ECLI:NL:RBOVE:2025:6882

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
08.028694.25, 08.357488.24, 08.034690.25, 08.025178.25 (ttz gevoegd), 08.164822.23 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor overvallen en winkeldiefstallen met gevaarlijk rijgedrag

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 108 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met een meldplicht bij de reclassering en een verlenging van de proeftijd van een eerder opgelegde gevangenisstraf. De man heeft zich schuldig gemaakt aan twee overvallen en zeven winkeldiefstallen, waarbij hij geweld heeft gedreigd met een mes. Bij de overvallen heeft hij slachtoffers bedreigd en gedreigd met geweld. Daarnaast heeft hij zonder rijbewijs gevaarlijk rijgedrag vertoond, waaronder hoge snelheden en het negeren van verkeersregels. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft spijt betuigd en is gemotiveerd om zijn leven te veranderen, wat de rechtbank in zijn voordeel heeft gewogen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandeltraject.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.028694.25, 08.357488.24, 08.034690.25, 08.025178.25 (ttz gevoegd), 08.164822.23 (tul) (P)
Datum vonnis: 1 december 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1988 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] (FPA [locatie] ).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
2 juni 2025 en 17 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen [aangever 1] (namens [bedrijf 1] ), [aangever 2] (namens [bedrijf 2] ), [aangever 3] (namens [bedrijf 3] ), [aangever 4] (namens [bedrijf 4] ) en [slachtoffer 1] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08.357488.24
feit 1:op 9 november 2024 statiegeldflessen van de [bedrijf 1] in Almelo heeft gestolen;
feit 2:op 8 november 2024 statiegeldflessen van de [bedrijf 1] in Almelo heeft gestolen;
parketnummer 08.034690.25
feit 1:op 11 november 2024 winkelgoederen van de [bedrijf 2] in Vriezenveen heeft gestolen;
feit 2:op 17 januari 2025 tien kratten met lege bierflesjes van de [bedrijf 2] in Vriezenveen heeft gestolen;
feit 3:op 18 januari 2025 acht kratten met lege bierflesjes van de Aldi in Vriezenveen heeft gestolen;
feit 4:op 19 januari 2025 twaalf kratten met lege bierflesjes van de Aldi in Vriezenveen heeft gestolen;
feit 5:op 20 januari 2025 vier kratten met lege bierflesjes van de Aldi in Vriezenveen heeft gestolen;
parketnummer 08.028694.25
feit 1:op 20 januari 2025 geld van de [bedrijf 3] in Vriezenveen heeft gestolen door [slachtoffer 2] te bedreigen met geweld;
feit 2:op 27 januari 2025 [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in Vriezenveen heeft gedwongen tot afgifte van geld van [slachtoffer 1] / [slachtoffer 4] / [bedrijf 4] door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] te bedreigen met geweld;
parketnummer 08.025178.25
feit 1:op 2 december 2024 in Nederland (
primair) als bestuurder van een personenauto opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was, dan wel (
subsidiair) als bestuurder van een personenauto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
feit 2: op 2 december 2024 in Vriezenveen zonder enig rijbewijs in een personenauto heeft gereden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08.357488.24
1
hij op of omstreeks 9 november 2024 te Almelo
een of meerdere statiegeldflessen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 8 november 2024 te Almelo
een of meerdere statiegeldflessen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.034690.25
1
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
een of meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 17 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
tien kratten met lege bierflesjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 18 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
acht kratten met lege bierflesjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 19 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
twaalf kratten met lege bierflesjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op of omstreeks 20 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
vier kratten met lege bierflesjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele
aan Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.028694.25
1
hij op of omstreeks 20 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 3]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een buff/sjaal, althans met een bedekt gelaat, en/of met een muts op en/of
met een capuchon op voornoemde [bedrijf 3] binnen te gaan en/of
- zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2] te begeven en/of
- ( meerdere malen) te zeggen "maak die kassa open, maak die kassa open", althans
woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2] te tonen en/of
- ( nadat die [slachtoffer 2] de kassa(lade) opende en naar achteren stapte) een hoeveelheid
geld uit de kassa(lade) te pakken;
2
hij op of omstreeks 27 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een
hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 4] en/of een derde
toebehoorde(n),
door
- met een buff/sjaal, althans met een bedekt gelaat, en/of met een muts op en/of
met een capuchon op voornoemde supermarkt binnen te gaan en/of
- zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] te begeven en/of
- ( meerdere malen) te zeggen "kassa open, kassa open", althans woorden van gelijke
aard of strekking, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] te tonen
en/of in haar richting te bewegen en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, dreigend in de richting
van die [slachtoffer 3] te lopen en/of (een) stekende beweging(en) in haar richting te maken
en/of
- ( meerdere malen) te zeggen "50 ook! 50 ook!" en/of "andere kassa" en/of "kassa
open! kassa open!", althans woorden van gelijke aard of strekking;
Parketnummer 08.025178.25
1
hij op of omstreeks 2 december 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand, althans
in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmee rijdende op de weg, de [adres 4] en/of het [adres 5] en/of [adres 6]
en/of de [adres 7] en/of het [adres 8] en/of de [adres 9] en/of de
[adres 10],
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig behoorde,
in strijd met artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90) met het door hem bestuurde voertuig over een fietspad heeft gereden en/of
terwijl een of meerdere (politie)voertuigen hem, verdachte, met gebruikmaking van
optische en geluidssignalen (achter)volgden,
een of meerdere malen niet is gestopt voor een stopteken dat was gegeven door
middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, met
daarin in rode letters de woorden ‘stop’ of ‘stop politie’ en/of
tijdens die achtervolging door de politie toen aldaar op die wegen
(telkens/voortdurend) heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de
ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid, in elk geval
(telkens/voortdurend) met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was, immers heeft hij gereden
- met snelheden van (minimaal) 70 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 30 kilometer per uur is en/of
- met snelheden van (ongeveer) 100 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 50 kilometer per uur is en/of
- met snelheden oplopend tot (ongeveer) 160 kilometer per uur op wegen waar de
toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur is en/of
een of meerdere malen en/of langdurig tegen de verkeersrichting in en/of op de
weghelft voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en/of
(daarbij) in strijd met artikel 3 RVV90 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft
voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
in strijd met artikel 62 jo. 68 lid 1 onder c RVV90 geen gevolg heeft gegeven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en/of
een of meerdere malen in strijd met artikel 76, eerste lid, RVV90 dubbele
doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding
bevonden, heeft overschreden en/of
(daarbij) een of meerdere voertuigen (over de weghelft voor tegemoetkomend
verkeer) heeft ingehaald,
waardoor meerdere weggebruikers aan de kant moesten springen en/of (hard)
moesten remmen en/of (plots) moesten uitwijken om een aanrijding te voorkomen,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 december 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand, althans
in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmee rijdende op de weg, de [adres 4] en/of het [adres 5] en/of [adres 6]
en/of de [adres 7] en/of het [adres 8] en/of de [adres 9] en/of de
[adres 10],
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig behoorde,
in strijd met artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90) met het door hem bestuurde voertuig over een fietspad heeft gereden en/of
terwijl een of meerdere (politie)voertuigen hem, verdachte, met gebruikmaking van
optische en geluidssignalen (achter)volgden,
een of meerdere malen niet is gestopt voor een stopteken dat was gegeven door
middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, met
daarin in rode letters de woorden ‘stop’ of ‘stop politie’ en/of
tijdens die achtervolging door de politie toen aldaar op die wegen
(telkens/voortdurend) heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de
ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid, in elk geval
(telkens/voortdurend) met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was, immers heeft hij gereden
- met snelheden van (minimaal) 70 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 30 kilometer per uur is en/of
- met snelheden van (ongeveer) 100 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 50 kilometer per uur is en/of
- met snelheden oplopend tot (ongeveer) 160 kilometer per uur op wegen waar de
toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur is en/of
een of meerdere malen en/of langdurig tegen de verkeersrichting in en/of op de
weghelft voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en/of
(daarbij) in strijd met artikel 3 RVV90 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft
voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
in strijd met artikel 62 jo. 68 lid 1 onder c RVV90 geen gevolg heeft gegeven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en/of
een of meerdere malen in strijd met artikel 76, eerste lid, RVV90 dubbele
doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding
bevonden, heeft overschreden en/of
(daarbij) een of meerdere voertuigen (over de weghelft voor tegemoetkomend
verkeer) heeft ingehaald,
waardoor meerdere weggebruikers aan de kant moesten springen en/of (hard)
moesten remmen en/of (plots) moesten uitwijken om een aanrijding te voorkomen,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 2 december 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de
[adres 4] en/of het [adres 5] en/of [adres 6] en/of de [adres 7] en/of het
[adres 8] en/of de [adres 9] en/of de [adres 10], zonder dat aan hem door de
daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank, ook gelet op de bekennende verklaring van verdachte, tot een bewezenverklaring kan komen van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
ten aanzien van alle feiten:
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van alle aan hem ten laste gelegde feiten;
parketnummer 08.357488.24 [1]
feit 1:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever 5] namens [bedrijf 1] van 9 november 2024 (pagina’s 5-8);
feit 2:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever 5] namens [bedrijf 1] van 9 november 2024 (pagina’s 20-23);
parketnummer 08.034690.25 [2]
feit 1:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 2] van 13 november 2024 (pagina’s 3-4);
feit 2:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever 2] namens [bedrijf 2] van 13 november 2024 (pagina’s 28-29);
feit 3, 4 en 5:
- het proces-verbaal aangifte van [aangever 6] namens Aldi Groenlo van 21 januari 2025 (pagina’s 59-60);
parketnummer 08.028694.25 [3]
feit 1:
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] van 20 januari 2025 (pagina’s 20-22);
feit 2:
  • het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1] van 28 januari 2025 (pagina’s 23-26);
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] van 27 januari 2025 (pagina’s 99-101);
parketnummer 08.025178.25
feit 1 [4] :
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 3 december 2024 (pagina’s 6-9);
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 2 december 2024 (pagina’s 15-18);
feit 2 [5] :
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 15 mei 2025.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.357488.24
1
hij op
of omstreeks9 november 2024 te Almelo
een of meerderestatiegeldflessen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan [bedrijf 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks8 november 2024 te Almelo
een of meerderestatiegeldflessen
, in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan [bedrijf 1] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.034690.25
1
hij op
of omstreeks11 november 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
een of meerderewinkelgoederen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan [bedrijf 2] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op
of omstreeks17 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
tien kratten met lege bierflesjes,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan [bedrijf 2] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op
of omstreeks18 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
acht kratten met lege bierflesjes,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan Aldi,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op
of omstreeks19 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
twaalf kratten met lege bierflesjes,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan Aldi,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
5
hij op
of omstreeks20 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
vier kratten met lege bierflesjes,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele
aan Aldi,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.028694.25
1
hij op
of omstreeks20 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
een hoeveelheidgeld,
in elk geval enig goed,dat/
diegeheel
of ten deleaan [bedrijf 3]
,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te
maken, en
/ofom,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met een buff/sjaal,
althans met een bedekt gelaat,en
/ofmet een muts op en
/of
met een capuchon op voornoemde [bedrijf 3] binnen te gaan en
/of
- zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer 2] te begeven en
/of
- ( meerdere malen) te zeggen "maak die kassa open, maak die kassa open",
althans
woorden van gelijke aard of strekking,en
/of
- een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,aan die [slachtoffer 2] te tonen en
/of
- ( nadat die [slachtoffer 2] de kassa(lade) opende en naar achteren stapte)
een hoeveelheid
geld uit de kassa(lade) te pakken;
2
hij op
of omstreeks27 januari 2025 te Vriezenveen, gemeente Twenterand
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van
een
hoeveelheidgeld,
in elk geval enig goed,dat
/diegeheel
of ten deleaan die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 4] en/of [bedrijf 4]
en/of een derde
toebehoorde
(n),
door
- met een buff/sjaal,
althans met een bedekt gelaat,en
/ofmet een muts op en
/of
met een capuchon op voornoemde supermarkt binnen te gaan en
/of
- zich in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] te begeven en
/of
- ( meerdere malen) te zeggen "kassa open, kassa open",
althans woorden van gelijke
aard of strekking,en
/of
- een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,aan die [slachtoffer 1] te tonen
en
/ofin haar richting te bewegen en
/of
- met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,dreigend in de richting
van die [slachtoffer 3] te lopen en
/of (een)stekende beweging
(en
)in haar richting te maken
en
/of
- ( meerdere malen) te zeggen "50 ook! 50 ook!" en
/of"andere kassa" en
/of"kassa
open! kassa open!"
, althans woorden van gelijke aard of strekking;
Parketnummer 08.025178.25
1
hij op
of omstreeks2 december 2024
te Vriezenveen, gemeente Twenterand, althans
in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto),
daarmee rijdende op de weg, de [adres 4] en
/ofhet [adres 5] en/of [adres 6]
en
/ofde [adres 7] en
/ofhet [adres 8] en
/ofde [adres 9] en
/ofde
[adres 10],
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116
lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie
van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig behoorde,
in strijd met artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
(RVV90) met het door hem bestuurde voertuig over een fietspad heeft gereden en
/of
terwijl een of meerdere (politie)voertuigen hem, verdachte, met gebruikmaking van
optische en geluidssignalen (achter)volgden,
een ofmeerdere malen niet is gestopt voor een stopteken dat was gegeven door
middel van een aan een politievoertuig aangebracht verlicht transparant, met
daarin in rode letters de woorden ‘stop’ of ‘stop politie’ en
/of
tijdens die achtervolging door de politie toen aldaar op die wegen
(telkens/voortdurend)heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de
ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid, in elk geval
(telkens/voortdurend)met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig
verkeer ter plaatse geboden was, immers heeft hij gereden
- met snelheden van (minimaal) 70 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 30 kilometer per uur is en
/of
- met snelheden van (ongeveer) 100 kilometer per uur op wegen waar de toegestane
maximumsnelheid 50 kilometer per uur is en
/of
- met snelheden oplopend tot (ongeveer) 160 kilometer per uur op wegen waar de
toegestane maximumsnelheid 80 kilometer per uur is en
/of
een ofmeerdere malen en/of langdurig tegen de verkeersrichting in en
/ofop de
weghelft voor tegemoetkomend verkeer heeft gereden en
/of
(daarbij) in strijd met artikel 3 RVV90 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft
voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of
in strijd met artikel 62 jo. 68 lid 1 onder c RVV90 geen gevolg heeft gegeven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers is hij niet gestopt voor een
driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en
/of
een ofmeerdere malen in strijd met artikel 76, eerste lid, RVV90 dubbele
doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding
bevonden, heeft overschreden en
/of
(daarbij) een of meerdere voertuigen (over de weghelft voor tegemoetkomend
verkeer) heeft ingehaald,
waardoor meerdere weggebruikers aan de kant moesten springen en
/of(hard)
moesten remmen en
/of(plots) moesten uitwijken om een aanrijding te voorkomen,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
)te duchten was;
2
hij op
of omstreeks2 december 2024 te Vriezenveen, gemeente Twenterand als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de
[adres 4] en
/ofhet [adres 5] en
/of[adres 6] en
/ofde [adres 7] en
/ofhet
[adres 8] en
/ofde [adres 9] en
/ofde [adres 10], zonder dat aan hem door de
daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in de artikelen 5a en 107 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW94). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.357488.24
feit 1 en 2:
telkens het misdrijf:
diefstal;
Parketnummer 08.034690.25
feit 1 tot en met 5:
telkens het misdrijf:
diefstal;
Parketnummer 08.028694.25
feit 1:
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk
te maken;
feit 2:
het misdrijf:
afpersing, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08.025178.25
de eendaadse samenloop van
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.
6. De op te leggen straf of maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden en 108 dagen, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt opgelegd. Aan het voorwaardelijke strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering in het advies van 31 oktober 2025, met uitzondering van het contact- en locatieverbod. De officier van justitie heeft gevorderd te bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de door de officier van justitie voorgestelde voorwaardelijke gevangenisstraf te matigen tot 12 maanden. Subsidiair kan de raadsman zich vinden in de strafeis.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van twee overvallen en zeven winkeldiefstallen, en heeft bovendien zonder te beschikken over een rijbewijs zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond. Deze feiten vonden (kort) na elkaar plaats in de periode tussen 8 november 2024 en 27 januari 2025.
Bij de overvallen heeft verdachte gedreigd met geweld door een mes te tonen en bij één van deze overvallen heeft hij ook met dit mes stekende bewegingen gemaakt. Dit soort misdrijven veroorzaakt gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Niet in de minste plaats voor de direct betrokken slachtoffers. Met name voor hen kan dit een grote impact hebben en hen hinderen in hun dagelijks bestaan. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] , waarin zij schrijft dat zij zich nog gedurende langere tijd onrustig en onveilig heeft gevoeld.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan zeven winkeldiefstallen. Dit zijn hinderlijke feiten die voor overlast en schade zorgen. De verdachte heeft met zijn handelen een gebrek aan respect getoond voor andermans eigendommen. Zowel bij de overvallen als bij de winkeldiefstallen heeft verdachte enkel oog gehad voor zijn eigen financiële belang.
Verder heeft verdachte, zonder te beschikken over een rijbewijs, zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond. Hij is, om te ontkomen aan een politiecontrole, gevlucht voor de politie en heeft geen gehoor gegeven aan stoptekens. Hij is met hoge snelheid door meerdere woonwijken gereden. Verdachte is hierbij onder meer door een rood verkeerslicht, over een fietspad en in tegengestelde richting over een rotonde gereden. Meerdere weggebruikers hebben opzij moeten springen en met hun voertuigen moeten uitwijken of deze tot stilstand moeten brengen om een aanrijding te voorkomen. Verdachte mag van geluk spreken dat zijn rijgedrag niet tot ernstige gevolgen heeft geleid. Met dit rijgedrag heeft hij blijk gegeven van een volstrekt gebrek aan respect voor de veiligheid van andere weggebruikers en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer op ernstige wijze veronachtzaamd.
De rechtbank neemt verdachte dit alles zeer kwalijk.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, maar dat deze veroordelingen voornamelijk in een verder verleden gelegen zijn. De rechtbank weegt die eerdere veroordelingen daarom in beperkte mate mee bij het bepalen van de straf.
Verklaring en houding van verdachte
Verdachte heeft alle feiten volledig bekend en heeft openheid gegeven over de manier waarop en de reden waarom hij deze feiten heeft gepleegd. Hij heeft verklaard dat hij de vermogensdelicten heeft gepleegd om zijn middelenverslaving te bekostigen, en tijdens de zittingen heeft hij tegenover de aanwezige benadeelde partijen spijt betuigd.
Verdachte heeft ook verklaard zich te schamen zich voor zijn handelen en ziet in dat hij zijn leven een andere wending moet geven. Hij toont hiervoor intrinsieke motivatie. Zijn voorlopige hechtenis is gedurende langere tijd geschorst om hem de gelegenheid te bieden deze verandering daadwerkelijk in gang te zetten, zoals hij zelf heeft verklaard te willen doen. Ter terechtzitting op 17 november 2025 is gebleken dat verdachte openstaat voor de hulp en behandeling, en heeft hij daadwerkelijk laten zien dat hij gemotiveerd is om zijn leven in positieve zin te veranderen. De rechtbank weegt dit alles dan ook in het voordeel van verdachte mee.
Advies reclassering
De reclassering heeft op meerdere momenten uitvoerig over verdachte gerapporteerd. Uit deze adviezen blijkt dat verdachte een bewogen verleden kent met vele detenties en een negatieve reputatie. Hij was een actieve veelpleger en werd ook besproken in het veelplegeroverleg van Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland. De reclassering ziet risico’s met name op de leefgebieden financiën en middelengebruik. Nadat de voorlopige hechtenis van verdachte werd geschorst, is hij direct opgenomen in FPA [locatie] . Dit behandeltraject wordt gezien als beschermende factor, om het risico op toekomstig delictgedrag te verkleinen. De reclassering heeft vernomen dat verdachte zich openstelt om feedback te ontvangen en graag de samenwerking wil aangaan. Om het recidiverisico te beperken is het van belang dat het behandeltraject gecontinueerd wordt, ook gezien er nu sprake is van abstinentie.
De reclassering adviseert naast het lopende (klinische) behandeltraject om aan verdachte een aanzienlijk aantal voorwaarden gedurende langere tijd op te leggen om verdachte duurzaam te ondersteunen bij deze gedragsverandering.
Volgens de reclassering zal een eventuele onvoorwaardelijke gevangenisstraf het ingezette behandel- en hulpverleningstraject in de weg staan. Tot slot adviseert de reclassering om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, mede gelet op de gewenste directe voortzetting van het lopende klinische traject.
Op te leggen straf
Gezien de ernst van de gepleegde feiten en de documentatie van verdachte is de rechtbank van oordeel dat in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in de rede ligt. De LOVS-oriëntatiepunten geven bij een overval als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren. In deze zaak gaat het om twee overvallen, zeven winkeldiefstallen, gevaarlijk verkeersgedrag en het rijden zonder rijbewijs.
De rechtbank weegt echter in het geval van verdachte zwaar mee dat verdachte nu op een voor hem goede behandelplek verblijft waar hij de benodigde hulp en begeleiding krijgt en dat hij daar een positieve gedragsverandering laat zien. De rechtbank acht evenals de reclassering van belang dat de behandeling en het toezicht wordt voortgezet. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal het huidige toezicht doorkruisen, hetgeen het risico op herhaling zal doen toenemen. Bovendien is het dan zeer de vraag of de voor verdachte en voor de samenleving als geheel gewenste gedragsverandering tot stand zal komen.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met een proeftijd van drie jaren, moet worden opgelegd. Hieraan worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals uiteengezet in het reclasseringsrapport van 31 oktober 2025.
Hiernaast legt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 108 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft verbleven. Dit betekent dat verdachte deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf al heeft uitgezeten.
Overtreding
Het rijden zonder rijbewijs levert een overtreding op en daarvoor dient afzonderlijk een straf te worden opgelegd. Zoals hierboven al is overwogen, heeft verdachte met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar kunnen brengen. Ondanks de ernst van dit feit, maar gelet op de strafoplegging voor de bewezenverklaarde misdrijven is het in dit geval niet opportuun om voor de overtreding een straf of maatregel op te leggen. De rechtbank zal daarom toepassing geven aan artikel 9a Sr.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er – bij onderbreking of afbreking van het ingezette behandeltraject en toezicht – ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen mes en de inbeslaggenomen personenauto verbeurd dienen te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen opmerkingen gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen mes en de inbeslaggenomen personenauto moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten zijn begaan.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
[aangever 1] (namens [bedrijf 1] ), [aangever 2] (namens [bedrijf 2] ), [aangever 3] (namens [bedrijf 3] ), [aangever 4] (namens [bedrijf 4] ) en [slachtoffer 1] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in dit strafproces. Zij vorderen dat verdachte wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding.
Parketnummer 08.357488.24
-
[bedrijf 1] (feit 1 en 2)
[aangever 1] , namens [bedrijf 1] , vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 185,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- " Big bag" met emballage € 85,-
- Arbeid (aanhouding/aangiftes/camera) € 100,-
Parketnummer 08.034690.25
-
[bedrijf 2] (feit 1 en 2)
[aangever 2] , namens [bedrijf 2] , vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 495,40 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- 3 bigbags met lege flessen € 270,-
- Winkelwagen met producten langs de kassa zonder te betalen € 85,-
- Lege kratten bier (statiegeld) € 140,40
Ter vergoeding van proceskosten wordt een bedrag van € 165,-- gevorderd.
  • Onderzoek diefstallen € 120,-
  • Aangifte invullen € 45,-
Parketnummer 08.028694.25
-
[bedrijf 3] (feit 1)
[aangever 3] , namens [bedrijf 3] , vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 351,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- Geld ontvreemd bij overval (contant geld uit de kassalade) € 351,-
-
[bedrijf 4] (feit 2)
[aangever 4] , namens [bedrijf 4] , vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 887,22 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- Personeelskosten - € 507,96
- Derving van brood ed € 198,26
- Vergoeding € 181,01
-
[slachtoffer 1] (feit 2)
[slachtoffer 1] vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 3.000,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] volledig toewijsbaar zijn. De vordering van benadeelde partij [bedrijf 4] is ook toewijsbaar met uitzondering van de verzochte schadepost “vergoeding” van € 181,01.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] recht heeft op immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van de hoogte van het bedrag aan immateriële schadevergoeding acht hij de verzochte schadevergoeding van € 3.000,-- billijk.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de vorderingen van de benadeelde partijen voor zover toewijsbaar, de wettelijke rente moet worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [bedrijf 4] voert de raadsman aan dat de gevorderde materiële schade onvoldoende is onderbouwd en verzoekt hij de rechtbank deze vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Wat betreft de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] refereert hij zich wat betreft de hoogte van de immateriële schade aan het oordeel van de rechtbank.
Er is geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] .
De verdediging heeft voorts verzocht om de toegestane vervangende hechtenis per vordering telkens te bepalen op één dag hechtenis, indien de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08.357488.24
-
[bedrijf 1] (feit 1 en 2)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [bedrijf 1] . De gevorderde materiële schade is door de verdediging niet betwist en de rechtbank acht aannemelijk dat deze schade in verband met het bewezen verklaarde feit is geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Parketnummer 08.034690.25
-
[bedrijf 2] (feit 1 en 2)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [aangever 2] . De gevorderde materiële schade is door de verdediging niet betwist. De rechtbank acht aannemelijk dat de schade in verband met het bewezen verklaarde feit is geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Proceskosten
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de schadeposten “onderzoek diefstallen” en “aangiften invullen” niet aan te merken als proceskosten. Voor zover de genoemde schadeposten als vorderingen wegens materiele schade moeten worden beschouwd, komen deze schadeposten evenmin voor vergoeding in aanmerking, nu dit geen schade betreft zoals bedoeld in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank zal de vordering in zoverre afwijzen.
Parketnummer 08.028694.25
-
[bedrijf 3] (feit 1)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [bedrijf 3] . De gevorderde materiële schade is door de verdediging niet betwist en de rechtbank acht aannemelijk dat deze schade in verband met het bewezen verklaarde feit is geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
-
[bedrijf 4] (feit 2)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [bedrijf 4] . De gevorderde materiële schade is door de verdediging betwist.
De opgevoerde schadepost “vergoeding” is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende onderbouwd en aannemelijk, terwijl de omvang ervan is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen, leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij is daarom voor die schadepost niet-ontvankelijk in zijn vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank acht aannemelijk dat de rest van de gevorderde materiële schade in verband met het bewezen verklaarde feit is geleden. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom voor deze schadeposten toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
-
[slachtoffer 1] (feit 2)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De gevorderde immateriële schade is voldoende onderbouwd en aannemelijk geworden. De immateriële schade is door de verdediging niet betwist.
De rechtbank acht – gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit en de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij – het gevorderde bedrag van € 3.000,-- billijk. De rechtbank zal het gevorderde bedrag daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de in het dictum genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. Anders dan door de raadsman verzocht, zal bij de bepaling van de duur van de gijzeling artikel 36f lid 5 sr, en de afspraken hieromtrent zoals vastgelegd in de LOVS oriëntatiepunten en afspraken, tot uitgangspunt worden genomen. Door de verdediging zijn geen zwaarwegende argumenten naar voren gebracht die rechtvaardigen dat voor verdachte op dit punt een uitzondering moet worden gemaakt.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in het vonnis van 4 augustus 2023 van de rechtbank Overijssel bepaalde proeftijd met één jaar te verlengen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie in principe voor toewijzing vatbaar is. Het is immers gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig heeft gemaakt. De rechtbank acht op dit moment tenuitvoerlegging echter niet opportuun, omdat dit zou leiden tot doorkruising van het lopende reclasseringstoezicht, wat in algemene zin als risicoverhogend kan worden aangemerkt. De rechtbank zal de proeftijd verlengen voor de duur van 1 jaar.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 55Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.357488.24 feit 1 en 2, parketnummer 08.034690.25 feit 1, 2, 3, 4 en 5, parketnummer 08.028694.25 feit 1 en 2, parketnummer 08.025178.25 feit 1 (primair) en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.357488.24
feit 1 en 2:
telkens het misdrijf:
diefstal;
parketnummer 08.034690.25
feit 1 tot en met 5:
telkens het misdrijf:
diefstal;
parketnummer 08.028694.25
feit 1:
het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk
te maken;
feit 2:
het misdrijf:
afpersing, meermalen gepleegd;
parketnummer 08.025178.25
de eendaadse samenloop van
feit 1:
het misdrijf:
overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
feit 2:
de overtreding:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
parketnummer 08.025178.25 feit 2
- bepaalt dat aan verdachte
geen straf of maatregel wordt opgelegd;
parketnummer 08.357488.24 feit 1 en 2, parketnummer 08.034690.25 feit 1, 2, 3, 4 en 5, parketnummer 08.028694.25 feit 1 en 2, parketnummer 08.025178.25 feit 1 (primair)
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden en 108 (honderdacht) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
24 (vierentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Het huidige toezicht zal gecontinueerd worden.
- zich klinisch laat opnemen in FPA [locatie] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is reeds gestart en kan worden vervolgd. De opname duurt maximaal 18 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen bij de [locatie] of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels en de aanwijzingen die door of namens de zorgverlener zullen worden gegeven. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
- zich ambulant laat begeleiden door een zorginstelling, indien de reclassering dit nodig
acht, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering dit nodig acht, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1969, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
- zich niet bevindt aan het [adres 2] ( [bedrijf 4] ) en het [adres 3] ( [bedrijf 3] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig acht;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek, speekseltest en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
parketnummer 08.357488.24
vordering [bedrijf 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 185,-- (bestaande uit
materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 185,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 november 2024).
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 185,-- (zegge: honderdvijfentachtig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 november 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
parketnummer 08.034690.25
vordering [bedrijf 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij af tot een bedrag van € 165 (bestaande uit proceskosten);
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 495,40 (bestaande uit
materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 495,40 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2025);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 495,40 (zegge: vierhonderdenvijfennegentig euro en veertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
parketnummer 08.028694.25
vordering [bedrijf 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 351,-- (bestaande uit
materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 351,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2025).
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 351,-- (zegge: driehonderdeenenvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering [bedrijf 4]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 706,22 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 706,22 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2025);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 706,22 (zegge: zevenhonderdzes euro en tweeëntwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 14 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een bedrag van € 181,01 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
vordering [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 3.000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2025);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.000,--, (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 40 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten een mes (
parketnummer 08.028694.25) en een personenauto (
parketnummer 08.025178.25, goednummer PL0600-2024565814-3316220);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank op 4 augustus 2023 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van 1 maand, met 1 jaar.
Dit vonnis is gewezen door T.H. Kapinga, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. R.A. Heblij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2025.
Buiten staat
Mr. P.M.F. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024528779. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON00000_2025031704_. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R025005. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024565814. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.Proces-verbaalnummer PL0600-2025225771-2