ECLI:NL:RBOVE:2025:6794

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
84.086201.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor valsheid in geschrift en belastingfraude met suppleties en aangiften

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 61-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 maanden voor valsheid in geschrift en belastingfraude. De verdachte had zestien negatieve suppleties omzetbelasting en drie verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting valselijk opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Daarnaast had hij een factuur valselijk opgemaakt ter onderbouwing van een van de suppleties. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik had gemaakt van valse aangiften en suppleties, met als doel om onterecht belastingteruggaven te verkrijgen. De verdachte was op de zittingen niet verschenen, en zijn raadsman was niet gemachtigd om namens hem te spreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte had geen openheid van zaken gegeven en toonde geen inzicht in de ernst van zijn handelen. De rechtbank rekende het de verdachte zwaar aan dat hij het systeem van belastingheffing had proberen te ondermijnen door valse informatie te verstrekken. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, wat resulteerde in een vermindering van de gevangenisstraf met één maand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 maanden, zonder een bestuursverbod op te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.086201.21 (P)
Datum vonnis: 13 november 2025
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1964 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 december 2024 en 30 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat namens verdachte door zijn raadsman mr. H. Weisfelt, advocaat in 's-Gravenhage, op de zitting van 9 december 2024 naar voren is gebracht. Op de zitting van 30 oktober 2025 is de raadsman wel verschenen maar was hij niet gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren. Verdachte is op beide zittingen niet verschenen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
samen met anderen, althans alleen, in suppleties omzetbelasting op naam van:
- [bedrijf 1] BV over de maanden oktober en december 2019, oktober, november en december 2020 en maart en mei 2021,
- [bedrijf 2] BV over de maanden november en december (2x) 2019, december 2020 en april 2021, en
- [naam 1] over het 3e kwartaal 2019, het 4e kwartaal 2020 en maart en november 2020,
valselijk te hoge bedragen aan voorbelasting heeft opgegeven en/of € 792.629,-- aan diensten/leveringen met een hoog tarief heeft opgegeven, dan wel
samen met anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt die valse suppletieaangiften;
feit 2:
samen met anderen, althans alleen in de aangiften voor de accijns en/of verzoeken om teruggaaf van accijns op naam van:
- [bedrijf 1] BV over het 3e en 4e kwartaal van 2020, en
- [bedrijf 2] BV over het 4e kwartaal van 2020,
valselijk te hoge bedragen aan accijns en/of omzetbelasting heeft opgegeven, dan wel
samen met anderen, althans alleen opzettelijk gebruik heeft gemaakt van die valse aangiften en/of verzoeken;
feit 3.
samen met anderen, althans alleen in een factuur van [bedrijf 2] BV aan [bedrijf 1] BV d.d. 7 december 2019 valselijk heeft vermeld dat [bedrijf 1] BV magazijnstellingen incl. een pak robot sorteermachine van [bedrijf 2] BV heeft overgenomen voor een bedrag van € 792.629,-- excl. € 166.452,-- btw.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 8 september 2020 tot en met 15 juni 2021 te Veenhuizen in de gemeente Noordenveld en/of in de gemeente(n) Rotterdam en/of Brielle en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(een) (digitale) suppletie(s) voor de omzetbelasting:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periode(s):
- oktober 2019 (zie DOC-007, p. 9 e.v. en DOC-018),
- december 2019 (zie DOC-007, p. 12 e.v. en DOC-019),
- oktober 2020 (zie DOC-007, p. 18 e.v. en DOC-020),
- november 2020 (zie DOC-007, p. 24 e.v. en DOC-021),
- december 2020 (zie DOC-007, p. 30 e.v. en DOC-022),
- maart 2021 (zie DOC-017, p. 5 e.v. en DOC-023),
- mei 2021 (zie DOC-035, p. 5 e.v. en DOC-034),
en/of
ten name van [bedrijf 2] B.V. over de periode(s):
- november 2019 (zie DOC-008, p. 5 e.v. en DOC-024),
- december 2019 (zie DOC-008, p. 11 e.v. en DOC-025),
- december 2019 (zie DOC-008, p. 8 e.v. en DOC-026 )
- december 2020 (zie DOC-008, p. 14 e.v. en DOC-027),
- april 2021 (zie DOC-036, p. 5 e.v. en DOC-028),
en/of
ten name van [naam 1] over de periode(s):
- derde kwartaal 2019 (zie DOC-009, p. 6 e.v. en DOC-029),
- vierde kwartaal 2020(zie DOC-009, p. 9 e.v. en DOC-030),
- maart 2020 (zie DOC-009, p. 12 e.v. en DOC-031), en/of
- november 2020 (zie DOC-009, p. 15 e.v. en DOC-032),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in die (digitale) suppletieaangifte(n) een te hoog, althans onjuist, bedrag aan voorbelasting opgegeven en/of vermeld en/of een te hoog, althans onjuist, terug te vragen bedrag opgegeven en/of vermeld, en/of €792.629 aan leveringen/diensten belast met hoog tarief (zie DOC-026) opgegeven en/of vermeld,
zulks telkens met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 8 september 2020 tot en met 15 juni 2021 te Veenhuizen in de gemeente Noordenveld en/of in de gemeente(n) Rotterdam en/of Brielle en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
telkens opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e)
geschrift(en) als ware het/deze echt en onvervalst, te weten (een) (digitale) suppletie(s) voor de omzetbelasting:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periode(s):
- oktober 2019 (zie DOC-007, p. 9 e.v. en DOC-018),
- december 2019 (zie DOC-007, p. 12 e.v. en DOC-019),
- oktober 2020 (zie DOC-007, p. 18 e.v. en DOC-020),
- november 2020 (zie DOC-007, p. 24 e.v. en DOC-021),
- december 2020 (zie DOC-007, p. 30 e.v. en DOC-022),
- maart 2021 (zie DOC-017, p. 5 e.v. en DOC-023),
- mei 2021 (zie DOC-035, p. 5 e.v. en DOC-034),
en/of
ten name van [bedrijf 2] B.V. over de periode(s):
- november 2019 (zie DOC-008, p. 5 e.v. en DOC-024),
- december 2019 (zie DOC-008, p. 11 e.v. en DOC-025),
- december 2019 (zie DOC-008, p. 8 e.v. en DOC-026 )
- december 2020 (zie DOC-008, p. 14 e.v. en DOC-027),
- april 2021 (zie DOC-036, p. 5 e.v. en DOC-028),
en/of
ten name van [naam 1] over de periode(s):
- derde kwartaal 2019 (zie DOC-009, p. 6 e.v. en DOC-029),
- vierde kwartaal 2020(zie DOC-009, p. 9 e.v. en DOC-030),
- maart 2020 (zie DOC-009, p. 12 e.v. en DOC-031), en/of
- november 2020 (zie DOC-009, p. 15 e.v. DOC-032),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in deze suppletieaangifte(n) valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - een te hoog, althans onjuist, bedrag aan voorbelasting is opgegeven en/of vermeld en/of een te hoog, althans onjuist, terug te vragen bedrag is opgegeven en/of vermeld, en/of €792.629 aan leveringen/diensten belast met hoog tarief (zie DOC-026) is opgegeven/vermeld,
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), het geschrift heeft/hebben ingeleverd en/of heeft/hebben doen inleveren en/of heeft/hebben afgegeven en/of heeft/hebben doen afgeven bij de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst,
zulks terwijl hij/zij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om als ware het/deze echt en onvervalst te gebruiken;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 4 februari 2021 tot en met 11 februari 2021 te Veenhuizen in de gemeente Noordenveld en/of in de gemeente(n) Rotterdam en/of Brielle en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
(een) aangifte(n) voor de accijns en/of verzoek(en) om teruggaaf accijns:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periode(s):
- derde kwartaal 2020 (zie DOC-012, p. 5 e.v.),
- vierde kwartaal 2020 (zie DOC-012, p. 8 e.v.),
en/of
ten name van [bedrijf 2] B.V. over het vierde kwartaal 2020 (zie DOC-013, p. 5 e.v.),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in die aangifte(n) voor de accijns en/of verzoek(en) om teruggaaf accijns (een) (te hoog ) bedrag(en) aan accijns en/of omzetbelasting teruggevraagd,
zulks telkens met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 4 februari 2021 tot en met 11 februari 2021 te Veenhuizen in de gemeente Noordenveld en/of in de gemeente(n) Rotterdam en/of Brielle en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
telkens opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt van (een) vals(e) en/of vervalst(e)
geschrift(en) als ware het/deze echt en onvervalst, te weten
(een) aangifte(n) voor de accijns en/of verzoek(en) om teruggaaf accijns:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periode(s):
- derde kwartaal 2020 (zie DOC-012, p. 5 e.v.),
- vierde kwartaal 2020 (zie DOC-012, p. 8 e.v.),
en/of
ten name van [bedrijf 2] B.V. over het vierde kwartaal 2020 (zie DOC-013, p. 5 e.v.),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in deze aangifte(n) voor de accijns en/of verzoek(en) om teruggaaf accijns valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - (een) (te hoog ) bedrag(en) aan accijns en/of omzetbelasting is teruggevraagd,
en bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) het geschrift heeft/hebben ingeleverd en/of heeft/hebben afgegeven bij de Inspecteur der belastingen/de Belastingdienst,
zulks terwijl hij/zij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om als ware het/deze echt en onvervalst te gebruiken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 7 december 2019 tot en met 1 december 2020 te Veenhuizen in de gemeente Noordenveld en/of Bosschenhoofd in de gemeente
Halderberge en/of in de gemeente(n) Rotterdam en/of Brielle, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, althans alleen,
een factuur van [bedrijf 2] B.V. aan [bedrijf 1] B.V. dd. 7 december 2019 (zie DOC-011), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s), valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven - vermeld/weergegeven op die factuur dat [bedrijf 1] B.V. magazijn stellingen inclusief pak robot sorteermachine van [bedrijf 2] B.V. heeft overgenomen voor EUR 792.629,- exclusief EUR 166.452,- BTW,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op naam van [bedrijf 1] BV (hierna: [bedrijf 1] ), [bedrijf 2] BV (hierna: [bedrijf 2] ) en [naam 1] zijn in totaal zestien negatieve suppleties omzetbelasting over maanden/kwartalen van de jaren 2019, 2020 en 2021 opgesteld en ingediend bij de Belastingdienst.
Daarnaast zijn op naam van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] drie verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting over kwartalen van 2020 opgesteld en ingediend bij de Belastingdienst.
Tot slot is ter onderbouwing van de suppletie van [bedrijf 1] over de maand december 2019 een factuur van [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] opgesteld en naar de Belastingdienst gestuurd.
Met de genoemde zestien negatieve suppleties omzetbelasting en drie verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting is een bedrag gemoeid van in totaal € 10.510.930,--.
De Belastingdienst heeft echter niets uitgekeerd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Op basis van het dossier kan de rechtbank vaststellen dat verdachte, samen met anderen, de zestien suppleties en de drie verzoeken om teruggaaf van accijns valselijk heeft opgemaakt. Daarnaast heeft hij, eveneens samen met anderen, de factuur van [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] valselijk opgemaakt, aldus de officier van justitie.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte is tijdens het strafrechtelijk onderzoek door opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/FIOD uitgenodigd voor een verhoor. Hij heeft echter laten weten dat hij zich zal beroepen op zijn zwijgrecht en geen gehoor gegeven aan de uitnodiging.
Ten tijde van de inhoudelijke behandeling van de zaak was verdachtes raadsman niet gemachtigd om namens verdachte het woord te voeren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier het volgende af.
Met betrekking tot de suppleties omzetbelasting en verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting op naam van [bedrijf 1]
Uit een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel (KvK) blijkt dat [naam 2] op 5 september 2019 de aandelen van [bedrijf 1] heeft overgenomen van [bedrijf 3] BV. Sinds die datum is [naam 3] ingeschreven als bestuurder. [naam 4] is sinds
1 augustus 2020 eveneens ingeschreven als bestuurder van [bedrijf 1] .
[naam 2] en verdachte zijn tegelijkertijd gedetineerd geweest in de PI te [verblijfplaats] . [naam 2] heeft [bedrijf 1] in juni 2020, tijdens die detentie, overgedragen aan verdachte. Volgens [naam 2] was verdachte vanaf die overdracht informeel de eigenaar van [bedrijf 1] en ging alle post naar verdachte toe.
[naam 2] , [naam 3] en [naam 4] hebben verklaard dat er geen activiteiten in [bedrijf 1] hebben plaatsgevonden.
Daarnaast blijkt uit het dossier dat op de bankrekeningen van [bedrijf 1] nauwelijks betalingsverkeer heeft plaatsgevonden. De bedragen op die rekeningen staan niet in verhouding tot de bedragen die zijn vermeld in de suppletie aangiften en de verzoeken om teruggaaf van accijns.
Verdachte was ten tijde van de indiening van de suppleties omzetbelasting en de verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting gedetineerd in de PI te [verblijfplaats] . Hij had de beschikking over de inloggegevens van [bedrijf 1] en hij bezocht steeds vlak voorafgaand aan het verzenden van een bericht de website waarmee wordt ingelogd in het persoonlijke domein van de onderneming bij de Belastingdienst.
Daarnaast heeft verdachte de bankrekeningen van [bedrijf 1] bij de Belastingdienst gewijzigd naar bankrekeningen waar hij toegang toe had.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de onder 1 en 2 genoemde suppleties omzetbelasting en verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting op naam van [bedrijf 1] vals zijn en dat verdachte deze suppleties en verzoeken heeft opgesteld.
Met betrekking tot de suppleties omzetbelasting en verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting op naam van [bedrijf 2]
Uit een uittreksel uit het register van de KvK blijkt dat [bedrijf 2] op 15 maart 2018 is opgericht. Sinds de oprichting is [stichting] de aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] .
[stichting] is eveneens op 15 maart 2018 opgericht. Het bestuur van deze stichting is sindsdien aan verandering onderhevig geweest. Ten tijde van de indiening van de tenlaste-gelegde suppletie aangiften en het verzoek om teruggaaf van accijns en omzetbelasting ten name van [bedrijf 2] waren [naam 5] (in functie op 27 november 2019 en uit functie op 4 maart 2021), [naam 4] (in en uit functie op 9 maart 2020), [naam 6] (in functie op 3 maart 2021 en uit functie op 10 juni 2021) en [naam 7] (in functie op 10 juni 2021) bestuurslid van de [stichting] .
[naam 6] en [naam 4] hebben verklaard dat hen van enige activiteit in [bedrijf 2] niets bekend is.
Tijdens de doorzoeking van de cel van verdachte in de PI in [verblijfplaats] op 6 juli 2021 zijn documenten aangetroffen op naam van [bedrijf 2] . Daarnaast heeft [bedrijf 2] ingeschreven gestaan op het woonadres van verdachte aan de [adres 1] .
Tevens is gebleken dat berichten aan de Belastingdienst met betrekking tot [bedrijf 2] zijn verstuurd via het IP-adres van de PI te [verblijfplaats] waar verdachte gedetineerd zat en op een moment dat verdachte was ingelogd op de site van de Belastingdienst.
Uit de analyse van de bankrekeningen van [bedrijf 2] blijkt dat dat er nauwelijks betalings-verkeer heeft plaatsgevonden.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de onder 1 en 2 genoemde suppleties omzetbelasting en het verzoek om teruggaaf van accijns en omzetbelasting op naam van [bedrijf 2] vals zijn en dat verdachte deze aangiften en dit verzoek heeft opgesteld.
Met betrekking tot de suppleties omzetbelasting op naam van [naam 1]
Uit een uittreksel uit het register van de KvK blijkt dat [naam 1] sinds 11 maart 2019 eigenaar is van een eenmanszaak die is gestart met de naam [eenmanszaak 1] . Deze naam is op 22 december 2019 gewijzigd in ‘ [eenmanszaak 2] ’ en op 27 oktober 2020 is de inschrijving in het register van de KvK wegens opheffing van de onderneming ambtshalve doorgehaald.
Het adres van de onderneming is [adres 2] . Dit is het adres van de PI te [verblijfplaats] waar [naam 1] in de periode van 24 december 2019 tot 13 december 2020 gedetineerd heeft gezeten.
Verdachte zat vanaf 21 juli 2020 gedetineerd in dezelfde PI en zat in de cel naast die van [naam 1] totdat [naam 1] op 13 december 2020 in vrijheid werd gesteld.
[naam 1] heeft verklaard dat er geen noemenswaardige activiteiten zijn verricht met zijn onderneming. Hij heeft de inloggegevens van het zakelijke portaal van [naam 1] / [eenmanszaak 2] bij de Belastingdienst aan verdachte verstrekt. Verdachte beschikte vanaf 8 september 2020 over die inloggegevens. In een agenda die is aangetroffen in de cel van verdachte tijdens de doorzoeking op 6 juli 2021 staan deze inloggegevens genoteerd.
Volgens [naam 1] heeft verdachte de suppleties omzetbelasting op naam van [naam 1] bij de Belastingdienst ingediend.
In de periode 8 september 2020 tot en met 18 mei 2021 zijn vanaf het IP-adres van de PI te [verblijfplaats] – met gebruikmaking van het persoonlijke domein van [naam 1] en op naam van [naam 1] – meerdere berichten digitaal verstuurd naar de Belastingdienst.
Ten tijde van het versturen van de betreffende berichten was verdachte ingelogd op de site van de Belastingdienst.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de onder 1 genoemde suppleties omzetbelasting op naam van [naam 1] vals zijn en dat verdachte deze heeft opgesteld.
De rechtbank merkt hierbij op dat onder 1 als tweede suppletie ten name van [naam 1] genoemd wordt:
“-
vierde kwartaal 2020 (zie DOC-009, p. 9 e.v. en DOC-030)”.
Uit het dossier blijkt echter dat DOC-009, pagina 9 en DOC-030 zien op de suppletie omzetbelasting ten name van [naam 1] over het vierde kwartaal van 2019 en dat deze suppletie valselijk is opgemaakt (en niet de suppletie over het vierde kwartaal van 2020).
De rechtbank beschouwt het jaartal “
2020”, gezien de verwijzing naar de DOC-nummers, als een kennelijke verschrijving – bedoeld is “
2019” – en zal deze verbeteren in de bewezen-verklaring.
Met betrekking tot de factuur van [bedrijf 2] aan [bedrijf 1] van 7 december 2019
De Belastingdienst heeft aan [bedrijf 1] gevraagd om de negatieve suppletie omzetbelasting over december 2019 te onderbouwen.
In reactie op dit verzoek is door [bedrijf 1] op 1 december 2020 een brief met daarbij een factuur van [bedrijf 2] BV van 7 december 2019, gericht aan [bedrijf 1] , naar de Belastingdienst gestuurd. De factuur is opgemaakt in verband met de overname door [bedrijf 1] van [bedrijf 2] van magazijnstellingen inclusief een pak robot sorteermachine voor een bedrag van € 792.629,-- exclusief € 166.452,-- btw.
De brief is ondertekend door [naam 3] , doch die heeft ontkend dat die handtekening van hem is.
Uit het dossier blijkt verder dat:
  • de naam en KvK-nummer van [bedrijf 2] op de factuur correct zijn, maar het adres en BTW-nummer niet;
  • [bedrijf 2] sinds 23 maart 2020 was gevestigd op het adres [adres 1] (dit was destijds het woonadres van [naam 4] en verdachte) en niet op het op de factuur vermelde adres [adres 3] ;
  • het op de factuur genoemde BTW-nummer gelijk is aan het BSN (Burger Service Nummer) van [naam 4] met als toevoeging [toevoeging] ;
  • het adres van [bedrijf 1] dat op de factuur vermeld staat, niet correct is ( [bedrijf 1] was volgens het handelsregister van de KvK op 7 december 2019 niet gevestigd op het adres [adres 4] , maar aan de [adres 5] );
  • het bankrekeningnummer dat op de factuur staat vermeld en waarop [bedrijf 1] moet betalen, niet op naam staat van [bedrijf 2] maar op naam van [bedrijf 1] ;
  • op de factuur de vestigingsplaats van [bedrijf 1] fout is gespeld (
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de onder 3 genoemde factuur vals is en door verdachte is opgemaakt.
Met betrekking tot het tenlastegelegde ‘medeplegen’
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij de drie feiten tezamen en in vereniging met één of meer rechtspersonen en/of met één of meerdere natuurlijke personen, heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier hiervoor echter onvoldoende bewijs.
Met betrekking tot de bewijsbestemming van de ten laste gelegde suppleties omzetbelasting
In zijn arrest van 17 december 2024, ECLI:NL:HR:2014:1847 heeft de Hoge Raad beslist dat aan een tegen een belastingaanslag gericht bezwaarschrift (waarin voor de motivering wordt verwezen naar een daarbij gevoegd aangiftebiljet) als zodanig, voor zover dat bezwaarschrift ertoe strekt het bedrag van de aanslag tot een bepaald bedrag te verminderen, in het maatschappelijk verkeer niet zodanige betekenis voor het bewijs van de inhoud ervan pleegt te worden toegekend dat daaraan bewijsbestemming in de zin van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) toekomt.
Met het oog op deze jurisprudentie is de vraag of de door verdachte ingediende suppleties omzetbelasting een bewijsbestemming hebben in de zin van artikel 225 Sr. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Op grond van artikel 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) juncto artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 moet een belastingplichtige die constateert dat hij over een tijdvak onjuist of onvolledig aangifte omzetbelasting heeft gedaan, de inspecteur daarover uit zichzelf informeren door bij wijze van suppletie alsnog de juiste en volledige inlichtingen, gegevens of aanwijzingen te verstrekken.
Op grond van artikel 15 lid 3 van voornoemd Uitvoeringsbesluit moet de suppletie zo spoedig mogelijk geschieden op de door de inspecteur voorgeschreven wijze. Daarvoor is het formulier ‘Suppletie btw’ beschikbaar gesteld op de website van de Belastingdienst.
De suppletie geldt zowel voor fouten waardoor te weinig belasting is geheven als voor fouten waardoor te veel belasting is aangegeven en betaald. De suppletie betreft echter geen aangifte in de zin van de AWR. Door middel van de suppletie geeft de belastingplichtige nieuwe informatie over een eerder ingediende aangifte omzetbelasting.
Anders dan in geval van een tegen een belastingaanslag gericht bezwaarschrift, waarin een standpunt wordt ingenomen (te weten dat de aanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd), wordt in een suppletie aangifte opgave gedaan van een feit (te weten dat te veel of te weinig omzetbelasting is aangegeven en betaald). De belastingplichtige is wettelijk verplicht om die opgave te doen, hetgeen niet geldt voor de indiening van een tegen een belastingaanslag gericht bezwaarschrift.
Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat aan een suppletie omzetbelasting bewijs-bestemming in de zin van artikel 225 Sr toekomt. Daarbij is niet van belang of aan de suppletie aangifte een aangifte/aanslag vooraf is gegaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode 8 september 2020 tot en met 15 juni 2021 in Nederland,
digitale suppleties voor de omzetbelasting:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periodes:
- oktober 2019,
- december 2019,
- oktober 2020,
- november 2020,
- december 2020,
- maart 2021,
- mei 2021,
en
ten name van [bedrijf 2] B.V. over de periodes:
- november 2019,
- december 2019,
- december 2019,
- december 2020,
- april 2021,
en
ten name van [naam 1] over de periodes:
- derde kwartaal 2019,
- vierde kwartaal 2019,
- maart 2020, en
- november 2020,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die digitale suppletieaangiften een te hoog bedrag aan voorbelasting opgegeven en een te hoog terug te vragen bedrag opgegeven,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
2.
hij in de periode 4 februari 2021 tot en met 11 februari 2021 in Nederland,
aangiften voor de accijns en/of verzoeken om teruggaaf accijns:
ten name van [bedrijf 1] B.V. over de periodes:
- derde kwartaal 2020,
- vierde kwartaal 2020,
en
ten name van [bedrijf 2] B.V. over het vierde kwartaal 2020,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die aangiften voor de accijns en/of verzoeken om teruggaaf accijns te hoge bedragen aan accijns en omzetbelasting teruggevraagd,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
3.
hij in de periode van 7 december 2019 tot en met 1 december 2020 te Veenhuizen,
een factuur van [bedrijf 2] B.V. aan [bedrijf 1] B.V. d.d.
7 december 2019, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij, verdachte, valselijk in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – vermeld/weergegeven op die factuur dat [bedrijf 1] B.V. magazijn stellingen
inclusief pak robot sorteermachine van [bedrijf 2] B.V. heeft overgenomen voor EUR 792.629,- exclusief EUR 166.452,- BTW,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezen-verklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
valsheid in geschrift.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden en een bestuursverbod van vijf jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat het vonnis openbaar wordt gemaakt.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij gebreke van een machtiging van verdachte om ter zitting het woord te voeren geen standpunt naar voren kunnen brengen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zestien negatieve suppleties omzetbelasting, drie verzoeken om teruggaaf van accijns en omzetbelasting en een factuur ter onderbouwing van een van de suppleties valselijk opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst.
Het is voor een goede werking van het systeem voor de heffing van belasting en accijns essentieel dat uitgegaan kan worden van de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de door verdachte opgemaakte en ingediende stukken. Het systeem van de belastingheffing is immers mede gebaseerd op het vertrouwen dat de ondernemer juiste informatie aanlevert en dat de Belastingdienst op basis
daarvan de verschuldigde (omzet)belasting of teruggave daarvan vaststelt. Verdachte heeft geprobeerd om hiervan grof misbruik te maken. Door stukken in te dienen die niet stroken met de werkelijkheid, wordt het systeem van de heffing van belasting ondergraven. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Door het opmaken en indienen van de negatieve suppleties, verzoeken en factuur heeft verdachte geprobeerd om te Belastingdienst ertoe te bewegen om meer dan € 10.500.000,-- over te maken op bankrekeningen waar verdachte over kon beschikken. De Belastingdienst heeft echter niets uitgekeerd.
Verdachte heeft geen openheid van zaken willen geven en er dus ook geen blijk gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 29 oktober 2025. Hieruit blijkt dat hij op 21 januari 2015 in hoger beroep veroordeeld is tot een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens oplichting, valsheid in geschrift en bijstandsfraude. Daarnaast is aan hem op diezelfde datum, eveneens in hoger beroep, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd wegens fiscale fraude met omzetbelasting en valsheid in geschrift. Daaraan voorafgaand is hij op 25 maart 2010 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens feitelijk leiding geven aan het doen van onjuiste belastingaangiften.
De rechtbank zal op de voet van art. 63 Sr rekening houden met het feit dat verdachte op
2 oktober 2025 door de rechtbank Midden-Nederland veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 54 maanden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) die bij een benadelingsbedrag van
€ 1.000.000,-- en hoger een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden tot de maximum gevangenisstraf inhouden.
Gezien voorgaande overwegingen kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal echter rekening houden met de overschrijding van de redelijke termijn en overweegt in dit verband het volgende.
Op 6 juli 2021 heeft in de cel van verdachte in de PI te [verblijfplaats] een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden. Op die datum is de redelijke termijn gaan lopen.
Als uitgangspunt geldt dat het geding – behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen – met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is gaan lopen. De zaak heeft voor het eerst op zitting gestaan op 9 december 2024 en is toen aangehouden in verband met een door de raadsman verzocht getuigenverhoor. Na aanhouding is de zaak vervolgens op 30 oktober 2025 weer op zitting aangebracht en inhoudelijk behandeld. De rechtbank wijst vonnis op 13 november 2025.
Aldus wordt pas ruim vier jaar en vier maanden na de doorzoeking vonnis gewezen. De redelijke termijn is dus met ruim twee jaren en vier maanden overschreden. Van deze overschrijding rekent de rechtbank – in verband met het verzochte getuigenverhoor – zes maanden toe aan de verdediging, nu de rechter-commissaris al op 10 maart 2025 gemotiveerd te kennen heeft gegeven dat niet te verwachten is dat de getuige binnen een redelijke termijn vindbaar is voor verhoor.
De conclusie dient dan ook te zijn dat de behandeling van de zaak onredelijk lang heeft geduurd en dat hierdoor de redelijke termijn is geschonden.
Met deze schending dient rekening te worden gehouden bij de strafoplegging.
De rechtbank zal de overschrijding van de redelijke termijn compenseren door vermindering van de gevangenisstraf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, in die zin dat de rechtbank één maand in mindering zal brengen, hetwelk resulteert in oplegging van een gevangenisstraf van 35 maanden.
De rechtbank ziet op onvoldoende aanleiding om het door de officier van justitie geëiste bestuursverbod op te leggen en te beslissen dat het vonnis openbaar gemaakt moet worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
valsheid in geschrift;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
35 (vijfendertig) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. ing. M.S. de Waard, voorzitter, mr. H. Stam en
mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bladzijden uit het dossier
Amesburyvan de Belastingdienst/FIOD/kantoor Almelo met dossiernummer [nummer 1] .
Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
[bedrijf 1] B.V.van 18 mei 2021 (DOC-001, pag. 442 e.v.), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
2.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
[bedrijf 2] B.V.van 31 maart 2021 (DOC-002, pag. 449 e.v.), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
[afbeelding]
3.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
de [stichting]van 14 september 2021 (DOC-003, pag. 456 e.v.), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
[afbeelding]
4.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
[eenmanszaak 2]van 2 juli 2021 (DOC-033, pag. 590 e.v.), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
[afbeelding]
5.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
[bedrijf 4] BVvan 13 april 2021 (DOC-004, pag. 462), voor zover inhoudende:
6.
Een geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel betreffende
[bedrijf 5]van 15 april 2021 (DOC-005, pag. 466), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
[afbeelding]
7.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 1] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
22 april 2021 (DOC-007, pag. 468 en 469), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 1] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/ Centrale administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[bedrijf 1] B.V.,
[adres 6] , BSN [BSN-nummer 1] (hierna: de belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 1] .
Xdat over de tijdvakken
oktober 2019 (2X), december 2019, oktober 2020 (2X), november 2020 (2X) en december 2020 (2X)de suppletie omzetbelasting betreffende belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst.
Xdat over de tijdvakken
oktober 2019 (2X), december 2019, oktober 2020 (2X), november 2020 (2X) en december 2020 (2X)de suppletie omzetbelasting betreffende voorgenoemde belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en het daaraan gekoppelde wachtwoord.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Tijdvak Ontvangen op IP adres
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Dec. 2020 07-01-2021 14:55 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Dec. 2020 28-01-2021 13:42 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Nov. 2020 24-12-2020 14:02 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Nov. 2020 28-01-2021 13:41 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Okt. 2020 22-12-2020 15:05 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Okt. 2020 28-01-2021 13:40 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Dec. 2019 23-09-2020 10:07 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Okt. 2019 09-09-2020 10:27 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Okt. 2019 28-01-2021 13:45 via internet [IP-adres]
8.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 1] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
19 mei 2021 (DOC-017, pag. 565 en 566), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 1] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het
volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[bedrijf 1] B.V.,
[adres 1] , RSIN [BSN-nummer 1] (hierna: de
belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 1] .
Xdat over het tijdvak
maart 2021de suppletie omzetbelasting betreffende
belastingplichtige elektronisch is binnengekomen op de computersystemen van de
Belastingdienst.
Xdat over het tijdvak
maart 2021de suppletie omzetbelasting betreffende
voorgenoemde belastingplichtige elektronisch is binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en het daaraan gekoppelde wachtwoord.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Tijdvak Ontvangen op IP adres
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Mrt. 2021 5-04-2021 14:51 via internet [IP-adres]
9.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 2] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
5 juli 2021 (DOC-035, pag. 593 en 594), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 2] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[bedrijf 1] B.V., [adres 1] RSIN [BSN-nummer 1] (hierna: de belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 1] .
Xdat over het tijdvak
mei 2021de suppletie omzetbelasting betreffende voorgenoemde
belastingplichtige elektronisch is binnengekomen op de computersystemen van de
Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en de daaraan gekoppelde wachtwoord.
Ond. Ref.nr Tijdvak Ontvangen op IP adres
Suppletie OB [RSIN-nummer 1] Mei-2021 15-06-2021 15:39 via internet [IP-adres]
10.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 1] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
22 april 2021 (DOC-008, pag. 500 en 501), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 1] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[bedrijf 2] B.V., [adres 1]
, BSN [BSN-nummer 2] (hierna: de belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 2] .
Xdat over de
tijdvakken november 2019, december 2019 (2X) en december 2020de suppletie omzetbelasting betreffende belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van do Belastingdienst.
Xdat over de tijdvakken
november 2019, december 2019 (2X) en december 2020de suppletie omzetbelasting betreffende voorgenoemde belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en het daaraan gekoppelde wachtwoord.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Tijdvak Ontvangen op IP adres
Suppletie OB [RSIN-nummer 2] Dec. 2020 06-01-2021 09:44 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 2] Dec. 2019 15-09-2020 13:26 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 2] Dec.2019 17-11-2020 14:09 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [RSIN-nummer 2] Nov. 2019 29-10-2020 14:38 via internet [IP-adres]
11.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 2] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
5 juli 2021 (DOC-036, pag. 600 en 601), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 2] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het
volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[bedrijf 2] B.V., [adres 7]
RSIN [RSIN-nummer 2] (hierna: de belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 2] .
Xdat over het tijdvak
april 2021de suppletie omzetbelasting betreffende voorgenoemde
belastingplichtige elektronisch is binnengekomen op de computersystemen van de
Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en de
daaraan gekoppelde wachtwoord.
12.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 1] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
22 april 2021 (DOC-009, pag. 516 en 517), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 1] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het
volgende heeft waargenomen, ten behoeve van
[naam 1], [adres 2]
, BSN [BSN-nummer 3] (hierna: de belastingplichtige):
XHet persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 3]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 3] .
Xdat over de tijdvakken
3ͤ kwartaal 2019, 4ͤ kwartaal 2019, maart 2020 en november 2020de suppletie omzetbelasting betreffende belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst.
Xdat over de tijdvakken
3ͤ kwartaal 2019, 4ͤ kwartaal 2019, maart 2020 en november 2020de suppletie omzetbelasting betreffende voorgenoemde belastingplichtige elektronisch zijn binnengekomen op de computersystemen van de Belastingdienst internetsite met gebruikmaking van de uitgereikte gebruikersnaam en het daaraan gekoppelde wachtwoord.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Tijdvak Ontvangen op IP adres
Suppletie OB [BSN-nummer 3] Nov. 2020 29-12-2020 14:11 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [BSN-nummer 3] Mrt. 2020 31-12-2020 10:48 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [BSN-nummer 3] 4e kw. 2019 08-09-2020 13:53 via internet [IP-adres]
Suppletie OB [BSN-nummer 3] 3e kw. 20191 13-10-2020 14:06 via internet [IP-adres]
13.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 2] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
20 april 2021 (DOC-012, pag. 537 en 538), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 2] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/ Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het volgende heeft waargenomen. Deze verklaring betreft:
[bedrijf 1] B.V., [adres 1] , fiscaal nummer [BSN-nummer 1] (hierna te noemen belastingplichtige):
Xdat het persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 1]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 1] .
XOver de tijdvakken
3ͤ kwartaal 2020 en 4ͤ kwartaal 2020zijn de aangiften accijns betreffende belastingplichtige elektronisch binnengekomen via internet op de computersystemen van de Belastingdienst.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Ontvangen op IP adres
Verzoek Accijns Teruggaaf [RSIN-nummer 1] 04-02-2021 14:06 via internet [IP-adres]
Verzoek Accijns Teruggaaf [RSIN-nummer 1] 11-02-2021 14:28 via internet [IP-adres]
14.
Een geschrift, te weten de door mw. [ambtenaar 2] op ambtsbelofte opgemaakte brief van
20 april 2021 (DOC-013, pag. 547 en 548), inhoudende, zakelijk weergegeven:
De ondergetekende, [ambtenaar 2] , als ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/Centrale
administratieve processen, verklaart dat zij in de door haar geraadpleegde systemen het
volgende heeft waargenomen. Deze verklaring betreft:
[bedrijf 2] B.V., [adres 1]
, fiscaal nummer [BSN-nummer 2] (hierna te noemen
belastingplichtige).:
Xdat het persoonlijk domein met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2]van de aangever is geactiveerd met het daarbij opgegeven e-mailadres [e-mailadres 2] .
XOver het tijdvak
4ͤ kwartaal 2020is de aangifte accijns betreffende belastingplichtige
elektronisch binnengekomen via internet op de computersystemen van de Belastingdienst.
Datum/tijdstip ontvangen aangiften:
Ond. Ref.nr Ontvangen op IP adres
Verzoek Accijns Teruggaaf [BSN-nummer 2] 4-02-2021 14:19 via internet [IP-adres]
15.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
oktober 2019ingediend op 9 september 2020 (DOC-018, pag. 575).
16.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
december 2019ingediend op 23 september 2020 (DOC-019, pag. 576).
17.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
oktober 2020ingediend op 22 december 2020 (DOC-020, pag. 577).
18.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
november 2020ingediend op 24 december 2020 (DOC-021, pag. 578).
19.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
december 2020ingediend op 7 januari 2021 (DOC-022, pag. 579).
20.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
maart 2021ingediend op 15 april 2021 (DOC-023, pag. 580).
21.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 1] BVover
mei 2021ingediend op 15 juni 2021 (DOC-034, pag. 592).
22.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 2] BVover
november 2019ingediend op
29 oktober 2020 (DOC-024, pag. 581).
23.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 2] BVover
december 2019ingediend op
15 september 2020 (DOC-025, pag. 582).
24.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 2] BVover
december 2019ingediend op
17 november 2020 (DOC-026, pag. 583).
25.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 2] BVover
december 2020ingediend op
15 september 2020 (DOC-027, pag. 584).
26.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[bedrijf 2] BVover
april 2021ingediend op
18 mei 2021 (DOC-028, pag. 585).
27.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[naam 1]over
kwartaal 3 van 2019ingediend op
13 oktober 2020 (DOC-029, pag. 586).
28.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[naam 1]over
kwartaal 4 van 2019ingediend op
8 september 2020 (DOC-030, pag. 587).
29.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[naam 1]over
maart 2020ingediend op
31 december 2020 (DOC-031, pag. 588).
30.
Een geschrift, te weten de suppletie OB
[naam 1]over
november 2020ingediend op
29 december 2020 (DOC-032, pag. 589).
31.
Een geschrift, te weten een brief van [bedrijf 1] aan de Belastingdienst d.d. 1 december 2020 (DOC-011, pag. 535), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
32.
Een geschrift, te weten een factuur van [bedrijf 2] BV aan [bedrijf 1] BV d.d.
7 december 2019 (DOC-011, pag. 536), voor zover inhoudende:
[afbeelding]
33.
Het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126nd lid 1 Wetboek van Strafvordering, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 1] , opsporingsambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD d.d. 11 mei 2021 (BOB-010-03, pag. 293 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van het gebruik van het internet middels het voornoemde IP-adres (de rechtbank begrijpt: het IP-adres [IP-adres] ) zijn vier bestanden verstrekt met daarin onder andere de data en tijdstippen dat [verdachte] of [naam 1] een bepaalde website bezocht. Zie het voorbeeld hieronder van [verdachte] op 5 augustus 2020.
[afbeelding]
Op 6 mei 2021 kwam ik, verbalisant, tot de ontdekking dat de gegevens die waren uitgeleverd t.a.v. verdachte [naam 1] niet juist waren. DJI heeft gegevens verstrekt van een andere justitiabele met de naam [naam 1] . Ik heb vervolgens contact opgenomen met DJI en alsnog de juiste gegevens verstrekt gekregen. Uit die gegevens komt naar voren dat [naam 1] alleen op 5 mei 2020 gebruik heeft gemaakt van het internet middels zijn eigen account en toen de website van de Kamer van Koophandel heeft bezocht. Op 29 april 2021 is door DJI voldaan het hetgeen is gevorderd middels BOB-010-02 (zie afbeelding hieronder).
[afbeelding]
Uit bovenstaande afbeelding komt naar voren dat [verdachte] op 24 december 2020 online is geweest en de website ‘mijn.belastingdienst.nl' heeft bezocht.
De tijden die in de overzichten worden weergegeven betreffen UTC tijdstippen. Afhankelijk van zomer- of wintertijd moet er respectievelijk 2 of 1 uur bij opgeteld worden om het tijdstip in Nederland te krijgen.
Over de afdeling waar verdachten [verdachte] en [naam 1] waren geplaatst ontving ik op 6 mei 2021 per e-mail het volgende antwoord:
Dhr [naam 1] ( [geboortedatum 2] 1994) verbleef tijdens zijn detentie op dezelfde afdeling als waar dhr [verdachte] zit. De beide heren zaten op cel [cel nummer 1] en [cel nummer 2] en waren dus buren van elkaar.
[naam 1] is op dit moment niet gedetineerd (...)
[naam 1] zat gedetineerd te [verblijfplaats] in de periode 24 december 2019 tot
13 december 2020.
34.
Het proces-verbaal bevindingen beslag zoeklocatie A, opgemaakt door [opsporingsambtenaar 2] , opsporings-ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD d.d. 21 oktober 2021 (AMB-009-01, pag. 193 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
1.4.
Doorzoeking
Op 6 juli 2021 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de cel van verdachte [verdachte] in de penitentiaire inrichting [verblijfplaats] . Bij deze doorzoeking zijn onder meer een bijbel, meerdere agenda’s en administratie in beslaggenomen. In de tabel die volgt staat beschreven welke voorwerpen er in beslag zijn genomen:
[afbeelding]

2.Bevindingen

(…)
2.1.1.
Inloggegevens
Tijdens het onderzoek zijn er verschillende ambtsedige verklaringen opgevraagd bij de
Belastingdienst met betrekking tot de bedrijven [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 1] B.V. en [eenmanszaak 1] . In deze ambtsedige verklaringen zitten ook schermprinten van het Belastingdienst portaal Web-diensten. Op deze schermprinten zag ik dat gebruikersnamen voor de genoemde bedrijven als volgt zijn:
Voor [bedrijf 1] B.V. is dat: [gebruikersnaam 1] ;
Voor [bedrijf 2] B.V. is dat: [gebruikersnaam 2] ;
Voor [eenmanszaak 1] is dat: [gebruikersnaam 3] .
Met een gebruikersnaam in combinatie met een wachtwoord kan worden ingelogd in het persoonlijke domein van de entiteit bij de Belastingdienst. Vanuit het persoonlijke domein worden onder andere aangiften en suppleties opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst.
Bij het doornemen van de inbeslaggenomen voorwerpen kwam ik op meerdere plekken
gebruikersnamen en wachtwoorden tegen die betrekking hadden op [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ), [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ) en voor [eenmanszaak 1] (hierna: [naam 1] ).
Daarnaast zag ik gebruikersnamen en wachtwoorden van [verdachte] en inloggegevens voor de bankrekening van mevrouw [naam 4] .
[bedrijf 1]
De inloggegevens en met name de loginnaam van [bedrijf 1] waren op meerdere voorwerpen met de hand geschreven, op een van de voorwerpen was ook het wachtwoord voor het account van [bedrijf 1] met de hand erbij geschreven. In de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] zag ik op pagina 61 het volgende geschreven staan:
[afbeelding]
De gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] kwam ik ook tegen op de volgende plekken:
- [IBN-code 2] Blauwe agenda jaar 2020 op de binnenzijde van de achterste kaf;
- [IBN-code 3] Zwarte agenda jaar 2021 op de binnenzijde van de achterste kaf;
- [IBN-code 4] Oranje bijbel op de binnenzijde van de achterste kaf.
[bedrijf 2] B.V.
In dezelfde blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] zag ik de inloggegevens
van [bedrijf 2] op pagina 108 geschreven, de gegevens waren als volgt opgeschreven:
[afbeelding]
De gebruikersnaam van [bedrijf 2] , [gebruikersnaam 2] , zag ik ook op de volgende plekken:
- [IBN-code 2] Blauwe agenda jaar 2020 op de binnenzijde van de achterste kaf;
- [IBN-code 3] Zwarte agenda jaar 2021 op de binnenzijde van de achterste kaf;
- [IBN-code 4] Oranje bijbel op de binnenzijde van de achterste kaf.
[eenmanszaak 1]
In dezelfde blauwe agenda als waar ik de inloggegevens van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zag, stond
op de binnenzijde van de achterste kaf de inloggegevens van [naam 1] geschreven:
[afbeelding]
De gebruikersnaam [gebruikersnaam 3] zag ik ook op de volgende plek:
- [IBN-code 2] Blauwe agenda jaar 2020 op de binnenzijde van de achterste kaf.
[naam 4]
In de zwarte agenda van het jaar 2021 met IBN-code [IBN-code 5] zag ik bij week 50 de volgende
aantekeningen staan:
[afbeelding]
In de aantekeningen wordt BUNQ genoemd, met daaronder de cijfers [nummer 2] en vermoedelijk het e-mailadres van [naam 4] . [naam 4] verklaarde dat zij een bankrekening bij de BUNQ had waarvoor [verdachte] de inlogcode had. Vermoedelijk is [nummer 2] de inlogcode voor de BUNQ bank
.
Overig
In de plastic hoes die om de kaft van de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code
[IBN-code 2] zat, vond ik een roze post-it met daarop logingegevens van [verdachte] om toegang te krijgen tot het internet in de PI:
[afbeelding]
Ik zag in dezelfde agenda, op de binnenzijde van de voorste kaft, andere logingegevens van
[verdachte] en de naam van [naam 3] met de pen genoteerd staan:
[afbeelding]
2.1.2.
Bankrekeningen
Naast de (vermoedelijke) inloggegevens van [naam 4] bij BUNQ zag ik op meerdere plekken in de agenda’s bankrekeningen vermeld staan die betrekking hadden op bedrijven en personen in dit onderzoek.
In de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] zag ik op pagina 21 IBAN [rekeningnummer 1] vermeld staan, op pagina 31 van dezelfde agenda staat het volgende genoteerd:
[afbeelding]
In de Belastingdienstapplicatie ‘Registratie Bankgegevens’ (hierna: RGB) zag ik dat drie genoteerde bankrekeningen allen op naam van [bedrijf 1] stonden in 2020. IBAN [rekeningnummer 1] kwam ik ook tegen in de zwarte agenda van het jaar 2021 met IBN-code [IBN-code 5] bij week 21. Onder het IBAN nummer, dat op de pagina van week 21 stond, staat “BSN [BSN-nummer 4] ”geschreven. In de Belastingdienstapplicatie ‘Klantbeeld’ zag ik dat dit BSN nummer van [naam 4] was. Verder stond er bovenaan de pagina van week 21 stond het volgende geschreven:
[afbeelding]
[bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5] ) is een bedrijf van [verdachte] is geweest en het is ook een van de handelsnamen die ingeschreven stond onder [bedrijf 1] bij de Kamer van Koophandel. Tot slot zijn hierboven vermoedelijk een gebruikersnaam en wachtwoord te zien voor een e-mailadres dat gebruikt werd door [bedrijf 6] .
Op pagina 161 van de blauwe agenda jaar 2020 met IBN code [IBN-code 2] zag ik twee bank- rekeningen staan, [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] . Deze twee bank- rekeningen staan op naam van [bedrijf 5] , met als gemachtigde [verdachte] . Deze bankrekeningen waren bij de Belastingdienst gekoppeld aan [bedrijf 1] en [bedrijf 2] in de periode waarin de suppleties voor deze bedrijven werden ingediend. In dezelfde agenda staan op pagina 43 drie andere BUNQ rekeningen genoemd:
[rekeningnummer 4] , [rekeningnummer 5] en [rekeningnummer 6] . Bij alle drie de bankrekeningen staat “ [naam 4] " geschreven. De eerste en de derde rekening staan volgens RGB op naam van [naam 4] , de tweede rekening staat op naam van verdachte [verdachte] zelf. De derde rekening, die eindigt op [nummer 3] was bij de Belastingdienst gekoppeld aan de bedrijven [naam 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 1] ten tijden van het indienen van de suppleties.
In de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] stond op pagina 111 het
volgende genoteerd:
[afbeelding]
De IBAN staat volgens RGB op naam van [bedrijf 2] .
Overig
Op pagina’s 146 en 147 van de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] zag ik het volgende genoteerd staan:
[afbeelding]
Vermoedelijk zijn dit bankrekeningnummers met bijbehorende pin-/logincodes.
Op pagina’s 170 en 171 van de zwarte agenda van het jaar 2021 met IBN-code [IBN-code 3] zag ik
dat er namen van verschillende banken waren genoteerd:
[afbeelding]
En:
[afbeelding]
2.1.3.
Papieren administratie
In de cel van verdachte [verdachte] zijn verschillende stapels met papieren gevonden en in beslaggenomen. In deze stapels zag ik meerdere documenten die betrekking hadden op bedrijven en personen die betrokken zijn bij dit onderzoek. Hieronder beschrijf ik de bevindingen per bedrijf of per persoon, te beginnen met [bedrijf 1] .
[bedrijf 1]
In de stapels met papieren, IBN code [IBN-code 6] - diverse administratie, zag ik een blad waar op met de hand was geschreven. Op dit blad was onder meer [bedrijf 1] B.V. geschreven:
[afbeelding]
Verder stond er ook informatie over [naam 2] , de aandeelhouder van [bedrijf 1] vanaf
5 september 2019, op het blad geschreven:
[afbeelding]
Verder naar beneden op het blad werd de naam van [naam 3] , bestuurder van [bedrijf 1] vanaf 5 september 2019, genoemd:
[afbeelding]
Verder stond er ook een adres op het blad geschreven:
[afbeelding]
Naast het papier met de handgeschreven notities zag ik in dezelfde administratie 6 facturen en 3 brieven die gerelateerd waren aan [bedrijf 1] . Het adres van [bedrijf 1] werd op 8 van de 9 documenten genoemd en bij alle 8 werd het adres op dezelfde manier geschreven:
[bedrijf 1] BV (KVK [KVK-nummer 1] )
[adres 4]
[plaats]
BTW NR. [BTW-nummer 1]
De spelwijze van de plaats [adres 4] op de facturen en brieven is hetzelfde als op de handgeschreven notities. Deze spelwijze zag ik ook terugkomen in de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBN code [IBN-code 1] :
[afbeelding]
Tijdens het verhoor van verdachte [naam 3] werd [naam 3] DOC-041 (de rechtbank begrijpt: een brief van [bedrijf 1] aan [naam 4] ho [bedrijf 7] BV / [bedrijf 8] BV / [bedrijf 9] BV
/ [bedrijf 10] BV d.d. 17 september 2020) getoond. Over die brief verklaarde [naam 3] het volgende: “
Deze brief is mij niet bekend en de entiteiten ook niet. Ik zie dat er ook dezelfde spelfout in zit als op de eerdere brieven, [adres 4] is maar met één ‘s’ geschreven.”
Van de 6 facturen waren er 4 gericht aan [bedrijf 1] . Alle vier de facturerende bedrijven hadden het adres [adres 1] . [verdachte] en [naam 4] staan op dit adres ingeschreven. De vier facturerende bedrijven waren [bedrijf 9] B.V., [bedrijf 8] B.V., [bedrijf 10] B.V. en [bedrijf 7] B.V.
Alle vier de facturen hebben de factuurdatum 6 juli 2020 en alle vier factureren voor het volgende:
[afbeelding]
[bedrijf 7] B.V., [bedrijf 9] B.V. en [bedrijf 8] B.V. factureren de volgende
bedragen:
[afbeelding]
[bedrijf 10] B.V. factureert de bedragen:
[afbeelding]
Op alle vier de facturen stond de volgende tekst onderaan:
[afbeelding]
De vier bedrijven en de betaling per kas zag ik genoemd worden in een brief van 17 september 2020 van [bedrijf 1] gericht aan [naam 4] handelend onder [bedrijf 7] B.V., [bedrijf 8] B.V., [bedrijf 9] B.V. en [bedrijf 10] B.V. In deze brief worden de werkzaamheden van deze vier bedrijven beschreven en werd de betaling per kas genoemd:
[afbeelding]
Gevolgd door:
[afbeelding]
De brief wordt als volgt afgesloten:
[afbeelding]
In een andere brief gericht aan [naam 4] afkomstig van [bedrijf 5] van 6 maart 2020, wordt [bedrijf 1] genoemd. In deze brief las ik dat [bedrijf 5] BTW-suppleties voor de volgende bedrijven zou hebben ingediend:
[afbeelding]
De brief werd afgesloten met:
[afbeelding]
In de dezelfde administratie zag ik ook een factuur van [bedrijf 1] aan [verdachte] aan het de [adres 1] . Het factuur nummer was [factuur-nummer] en had als factuur datum 3 juni 2019, hel volgende werd in rekening gebracht:
[afbeelding]
De nota moest binnen 14 dagen voldaan worden op het IBAN nummer [rekeningnummer 7] , deze rekening stond volgens RGB op naam [bedrijf 1] in 2019.
In dezelfde administratie zat een brief waarop sommatie tot betaling stond. De brief was afkomstig van [bedrijf 1] maar was niet gericht aan een bedrijf of persoon. Mogelijk heeft het betrekking op de hierboven beschreven nota naar [verdachte] . In de brief werd hetzelfde factuur nummer [factuur-nummer] en dezelfde factuur datum van 3 juni 2019 genoemd:
[afbeelding]
De nota is € 200 lager dan wat er volgens de brief open stond.
Op de nota wordt [verdachte] voor € 4.800 euro gefactureerd voor de reparatie van een auto door [bedrijf 11] GmbH. In dezelfde administratie zag ik een brief met dagtekening 17 september 2020 van [bedrijf 12] B.V. inzake een saldo dat voldaan moeten worden aan [bedrijf 11] GmbH door [bedrijf 1] van € 5.854,82.
Naast de hierboven genoemde brieven en facturen met betrekking tot [bedrijf 1] , zag ik ook twee brieven van de Belastingdienst aan [bedrijf 1] in de administratie. De brieven hadden als dagtekening 8 september 2020 en 24 november 2020. De brief van september betrof een wijziging in het rekeningnummer waarop teruggave(n) of voorschot(ten) konden worden uitbetaald, het rekeningnummer was [rekeningnummer 8] . Deze rekening stond op naam van [naam 4] .
Naast de brieven van de Belastingdienst zag ik ook twee eigen kopieën van suppleties
omzetbelasting over het tijdvak 1 oktober 2019 tot en met 31 oktober 2019 en het tijdvak 01-12-2019 tot en met 31-12-2019 voor [bedrijf 1] . In de suppletie over het tijdvak oktober 2019 wordt er € 9 aan voorbelasting teruggevraagd. Bij de ondertekening en bij de contactpersoon staat [naam 3] vermeld, de suppletie was volgens de eigen kopie op 09-09-200 om 10.27 uur ingediend.
In de suppletie over het tijdvak december 2019 wordt er € 166.452 teruggevraagd:
[afbeelding]
De suppletie is volgens de eigen kopie ondertekend door [naam 3] op 23-09-2020 om 10.07 uur en [naam 3] staat ook genoemd als contactpersoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op de eigen kopie zijn er met pen aantekeningen gemaakt, zo staat er onder de naam [bedrijf 1] B.V. het volgende adres geschreven:
[afbeelding]
De spelling van [adres 4] komt overeen met de facturen en notities in de agenda's die eerder zijn beschreven.
Verder stond er links onderaan de pagina twee bankrekeningen en een telefoonnummer genoteerd:
[afbeelding]
De bankrekening [rekeningnummer 8] staat op naam van [naam 4] , de bankrekening [rekeningnummer 9] staat op naam van [bedrijf 4] B.V. en heeft als gemachtigde [verdachte] .
Recht onderaan de pagina staan bedragen met de pen genoteerd:
[afbeelding]
De bedragen € 166.452 en € 792.629 zijn ook zichtbaar op de suppletie omzetbelasting die [bedrijf 2] heeft ingediend op 17 november 2020 over hetzelfde tijdvak als de suppletie van [bedrijf 1] , december 2019.
Ter onderbouwing van de suppletie van [bedrijf 2] is een brief en een factuur gestuurd van [bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 1] . Op deze factuur staat een verkoop van een ‘pak robot sorteer machine’ voor € 792.629 en € 166.452 aan omzetbelasting. In de brief staat vermeld dat [bedrijf 2] dit bedrag als afdracht heeft opgegeven.
In de stapel met diverse administratie lagen ook brieven van de Kamer van Koophandel met betrekking tot de gegevens van [bedrijf 1] . In de brieven staat onder meer dat vanaf 02-11-2020 de handelsnaam [bedrijf 5] gevoerd wordt onder [bedrijf 1] en dat de onder-nemings- en vestigingsgegevens van [bedrijf 1] van [adres 4] naar de [adres 1] zijn gewijzigd per ingang van 01-10-2020.
[bedrijf 2]
In dezelfde administratie als hiervoor beschreven zag ik een factuur van [bedrijf 2] aan [verdachte] . De volgende gegevens zag ik op deze factuur:
- Factuurdatum 9-3-2020;
- Factuurnummer [factuurnummer 1] ;
- Debiteurennummer [debiteurennummer] .
De factuur was voor een aggregaat van het type [nummer 4] en was gefactureerd voor een totaal van € 5.445 met een btw bedrag van € 945.
Het adres van [bedrijf 2] is volgens de factuur [adres 3] en het Kamer van Koophandel nummer is [KVK-nummer 2] . Het btw-nummer voor [bedrijf 2] is volgens de factuur [BTW-nummer 2] .
Het KvK-nummer en het adres worden ook genoemd in de blauwe agenda van het jaar 2020 met IBM code [IBN-code 1] op pagina’s 47 en 56. Volgens de Belastingdienstapplicatie ‘Klantbeeld’ is ‘ [BTW-nummer 2] ’, zoals gebruikt in het btw-nummer van [bedrijf 2] op de factuur, het Burger-
servicenummer van [naam 4] . De factuur zou binnen 14 dagen betaald moeten worden op rekeningnummer [rekeningnummer 10] . Deze rekening staat op naam van [naam 4] .
[naam 1]
In stapel van de diverse administratie zaten ook stukken die betrekking hadden op [naam 1] zo zag ik brieven van de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst. In de stapel papieren met IBN code [IBN-code 7] - diverse administratie op bureau heeft gekregen, zag ik twee eigen kopieën van ingediende suppleties omzetbelasting van [naam 1] .
De Kamer van Koophandel brieven hadden betrekking op het adres van de onderneming, de Kamer van Koophandel had het adres gewijzigd naar het adres van de penitentiaire inrichting in [verblijfplaats] nadat het bericht had gekregen van gemeente [gemeente] dat [naam 1] daar nu ingeschreven stond.
De gevonden brief van de Belastingdienst had een dagtekening van 15 september 2020 en was gericht aan [naam 1] op het adres van de PI. Onderwerp van deze brief was de wijziging van het rekeningnummer waarop een omzetbelasting teruggave of overschot terug zou worden betaald. De rekening was volgens de brief gewijzigd naar [rekeningnummer 8] . Deze rekening staat op naam van [naam 4] .
De suppleties op de twee eigen kopieën betroffen suppleties omzetbelasting over de tijdvakken 01 03 2020 tot en met 31 03-2020 en het tijdvak 01-11-2020 tot en met 30-11-2020. Als ondertekenaar van de suppletie en als contactpersoon werden op beide suppleties [verdachte] zelf of bedrijven die aan hem gelieerd zijn genoemd:
[afbeelding]
Over het tijdvak maart 2020 werd een suppletie ingediend waarmee € 49.321 terug werd gevraagd van de Belastingdienst:
[afbeelding]
Over het tijd november 2020 werd een suppletie ingediend waarmee € 43.005 terug werd gevraagd van de Belastingdienst: kopieën suppleties omzetbelasting van [naam 1] zag, zag ik ook een getekende werkgeversverklaring die betrekking had op [naam 4] . In deze verklaring staat [naam 4] sinds 1 juni 2017 CFO is van [bedrijf 5] B.V. en dat zij € 86.050 bruto per jaar exclusief 8% vakantiegeld zou verdienen. Het document is als volgt getekend:
[afbeelding]
35.
Een geschrift, te weten een detentie overzicht van verdachte [verdachte] , voor zover inhoudende:
[afbeelding]
36.
Een geschrift, te weten een overzicht van de tijdstippen dat er middels het account van verdachte [verdachte] vanuit de PI wordt ingelogd op mijn.belastingdienst.nl in combinatie met tijdstippen dat berichten zijn verzonden naar de Belastingdienst op naam van [bedrijf 1] BV (DOC-048, pag. 628):
[afbeelding]
37.
Een geschrift, te weten een overzicht van de tijdstippen dat er middels het account van verdachte [verdachte] vanuit de PI wordt ingelogd op mijn.belastingdienst.nl in combinatie met tijdstippen dat berichten zijn verzonden naar de Belastingdienst op naam van [bedrijf 2] BV (DOC-049, pag. 629):
[afbeelding]
38.
Een geschrift, te weten een overzicht van de tijdstippen dat er middels het account van verdachte [verdachte] vanuit de PI wordt ingelogd op mijn.belastingdienst.nl in combinatie met tijdstippen dat berichten zijn verzonden naar de Belastingdienst op naam van
[naam 1] (DOC-050, pag. 630):
[afbeelding]
39.
Het proces-verbaal analyse van bankrekeningen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] B.V., opgemaakt door [opsporingsambtenaar 1] , opsporingsambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD d.d.
15 september 2021 (AMB-006-01, pag. 182 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Om te onderzoeken of er al dan niet activiteiten hebben plaatsgevonden binnen de ondernemingen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] B.V. heb ik, verbalisant, de officier van justitie op
20 mei 2021 verzocht om onder andere de mutaties van de onderstaande bankrekeningen te vorderen over de periode van 1 januari 2019 t/m 20 mei 2021. Deze bankrekeningen kwamen naar voren bij de bevragingen via het Verwijzingsportaal Banken.
[afbeelding]
De Bunq Bank B.V. heeft op 31 mei 2021 de gegevens van de bankrekening [rekeningnummer 11] uitgeleverd.
Op 1 juni 2021 heb ik van de ING Bank N.V. de mutaties van de bankrekeningen van [bedrijf 1] en
van [bedrijf 2] B.V. ontvangen met uitzondering van de mutaties van bankrekening
[rekeningnummer 7] , want deze was reeds beëindigd voorde bevraagde periode.
Op 18 juni 2021 heb ik de gevorderde gegevens van de Rabobank ontvangen van de bankrekening van [bedrijf 1] .
Bevindingen
Bunq Bank B.V. - [bedrijf 1]
De Bunq Bank B.V. heeft de gegevens verstrekt van bankrekening [rekeningnummer 11] . Deze
bankrekening is op 28 april 2021 geopend en er hebben tot 20 mei 2021 geen mutaties op plaats gevonden. Bij company name staat [bedrijf 1] B.V. vermeld. Opvallend is dat de naam ‘ [verdachte] ’ bij de User Details/Legal Name vermeld staat. [verdachte] heeft geen formele relatie met [bedrijf 1] .
Op 1 juni 2021 heb ik de Bunq Bank gevraagd om het KYC dossier en gegevens van de opening van de bankrekening. Ik heb vervolgens een foto en een verificatievideo ontvangen van de persoon die de bankrekening heeft geopend. Het betreft een foto van het paspoort van [verdachte] . In de verificatievideo is dezelfde persoon te zien als op de pasfoto van het paspoort van [verdachte] .
Nadat ik de Bunq Bank had gevraagd hoe het kon dat een persoon die formeel niets met [bedrijf 1] van doen heeft een bankrekening op naam van [bedrijf 1] opent kreeg ik de volgende reactie:
Je hebt gelijk. Ik heb dit nagevraagd bij ons onboarding team en zij komen tot dezelfde conclusie. Er is geen formele relatie tussen [verdachte] en [bedrijf 1] B. V.
Het account is ook nooit gebruikt omdat we hier op tijd achter zijn gekomen. We waren nog aan het wachten op documenten die de relatie konden bewijzen maar die zijn nooit aangeleverd en dus is het account nooit toegestaan.
ING Bank - [bedrijf 1]
De bankrekening [rekeningnummer 1] is een zakelijke bankrekening van [bedrijf 1] bij de ING Bank N.V. Deze bankrekening is geopend door de voormalige (middellijke) bestuurder van [bedrijf 1] , de heer [naam 8] . Zowel [naam 8] als de nieuwe bestuurder van [bedrijf 1] , de heer [naam 3] hadden de beschikking over een bankpas. [naam 3] had de bankpas met nummer ' [nummer 5] '.
In de mutaties van deze bankrekening zijn geen ontvangsten en uitgaven te zien die duiden op de activiteiten zoals vermeld in de suppletie aangiften omzetbelasting en verzoeken om teruggaaf van accijns. Bijvoorbeeld in de suppletie over december 2019 staat dat er meer dan € 1.000.000 aan omzet is behaald door [bedrijf 1] . Op de bankrekening zijn slechts de onderstaande drie mutaties te zien in december 2019:
[afbeelding]
Rabobank - [bedrijf 1]
Bij de Rabobank had [bedrijf 1] drie verschillende bankrekeningen, maar die hebben hetzelfde IBAN. Het betreffen een zakelijke rekening (EUR) en twee vreemde valuta rekeningen (USD en CAD). De voormalige (middellijke) bestuurder van [bedrijf 1] , de heer [naam 8] is beschikkingsbevoegd.
In de transactiegegevens van de zakelijke rekening en van vreemde valuta rekeningen heb ik geen mutaties gezien die duiden op enige activiteiten van [bedrijf 1] . Op de zakelijke bankrekening zijn slechts mutaties te zien die duiden op kosten van de betaalrekening en op enig moment wordt het debetsaldo afgelost vanaf de privérekening van [naam 8] . Op de vreemde valutarekeningen heb ik alleen een overboeking gezien van de saldi naar de zakelijke rekening.
In het KYC dossier staat onder andere het onderstaande opgenomen over [bedrijf 1] :
Het bedrijf [bedrijf 1] B. V. (KvK: [KVK-nummer 3] ) verkeerd in zwaar weer.
De afgelopen jaren wordt het krediet structureel overschreden met 10 - 30%. Heden (oktober 2019) wordt de onderneming dan ook overgedragen naar FR&R.
ING Bank - [bedrijf 2] B.V.
[bedrijf 2] B.V. heeft twee bankrekeningen bij de ING Bank N.V. De heer [naam 9] is de wettelijk vertegenwoordiger van deze rekeningen. [naam 9] was in de periode van 15 maart 2018 tot 27 november 2019 middellijk bestuurder van [bedrijf 2] B.V.
Op de bankrekening [rekeningnummer 12] en [rekeningnummer 13] heb ik geen transacties gezien die aansluiten bij de suppleties omzetbelasting en het verzoek tot teruggaaf van accijns.
In de onderstaande tabellen zijn per maand de som van de Debet en Credit bedragen te zien:
[afbeelding]
[afbeelding]
In de suppletie over december 2019 die op 15 september 2020 is ingediend op naam van [bedrijf 2] B.V. staat een omzet (excl. btw) vermeld van € 100.000 in Nederland en € 8.800.121 naar landen buiten de EU. Aan voorbelasting wordt € 119.012 geclaimd. In de suppletie over december 2019 die is ingediend op 17 november 2020 is € 792.629 (excl. btw) vermeld aan omzet binnen Nederland. Beide suppleties staan niet in verhouding met hetgeen te zien is in bovenstaande tabellen.
Factuur van [bedrijf 2] B.V.
Namens [bedrijf 1] is er een factuur van [bedrijf 2] B.V. gericht aan [bedrijf 1] d.d. 7-12-2019 naar de Belastingdienst gestuurd. Deze factuur is op 3 december 2020 binnengekomen bij de Belastingdienst en diende ter onderbouwing van de suppletie op naam van [bedrijf 1] over december 2019. De bedragen die in de factuur vermeld staan komen overeen met de bedragen die staan vermeld in de suppletie van [bedrijf 2] B.V. over december 2019 die op 17 november 2020 bij de Belastingdienst is ingediend. Op de factuur van [bedrijf 2] B.V. staat opmerkelijk
genoeg de bankrekening van [bedrijf 1] vermeld. Op geen van de bankrekeningen van [bedrijf 1] en [bedrijf 2] B.V. is een afboeking en/of storting te zien m.b.t. deze factuur.
40.
Het proces-verbaal bevindingen t.a.v. de suppleties en teruggaaf verzoeken, opgemaakt door
[opsporingsambtenaar 1] , opsporingsambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst/FIOD d.d. 20 september 2021 (AMB-004-01, pag. 152 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
2.1.8
Verzoek om teruggaaf van accijns en omzetbelasting d.d. 11 februari 2021 over het derde kwartaal 2020
Op 11 februari 2021 om 14:28 uur is er bij de Belastingdienst een verzoek om teruggaaf van accijns (en omzetbelasting) ingediend op naam van [bedrijf 1] . Dit verzoek is ingediend middels het IP-adres [IP-adres] . Met dit verzoek wordt verzocht om een teruggaaf van € 684.256 aan accijns en € 985.635 aan omzetbelasting, in totaal derhalve € 1.669.891.
In de onderstaande tabel is te zien dat [verdachte] op 11 februari 2021 vanaf 14:16 uur (NL tijd) (middels voornoemd IP-adres) was ingelogd op de website ‘mijn.belastingdienst.nl’ vanwaar de suppletie is ingediend.
[afbeelding]
[bedrijf 1] heeft geen recht op de teruggave van accijns, want door [bedrijf 1] is geen accijns betaald over de goederen waarvoor teruggaaf gevraagd wordt.
2.1.9
Verzoek om teruggaaf van accijns en omzetbelasting d.d. 4 februari 2021 over het vierde kwartaal 2020
Op 4 februari 2021 om 14:06 uur is er bij de Belastingdienst een verzoek om teruggaaf van accijns (en omzetbelasting) ingediend op naam van [bedrijf 1] . Dit verzoek is ingediend middels het IP-adres [IP-adres] . Met dit verzoek wordt verzocht om een teruggaaf van € 8.900 aan accijns en € 89.521 aan omzetbelasting, in totaal derhalve
€ 98.421.
In de onderstaande tabel is te zien dat [verdachte] op 4 februari 2021 vanaf 13:58 uur (NL tijd) (middels voornoemd IP-adres) was ingelogd op de website ‘mijn.belastingdienst.nl’ vanwaar de suppletie is ingediend.
[afbeelding]
[bedrijf 1] heeft geen recht op de teruggave van accijns, want door [bedrijf 1] is geen accijns betaald over de goederen waarvoor teruggaaf gevraagd wordt.
2.2.6
Verzoek om teruggaaf van accijns en omzetbelasting d.d.4 februari 2021 over het vierde kwartaal 2020
Op 4 februari 2021 om 14:19 uur is er bij de Belastingdienst een verzoek om teruggaaf van accijns (en omzetbelasting) ingediend op naam van [bedrijf 2] B.V. Dit verzoek is ingediend middels het IP-adres [IP-adres] . Met dit verzoek wordt verzocht om een teruggaaf van € 16.400 aan accijns en € 275.110 aan omzetbelasting, in totaal derhalve € 291.510.
In de onderstaande tabel is te zien dat [verdachte] op 4 februari 2021 vanaf 13:58 uur
(NL tijd) (middels voornoemd IP-adres) was ingelogd op de website ‘mijn.belastingdienst.nl' vanwaar de suppletie is ingediend.
[afbeelding]
[bedrijf 2] B.V. heeft geen recht op de teruggave van accijns, want door [bedrijf 2] B.V. is geen accijns betaald over de goederen waarvoor teruggaaf gevraagd wordt.
2.4
Wijzigingen van rekeningafspraak bij de Belastingdienst
Vanaf het IP-adres [IP-adres] en op de momenten dat verdachte [verdachte] actief was op het internet en ingelogd was bij de Belastingdienst middels dit IP-adres zijn er diverse keren rekeningnummers gewijzigd van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] B.V. en [naam 1] . In onderstaande tabel is te zien dat meerdere bankrekeningnummers worden gebruikt voor alle drie de entiteiten.
[afbeelding]
In onderstaande tabel is de rekeninghouder en eventuele gemachtigde per rekening weergegeven:
[afbeelding]
De genoemde bankrekeningnummers worden bij de Belastingdienst niet voor andere entiteiten gebruikt dan hierboven vermeld.
41.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige
[naam 4]d.d. 6 juli 2021 (G-001-01, pag. 95 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
42.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige
[naam 4]d.d. 14 juli 2021 (G-001-02, pag. 99 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
Financieel [bedrijf 1]
Vraag verbalisanten:
Uit welke activiteiten genereert [bedrijf 1] haar omzet?
Antwoord gehoorde:

Geen idee, ik zie geen activiteiten. Ik weet dat er een kantoor een in [vestigingsplaats 1] is en in
[vestigingsplaats 2] . [vestigingsplaats 2] is bij [naam 2] , zijn vrouw [naam 10] stuurt de post door. Ik heb niks
ontvangen, het zal dan wel naar [verdachte] zijn gegaan.”
[afbeelding]
Vraag verbalisanten:
Wie heeft namens [bedrijf 1] deze bankrekeningnummers gewijzigd?
Antwoord gehoorde:

Niet ik, ik weet ook niet wie dat wel heeft gedaan. (…) [verdachte] had wel toegang tot mijn
bankgegevens en ook mijn handtekening. Hij was een tijdje een goede vriend en een soort mentor voor mij in het zaken doen. Maar dat vertrouwen is wel flink beschadigd.”
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over de bankrekening met IBAN [rekeningnummer 8] en
[rekeningnummer 6] waarbij [naam 4] als rekeninghouder staat?
Antwoord gehoorde:

Deze bankrekeningen heb ik niet doorgegeven. Ik zou niet weten waarom deze
bankrekeningen gekoppeld zijn aan [bedrijf 1] .
Vraag verbalisanten:
Wie gebruikt feitelijk de bankrekeningen met [rekeningnummer 8] en
[rekeningnummer 14] ? Wie heeft de bankpas, pincode en inloggegevens van deze rekening?
Antwoord gehoorde:

[verdachte] , hij heeft codes. Hij kon bij de Duitse rekening en bij de Bunq bank met op het einde [nummer 6] . Het zijn allebei twee digitale banken, je hebt daar geen bankpassen voor nodig. Je kan zelf codes maken en die gebruiken, je kan ook zelf extra bankrekening mee maken. Hij heeft die bankrekeningen aangemaakt, maar ik heb er wel toestemming voor gegeven. Hij heeft ook mijn ID dus daar kan hij ook veel mee.
Vraag verbalisanten:
Wat zijn uw verantwoordelijkheden als bestuurder van [stichting] ?
Antwoord gehoorde:

Naar mij weten waren geen verrichtingen in de BV die er onder hingen, tegen mij werd gezegd dat er geen activiteiten waren.”
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over de belastingaangiften van [bedrijf 2] B.V.?
Antwoord gehoorde:

Niks, ik heb geen aangifte gedaan voor [bedrijf 2]. “
43.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige
[naam 2]d.d. 6 juli 2021 (G-002-01, pag. 112 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Noot verbalisanten:
Wij tonen gehoorde een uittreksel uit het handelsregister van de kamer van Koophandel van [bedrijf 1] . Hierop is te zien dat [bedrijf 1] op 13 december 2007 is opgericht en dat [naam 2] sinds
5 september 2019 enig aandeelhouder is.
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over de koop van de aandelen van [bedrijf 1] ?
Antwoord gehoorde:

Ik heb het overgenomen van [naam 8] , die heeft mij benaderd om deze bv over te nemen. [naam 8] wilde er vanaf. (…)
Ik wist ook niet wat ik er mee moest. [naam 8] zei dat ik een directeurtje moest regelen en hij zou wel voor een machtiging regelen.
Ik kende [naam 3] , die wilde wel directeur zijn. Ik kende [naam 3] al heel lang.
Ik heb met de bv niets gedaan. Bij [naam 3] kwamen de brieven binnen.
Ik heb niets betaald voor die bv, helemaal nul.(…)
De BV heeft ingeschreven gestaan op het adres [adres 5] . [naam 3] zou directeur zijn. [naam 3] heeft van mij geen geld gekregen voor zijn directeur zijn. Hij heeft ook geen werk verricht. Volgens mij hebben er geen activiteiten plaats gevonden binnen die BV.
In januari kwam [naam 3] bij me met de vraag of hij iets met die bv mocht doen. Ik kwam op een gegeven moment vast te zitten vanaf maart 2020 tot oktober 2020 en ik hoorde van mijn vrouw toen ik vast zat dat die [naam 3] met die BV zat te zeuren.
In de bajes kwam ik die [verdachte] tegen dat met die BV volop gewerkt werd. Op een gegeven moment werd de bv ook overgeschreven van de [adres 5] naar het adres van [naam 3] aan de [adres 4] . Dat heeft zich allemaal zonder mijn medeweten afgespeeld.
[naam 3] kreeg allemaal post op de [adres 5] , maar die gooide alles weg. Post die ik hier kreeg stuurde ik door aan [verdachte] . Toen ik vast zat stuurde mijn vrouw dat door aan [verdachte] . Toen ik vast zat stuurde ik alle email berichten door via het systeem e-match. Dat is een systeem die gebruikt wordt in het gevangeniswezen. (…) Formeel heb ik die BV verkocht aan die [verdachte] voor 1000 euro. Dat geld heb ik niet gehad. Ik stuur alle stukken aan post door aan [verdachte] . Ik heb alle gegevens doorgestuurd van de BV, zoals de oprichting statuten en de stukken van meneer [naam 3] naar die [verdachte] . Zowel per post als per mail.”
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over [verdachte] ?
Antwoord gehoorde:

Dat heb ik ontmoet toen ik vastzat, we hadden dezelfde interesses. Ik wit dat hij wat deed met BV's en dergelijke. Handel in Bv’s en dergelijke.”
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over de betrokkenheid van [verdachte] met betrekking tot
[bedrijf 1] ?
Antwoord gehoorde:
"
Die is op moment informeel de eigenaar, dat moet nog geregeld worden. Ik heb de bv vanaf juni 2020 over gedragen aan [verdachte] . [verdachte] heeft me verteld dat wanneer hij weer vrij kwam, dat hij alles formeel zou regelen en de vennootschap op naam zou zetten.”
[afbeelding]
44.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte
[naam 3]d.d. 6 juli 2021 (V-002-01, pag. 67 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisanten:
Wij tonen u DOC-001: zijnde een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel
van [bedrijf 1] B V. (hierna: [bedrijf 1] ). Volgens de gegevens uit dit
uittreksel bent u sinds 5 september 2019 bestuurder van [bedrijf 1] (alleen/zelfstandig bevoegd).
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over uw rol bij [bedrijf 1] ?
Antwoord gehoorde:

Ik heb geen enkele rol bij [bedrijf 1] , ik heb ooit een papier getekend bij de notaris om bestuurder te worden en daarna heb ik nooit meer iets getekend.”
Ik sta alleen op papier als bestuurder, formeel heb ik niks als bestuurder gedaan.
Vraag verbalisanten:
Wat zijn de activiteiten van [bedrijf 1] en welke omzet wordt daarmee gehaald op jaarbasis?
Antwoord gehoorde:

Ik zou het bij God niet weten, ik weet helemaal niks van dat bedrijf. Het is voor mij slechts een
stukje papier.”
Vraag verbalisanten:
Op welke wijze vinden de betalingen plaats voor zowel inkoop als verkoop?
Antwoord gehoorde:

Niet bij mij bekend.
Vraag verbalisanten:
Wat is een suppletie aangifte?
Antwoord gehoorde:

Geen idee, ik zou het niet weten. Ik heb daar nog nooit van gehoord.”
Opmerking verbalisanten:
Naar aanleiding van de meeste van de hiervoor genoemde suppleties heeft de Belastingdienst
vragenbrieven gestuurd. Voor de suppleties over december 2019, oktober 2020 en november
2020 naar uw woonadres.
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u hierover verklaren? Welke reactie hebt u gestuurd naar aanleiding van gestelde
vragen?
Antwoord gehoorde:

Die post heb ik, ongeopend, gelijk naar [naam 2] gebracht.”
Opmerking verbalisanten:
Ten aanzien van de suppletie over december 2019, ingediend op 23 september 2020 waarmee
€ 166.452 is teruggevraagd door [bedrijf 1] is ter onderbouwing een brief met daarbij een factuur
gestuurd door [bedrijf 1] naar de Belastingdienst. Het betreft een factuur van [bedrijf 2] B.V. gericht aan [bedrijf 1] . Op deze factuur met factuurnummer: [factuurnummer 2] en factuurdatum 7-12-2019 is het KvK-nummer [KVK-nummer 2] en het Btw-nummer [BTW-nummer 2] vermeld.
Wij tonen u deze brief, waarop uw naam en handtekening staat vermeld en de factuur (DOC-
011).
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over deze brief en factuur?
Antwoord gehoorde:

Dat is niet mijn handtekening, die is absoluut niet verstuurd vanuit [adres 4] . Ik heb deze brief nooit gezien. Hij komt me helemaal niet bekend voor, die namen en adressen die er opstaan zeggen mij helemaal niks. Totaal niks van bekend, helemaal niks, dat is de waarheid. U vraagt mij of de plaatsnaam goed is geschreven, maar nee dat moet met dubbel " [letter] ”, [adres 4]. “
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over biobrandstoffen in samenhang met [bedrijf 1] ?
Antwoord gehoorde:

Weet er niks van. “
Vraag verbalisanten:
Is er door [bedrijf 1] accijns verschuldigd geworden ter zake van de uitslag tot verbruik van biobrandstof? Zo ja, is hiervan aangifte gedaan bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Onbekend, daar weet ik niks van.“
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over verzoeken om teruggaaf van accijns (en omzetbelasting)?
Antwoord gehoorde:

Mij niet bekend.
45.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige
[naam 6]d.d. 6 juli 2021
(G-003-01, pag. 122 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag verbalisanten:
Welke activiteiten/werkzaamheden werden er binnen [bedrijf 2] B V. gedaan in de periode dat u bestuurder/ aandeelhouder was?
Antwoord gehoorde:

In de periode dat ik bestuurder/aandeelhouder was zijn er geen activiteiten geweest binnen [bedrijf 2] B V.”
Vraag verbalisanten:
Welke activiteiten heeft u binnen [bedrijf 2] B V. verricht?
Antwoord gehoorde:

Niets".
Vraag verbalisanten:
Hoe hoog was de omzet bij [bedrijf 2] B.V. over de periode dat u bestuurder/aandeelhouder was?
Antwoord gehoorde:

Nul”.
Vraag verbalisanten:
Wie waren de klanten van [bedrijf 2] B.V. in de periode dat u aandeelhouder/bestuurder was?
Antwoord gehoorde:

Er was geen klantenbestand”.
Vraag verbalisanten:
Kent u de volgende personen: [verdachte] , [naam 1] , [naam 4] , [naam 2]
?
Antwoord gehoorde:

Nee".
46.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte
[naam 1]d.d. 21 juli 2021 (V-003-01, pag. 87 e.v.), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vraag verbalisanten:
Ons is medegedeeld dat u in de periode van 24 december 2019 tot 13 december 2020 gedetineerd hebt gezeten in de PI [verblijfplaats] . Wat kunt u verklaren over uw internetgebruik in
de PI?
Antwoord gehoorde:

Ik heb dat nauwelijks gebruikt, volgens mij een keer een DigiD aangevraagd, als je de computer opstart dan moet je je gebruikersnaam en wachtwoord invullen. Die computers staan in de bibliotheek en dan kon je daar gebruik van maken wanneer je wilt. Ik heb mijn PC-wachtwoorden nooit afgegeven, wel van mijn Belastingdienst.“
Vraag verbalisanten:
Bij welke ondernemingen bent u betrokken als eigenaar en/of bestuurder (formeel of feitelijk) en sinds wanneer?
Antwoord gehoorde:

Alleen [eenmanszaak 1] , dat is volgens mij vanaf 2019, die heb ik zelf geopend."
Opmerking verbalisanten:
Wij tonen gehoorde het bedrijfsprofiel van [eenmanszaak 2] , ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [KVK-nummer 4] . [naam 1] is eigenaar van deze eenmanszaak die is gestart op 11 maart 2019 en ambtshalve is uitgeschreven op 27 oktober 2020. Inde periode van 11 maart 2019 tot 22 december 2019 was ' [eenmanszaak 1] ’ de handelsnaam.
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u over deze eenmanszaak verklaren?
Antwoord gehoorde:

Omdat ik in de PI werd ingeschreven, werd het bedrijf gesloten door de KvK omdat je als gedetineerde geen bedrijf kon hebben. Er was geen activiteit in het bedrijf, ik was ermee bezig maar werd gearresteerd. Ik wilde via AliExpress babyspullen inkopen en via Bol.com verkopen, ik had wel wat ingekocht maar dat was bijna niks. Er is geen administratie van het bedrijf en er is ook geen bankrekening van het bedrijf.“
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over uw contacten met de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:
"
Ik heb geen contact gehad met de Belastingdienst, de post ging naar mijn moeders adres. Maar toen had ik problemen met mijn moeder en die stuurde alle post weer retour naar de Belastingdienst."
Vraag verbalisanten:
Hebt u de beschikking (of gehad) over inloggegevens voor het zakelijke portaal van [naam 1] / [eenmanszaak 2] bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Ik had wel inloggegevens, die had ik opgevraagd op advies van een man die gedetineerd was in de PI in [verblijfplaats] . Hij was mijn buurman daar, hij zat in de cel naast mij. Hij heette [verdachte] . Hij kon mij helpen met de aangiftes en ik vertrouwde hem en gaf hem dus de inloggegevens. Volgens de Belastingdienst moest ik 30.000 euro betalen en hij kon mijn helpen om het naar 0 te brengen zei hij.“
Vraag verbalisanten:
Hebt u de inloggegevens van het zakelijke portaal van [naam 1] / [eenmanszaak 2] bij
de Belastingdienst verstrekt aan derden? Zo ja, aan wie?
Antwoord gehoorde:

Aan [verdachte] , hij zei omdat ik niks met het bedrijf had gedaan kon hij het wel naar 0 brengen.
U vraagt mij of ik in de PI in [verblijfplaats] ooit heb ingelogd in het Belastingdienstportaal, maar nee dat heb ik niet gedaan.“
Vraag verbalisanten:
Hebt u Belastingaangiften ingediend namens [naam 1] / [eenmanszaak 2] bij de Belastingdienst? Zo nee, heeft iemand dat namens u gedaan?
Antwoord gehoorde:

Nee, dat heeft [verdachte] gedaan. Het enige wat ik heb gedaan met het bedrijf is het
inschrijven en een account aangemaakt bij Bol.com maar zelfs de handelingen bij Bol.com heb ik nooit afgemaakt. Ik kreeg toen de brieven van Belastingdienst van de geschatte
omzetbelasting maar ik snapte er niks van, [verdachte] zou het netjes doen en het naar 0 zetten. [verdachte] heeft de inloggegevens voor mij aangevraagd, want ik snap niks van al die dingen.“
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over het e-mailadres ‘ [e-mailadres 3] '?
Antwoord gehoorde:

Dat zegt mij niks."
Opmerking verbalisanten:
Op 8 september 2020 is er met het IP-adres dat wordt gebruikt door justitiabelen/gedetineerden een bericht verzonden naar de Belastingdienst met uw zakelijke portaal. Met dit bericht is een wijziging doorgegeven van het e-mailadres. Hel nieuwe e-mailadres is ‘ [e-mailadres 3] ’.
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:

Dat heb ik niet gedaan, ik denk dat het van de buurman is, [verdachte].“
Opmerking verbalisanten: Bij de Belastingdienst zijn op naam van [naam 1] een aantal wijzigingen gedaan ten aanzien van het bankrekeningnummer. Het betreft de volgende wijzigingen:
[afbeelding]
Deze wijzigingen zijn gedaan via uw zakelijke portaal bij de Belastingdienst. Het IP-adres
waarmee deze wijzigingen zijn gedaan betreft het IP-adres waarmee justitiabelen/gedetineerden van het internet gebruik kunnen maken in de PI.
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u hierover verklaren?
Antwoord gehoorde:

Ik ken geen [naam 4] , ik heb wel een Duitse bankrekeningnummer gehad bij de [nummer 7] , maar dat stond niet op naam van [naam 4] . Die Bunq rekening is ook niet van mij.“
Vraag verbalisanten:
Hebt u wel eens een suppletie aangifte ingediend bij de Belastingdienst? Zo ja, wanneer en voor
welke onderneming?
Antwoord gehoorde:

Nee”.
Opmerking verbalisanten:
Bij de Belastingdienst zijn vier suppletie aangiften omzetbelasting op naam van [naam 1] ingediend. Hiervoor hebt is gebruik gemaakt van het zakelijke portaal van [naam 1] bij de Belastingdienst. Het betreft de volgende suppleties:
[afbeelding]
Vraag verbalisanten:
Wat kunt u verklaren over deze vier suppleties op naam van [naam 1] waarmee is getracht de
Belastingdienst te bewegen in totaal € 139.027 over te laten maken?
Wie heeft deze suppleties opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Deze suppleties zijn door [verdachte] opgemaakt, ik heb ze niet gedaan. Ik ben misschien wel laks geweest omdat ik mijn inloggegevens heb afgegeven, maar ik wist niet dat dit er uit zou komen.“
Vraag verbalisanten:
Zat u op 29 en 31 december 2020 gedetineerd in een PI? Zo nee, hoe kan het dan dat de
suppleties over maart en november 2020 via het netwerk van een PI zijn ingediend bij de
Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Nee, toen was ik vrij. Dat moet dan denk ik [verdachte] zijn geweest, want ik ben op 13
december 2020 vrijgekomen uit de PI in [verblijfplaats] .“
Vraag verbalisanten:
Op basis waarvan zijn de suppleties opgemaakt? Had u recht op de € 139.027 die met deze suppleties wordt teruggevraagd van de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Ik heb geen flauw idee wat de basis was voor suppleties, ik heb nooit wat gedaan met het bedrijf dus dat recht was er zeker niet.“
Vraag verbalisanten:
Heeft u ooit aan de heer [verdachte] omzetcijfers doorgegeven?
Antwoord gehoorde:

Ik heb tegen [verdachte] gezegd dat ik niks met het bedrijf heb gedaan, dat er niks was in het bedrijf.”
Vraag verbalisanten:
Hoe kan [verdachte] op via het zakelijke portaal van [naam 1] suppleties indienen bij de Belastingdienst?
Antwoord gehoorde:

Ik heb [verdachte] de inloggegevens verstrekt en daar kon hij mee inloggen.“
47.
Een geschrift, te weten een brief van de Belastingdienst aan [bedrijf 1] d.d. 8 september 2020 (DOC-054, pag. 647), voor zover inhoudende:
[afbeelding]