Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers
het college van burgemeester en wethouders van Deventer (college),
Samenvatting
Inleiding
.
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eisers tegen de verlaging van hun (aanvullende) bijstandsuitkering behandeld. De rechtbank heeft op 24 november 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Aslan, en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. De maatregel is opgelegd op grond van artikel 18, vierde lid, onderdeel g, van de Participatiewet (Pw), omdat eiser onvoldoende medewerking heeft verleend aan het verkrijgen van passende arbeid. Eisers zijn het niet eens met deze conclusie en stellen dat het college hen onterecht verwijt dat zij niet voldoende hebben meegewerkt.
Eisers ontvangen sinds 2015 een bijstandsuitkering en hebben twee kinderen. Eiseres is vanwege gezondheidsproblemen beperkt in haar werk, terwijl eiser gemiddeld 20 uur per week werkt bij een supermarkt. In 2023 is hij gestart met een traject gericht op werk, maar heeft hij een sollicitatie bij de Mac Donalds afgezegd vanwege een mishandeling. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft verlaagd, omdat eiser niet volledig beschikbaar was voor werk en zijn gedrag het verkrijgen van werk heeft belemmerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.
De rechtbank benadrukt dat de arbeidsplicht voor eiser geldt en dat hij verplicht is om mee te werken aan het vinden van werk. De rechtbank concludeert dat het college voldoende heeft aangetoond dat de maatregel terecht is opgelegd, en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om aan de sollicitatieverplichtingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.