3.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er voldoende aanwijzingen dat [veroordeelde] door het plegen van de hiervoor genoemde strafbare feiten, zoals bewezenverklaard in het hiervoor genoemde vonnis, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering tot ontneming samenhangende strafdossier met daarin het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 12 november 2024. De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
Ontvangen geldbedrag in crypto wallet op 29 juli 2024
Uit het strafdossier is gebleken dat [veroordeelde] op 30 juli 2024 een container met ongeveer 1.201 kilogram cocaïne heeft vervoerd vanaf de haven van Antwerpen naar een loods in [plaats]. Uit onderzoek naar de gegevens op de onder [veroordeelde] inbeslaggenomen telefoon, merk Vivo, is gebleken dat hij Whatsapp-contact onderhield met de gebruiker
‘[alias]’. [veroordeelde] heeft verklaard dat dit dezelfde persoon is als de persoon die in andere chatgesprekken over het cocaïnetransport op 30 juni 2024 gebruik maakt van de naam ‘[medeverdachte] ’ ([alias] wordt hierna dan ook [medeverdachte] genoemd). Dit betreft de ogenschijnlijke leider van de criminele organisatie die verantwoordelijk is voor dit drugstransport en degene die [veroordeelde] opdrachten gaf met betrekking tot de specifieke container.
In een Whatsapp-bericht van 29 juli 2024 vraagt [veroordeelde] aan [medeverdachte] om een “voorshot” (de rechtbank begrijpt: voorschot), waarop [medeverdachte] “Send Wallet” antwoordt. [veroordeelde] deelt daarop een QR-code van een Trust Wallet. Enkele minuten later stuurt [medeverdachte] een schermafbeelding van een uitgaande betaling van 20.000,00 USDT. Kort daarna reageert [veroordeelde] met een schermafbeelding van een binnenkomende betaling van 20.000,00 USDT en “Thank you”.
[veroordeelde] heeft verklaard dat deze betaling zag op de huur(achterstand) van een magazijn dat [medeverdachte] van hem huurde. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig, nu uit nader onderzoek is gebleken dat de chatcommunicatie tussen [veroordeelde] en [medeverdachte] in zijn geheel gerelateerd is aan het transport van containers en niet aan de huur van een magazijn. Zo gaat de chat na de overboeking direct verder over (het transport van) de container waarin de cocaïne is vervoerd. Daarbij komt dat de betaling door [medeverdachte] een dag voor het drugstransport is verricht, waardoor de rechtbank het zeer aannemelijk acht dat deze betaling verband houdt met de invoer van de drugscontainer.
Ontvangen geldbedragen in crypto wallet op 13 en 14 juni 2024
Uit het onderzoek van de politie volgt dat [medeverdachte] nog twee betalingen aan [veroordeelde] heeft verricht ter hoogte van 5,00 USDT en 12.000,00 USDT op respectievelijk 13 en 14 juni 2024. Dit was het restbedrag van een totaalbedrag dat [veroordeelde] in rekening had gebracht bij ‘[bedrijf]’ voor het transporteren van acht containers vanuit “la havre”. Gelet op de inhoud van de chats lijkt het hier te gaan om de haven(stad) Le Havre in Frankrijk.
De rechtbank stelt vast dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat dat de laatstgenoemde twee geldbedragen in rechtstreeks verband staan met een drugstransport, althans enig strafbaar feit, en dus wederrechtelijk verkregen voordeel betreffen. Het is immers niet uit te sluiten dat deze betalingen op een legaal transport zien. De rechtbank zal het bedrag van 12.005,00 USDT daarom niet meenemen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [veroordeelde] op 29 juli 2024 een voorschot van 20.000,00 USDT heeft ontvangen op de te ontvangen beloning voor de uitvoering van het drugstransport op 30 juli 2024. Daarmee betreft dit bedrag wederrechtelijk verkregen voordeel.
Bij het omrekenen van voornoemd bedrag maakt de rechtbank gebruik van de historische wisselkoers van 30 juli 2024, zoals ook in de ontnemingsrapportage is gebruikt, waarbij
1 USDT gelijk staat aan € 0,9393230.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van [veroordeelde] vast op € 18.786,46.