constante geregistreerde snelheid van 92 km/h per uur reed totdat deze in botsing kwam met de Seat.
6
Het proces-verbaal Snelheid en impact analyse, met bijlagen, van verbalisant [verbalisant 5], pagina’s 112 t/m 113, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Deze rapportage beschrijft de analyse van de driftsporen aangetroffen op de rijksweg Al, veroorzaakt door het voertuig betrokken bij het incident op 23 juli 2023. Door middel van een reconstructie waarin verschillende rijproeven zijn gehouden, is antwoord gegeven op de hieronder genoemde onderzoeksvragen:
I.
Is het mogelijk om een snelheidsbereik te berekenen op basis van de driftsporen die werden aangetroffen op het wegdek op de plaats van het incident? En wat was dit
snelheidsbereik?
Er is een relatie tussen de snelheid van het voertuig op het driftspoor, de boogstraal van dit
driftspoor en de remvertraging van het voertuig op dezelfde ondergrond. Deze relatie wordt
omschreven door de driftspoorvergelijking. Een reconstructie waarbij vergelijkende driftproeven werden uitgevoerd, wees uit dat het toepassen van de driftspoorvergelijking te rechtvaardigen was. De bestuurder van de Seat had op basis van deze driftspoorvergelijking bij aanvang van spoor 3 gereden binnen het snelheidsbereik van 110 tot 117 km/u.
II.
Wat was het voertuiggedrag van de Seat bij een vergelijkbare drift?
Tijdens de reconstructie concludeerde Sander de Goede, docent aan de Politieacademie en de
bestuurder van de betrokken Seat tijdens de reconstructie, het volgende over het voertuiggedrag van de Seat:
“Wanneer een bestuurder van de Seat een meer dan rustige enkele stuurbeweging maakt bij een snelheid boven de 80 km/u, raakt het voertuig overstuurd en zonder juiste reactie van de bestuurder, in een slip.
Wanneer de Seat in een overstuursituatie terecht komt, is het voor een geoefend bestuurder, die zeer alert is op de bewegingen van het voertuig, mogelijk om de instabiliteit op te heffen."
III.
Was het bandenspoor dat werd aangetroffen op rijstrook 3 afkomstig van de betrokken
Seat?
Het bandenspoor dat werd aangetroffen op rijstrook 3, was afkomstig van één van de rechter banden van de betrokken Seat. De ruimte die benodigd was voor een vergelijkende driftproef nam drie rijstroken in beslag en begon op rijstrook 3 en liep door over de rijstroken 2 en 1. De gereconstrueerde sporen hadden een vergelijkbaar verloop en lengte als de sporen die werden aangetroffen op de PD. De sporen die tijdens het PD-onderzoek werden aangetroffen op rijstrook 3 (meest rechterrijstrook) zijn daarom toe te wijzen aan de bestuurder van de Seat.
7
Het proces-verbaal Snelheid en impact analyse, Analyse van een verkeersdelict op basis
van gegevens van een mobiele telefoon, met bijlagen, van verbalisant [verbalisant 6], van 28 februari 2024, pagina’s 130 t/m 137, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
1.3
Beschikbare informatie
Ik ontving van [verbalisant 3], eveneens werkzaam bij FO-Verkeer Oost-Nederland, het volgende bestand:
- Locations 23-07.kml
Deze gegevens zijn afkomstig van de telefoon van de bestuurder van de Seat en heb ik gebruikt voor het onderzoek.
1.4
Onderzoeksvraag
Wat was de gereden snelheid van de bestuurder van de Seat voorafgaande aan het ongeval?
2.4
Snelheid
Op de Rijksweg Al werd de maximum toegestane snelheid wel fors overschreden. De bestuurder van de Seat reed, met een indicatieve gemiddelde snelheid van 134 km/h, over een traject van ongeveer 1,1 km. De maximum toegestane snelheid betrof 100 km/h. Dit traject eindigde ongeveer 3,5km voor de PD (de rechtbank begrijpt: plaats delict). Dit betrof de grootste snelheidsoverschrijding van de gereden route.
Op het laatste traject voor de PD, werd de maximum toegestane snelheid eveneens overschreden. De bestuurder van de Seat reed met een indicatieve gemiddelde snelheid van 120 km/h, over een traject van ongeveer 1,0 km. Dit traject eindigde ongeveer 0,3 km voor de PD.
8
Het proces-verbaal onderzoek gegevens, van verbalisant [verbalisant 7], van 4 april 2024, pagina’s 138 t/m 140, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
De telefoon van de bestuurder betreft een Samsung S23 Ultra.
Ik heb met behulp van daarvoor ontwikkelde software de veiliggestelde gegevens van de telefoon onderzocht. Ik heb daarbij gekeken naar locatiegegevens in de buurt van de locatie van het ongeval. Ik zag dat op/nabij de locatie van het ongeval meerdere GPS-locatiegegevens geregistreerd waren waarbij het eerste geregistreerde tijdstip van een GPS-locatiegegeven op de locatie van het ongeval 23-7-2023 17:26:03 was. De laatst geregistreerde GPS-locatie voor de locatie van het ongeval had het tijdstip 23-7-2023 17:25:33. Hieruit leid ik af dat het ongeval tussen 17:25:33 en 17:26:03 heeft plaatsgevonden.
[Afbeelding]
Ik zag in de tijdlijn dat de toepassing 'com.google.android.apps.maps’ actief was van 17:02:20 tot en met 17:25:30. Tussen 17:25:30 en 17:25:37 zijn meerdere registraties met betrekking tot de toepassing 'nl.flitsmeister’. Deze registraties zijn het starten van de toepassing (de app launcher), de weergave van de toepassing in volledig scherm en vervolgens de verandering van de toepassing van volledig scherm naar ‘Picture-in-Picture’-modus. De ‘Picture-in-Picture’-modus blijft actief tot 17:34:59.
Tevens zag ik in de tijdlijn om 17:25:42 het Device Event “Unplugged”, dat gezien het tijdstip mogelijk verband kan houden met het moment van het ongeval.
9
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenverslag bestaande uit twee pagina’s, betreffende een multidisciplinair eindverslag, opgemaakt op 27 juli 2023 door [naam 3], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ontslagdatum
7 augustus 2023
Revalidatiediagnose en korte samenvatting
Reden van opname: Hoogenergetisch trauma (31-07-2023)
Revalidatie ivm HET (100 km/u) waarbij:
1. Contusie thorax zonder sternum fractuur DD corcontusie --> lage troponines, rechter as
op ECG
2. Costafracturen 2 t/m 4 anterolateraal met minimale pneumothorax
3. Contusie schouders bdz
4. Contusie enkel en onderbeen rechts
Mw haar rechterbeen heeft een gipsspalk.

10.

Het (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 26 februari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisant:
Op 24 februari 2025 ontving ik per email van mevrouw [slachtoffer 1] documenten met betrekking tot het letsel en het herstel van slachtoffer [slachtoffer 2]. Tevens stelde ik haar de vraag hoe lang haar tante haar normale dagelijkse bezigheden niet heeft kunnen uitvoeren ten gevolge van het verkeersongeval. Zij liet mij weten dat haar tante nog steeds last heeft van haar enkel ten gevolge van het ongeval.
11
Een schriftelijk bescheid, te weten een deskundigenverslag bestaande uit drie pagina’s, betreffende een schouwverslag, opgemaakt op 25 juli 2023 door [naam 4], senior co-assistent onder supervisie van [naam 5], forensisch arts KNMG, GGD NOG, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Cliënt: [slachtoffer 1]
Datum schouw [datum]-2023
Conclusie
Niet natuurlijk overlijden de gevolgen van de ontstane letsels gedurende het ongeluk.