In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 december 2025 een beschikking gegeven inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw, na hun echtscheiding die eerder was uitgesproken op 16 april 2025. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I.H. Grandjean, en de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.S. Zijderveld, hebben hun geschillen over de verdeling van de gemeenschap en de waarde van de auto aan de rechtbank voorgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de peildatum voor de verdeling de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek is, namelijk 21 november 2024. De rechtbank heeft de waarde van de auto vastgesteld op € 10.850,- en deze aan de vrouw toebedeeld, met een verrekening van € 5.425,- aan de man. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over smartengeld en benadeling van de gemeenschap door de vrouw. De rechtbank heeft de verdeling van de banksaldi vastgesteld en alle andere verzoeken afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.C. Bouman.