ECLI:NL:RBOVE:2025:6894

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
C/08/331529 / ES RK 25-2342
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en geschil over smartengeld en benadeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 december 2025 een beschikking gegeven inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw, na hun echtscheiding die eerder was uitgesproken op 16 april 2025. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I.H. Grandjean, en de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.S. Zijderveld, hebben hun geschillen over de verdeling van de gemeenschap en de waarde van de auto aan de rechtbank voorgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de peildatum voor de verdeling de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek is, namelijk 21 november 2024. De rechtbank heeft de waarde van de auto vastgesteld op € 10.850,- en deze aan de vrouw toebedeeld, met een verrekening van € 5.425,- aan de man. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over smartengeld en benadeling van de gemeenschap door de vrouw. De rechtbank heeft de verdeling van de banksaldi vastgesteld en alle andere verzoeken afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.C. Bouman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/331529 / ES RK 25-2342
beschikking van 18 december 2025
inzake
[verzoeker],
verder te noemen: de man,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
advocaat: mr. I.H. Grandjean,
de man wordt ten aanzien van zijn vermogensrechtelijke belangen vertegenwoordigd door:
[bewindvoerder],
verder te noemen: de bewindvoerder van de man,
wonende te [woonplaats 2] ,
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 3] ,
belanghebbende,
advocaat: mr. S.S. Zijderveld.

1.Het procesverloop

1.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 april 2025 met het zaaknummer C/08/324818 / ES RK 24-9119 heeft de rechtbank de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken en de beslissing over de verdeling van de huwelijksgemeenschap aangehouden.
1.2.
De rechtbank heeft daarna kennis genomen van:
  • een F9-formulier van 13 november 2025 met toelichting en bijlagen van de zijde van de man;
  • een F9-formulier van 14 november 2025 met bijlagen van de zijde van de man.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft op 20 november 2025 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
  • mr. Grandjean namens de man;
  • de bewindvoerder, en
  • de vrouw, bijgestaan door mr. Zijderveld.
1.4.
De rechtbank heeft daarna nog kennisgenomen van de beschikking bewind van
29 november 2024.

2.De feiten

Voor de feiten verwijst de rechtbank naar de beschikking van 16 april 2025.

3.De beoordeling

De verdeling
3.1.
Tussen partijen is in geschil de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. De man verzoekt de wijze van verdeling vast te stellen op de onder punt 5 van het verzoekschrift aangegeven wijze en de vrouw verzoekt de verdeling vast te stellen conform haar voorstel.
3.2.
Nu partijen in onderling overleg niet op alle punten overeenstemming hebben bereikt, zal de rechtbank eerst vaststellen welke goederen en schulden tot de ontbonden gemeenschap van goederen behoren en wat de waarde respectievelijk grootte van deze goederen en schulden is.
Peildatum omvang en samenstelling
3.3.
Voor de beoordeling van de samenstelling en omvang van de gemeenschap is de datum van indiening van het echtscheidingsverzoek bepalend, tenzij partijen een andere datum zijn overeengekomen. Aangezien van een dergelijke afspraak niet is gebleken, geldt als peildatum de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, dat is
21 november 2024.
Peildatum waardering
3.4.
Voor de waardering van de tot de gemeenschap behorende goederen geldt de datum waarop de rechter de verdeling vaststelt als uitgangspunt, tenzij een ander peilmoment uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeit.
3.5.
De peildatum van de waardering van schulden en vorderingen (waaronder saldi op bankrekeningen) is echter de datum van ontbinding van de gemeenschap, te weten
21 november 2024. Dit uitgangspunt betekent dat inkomsten, aflossingen en stortingen gedaan vóór deze datum worden geacht te zijn ontvangen ten bate van de gemeenschap of te zijn gedaan ten laste van de gemeenschap. Deze lossen dus op in de te verdelen gemeenschap van goederen per peildatum. Ook betekent dit uitgangspunt dat inkomsten, aflossingen en betalingen gedaan na 21 november 2024 buiten het bestek van deze verdeling vallen.
Omvang en samenstelling
3.6.
Tussen de man en de vrouw staat vast dat tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren:
- banksaldi op de rekeningen met de nummers
[rekeningnummer 1] op naam van de man;
[rekeningnummer 2] op naam van de man;
[rekeningnummer 3] op naam van de man;
[rekeningnummer 4] op naam van de man en de vrouw;
[rekeningnummer 5] op naam van de vrouw;
[rekeningnummer 6] op naam van de vrouw;
  • banksaldo/i op spaarrekening(en);
  • belastingaanslag 2024;
  • auto;
  • pensioenrechten.
3.7.
Zij verschillen van mening over de vraag of er nog inboedel is om te verdelen en over het smartengeld en de door de man gestelde benadeling van de man en de gemeenschap door de vrouw.
De rechtbank zal hieronder alles bespreken.
Banksaldi
3.8.
Partijen hebben elk recht op telkens de helft van de banksaldi van de rekeningen op naam van de man, de vrouw en hen gezamenlijk zoals die bestonden op 21 november 2024. De man heeft alleen inzage gegeven in de saldi op de lopende rekeningen met de nummers eindigend op . [rekeningnummer 4] en . [rekeningnummer 3] . De vrouw heeft in het geheel geen gegevens overgelegd waaruit banksaldi blijken. De rechtbank gaat er vanuit dat partijen elkaar over en weer volledige inzage zullen geven van de banksaldi op alle (spaar)rekeningen en dat zij de banksaldi zonder haar verdere bemoeienis per peildatum zullen kunnen verdelen.
Smartengeld
3.9.
Mr. Grandjean heeft namen de man toegelicht dat het om een bedrag van € 55.000,- netto ging als gevolg van een bouwongeval en dat waarschijnlijk in 2008 het laatste bedrag is uitgekeerd. De man heeft op een gegeven moment geld opgenomen en heeft daarvan
€ 6.500,- in een kitkoker gestopt. De man wilde graag zijn droomauto kopen, maar dat is nooit gebeurd omdat hij toen naar [plaats] is gegaan. De zoon van partijen (thans bewindvoerder) heeft dat geld uit de kitkoker aan de vrouw overhandigd om het op de rekening van de man te laten zetten. De man heeft verder een bedrag van € 13.500,- in de kluist in de linnenkast in de echtelijke woning gestopt. Het resterende bedrag van € 20.000,- heeft hij in een grijs blikje van Verkade gestopt. Volgens de man heeft de vrouw het geld uit de kluis meegenomen toen zij de woning heeft verlaten en heeft de vrouw het genot van het smartengeld gehad terwijl dat aan hem verknocht was.
3.10.
De vrouw betwist dat er geld in de kluis lag en dat er geld in het grijze blikje zat. Verder betwist zij dat zij van de bewindvoerder het bedrag van € 6.500,- uit de kitkoker heeft ontvangen om op de rekening van de man te zetten.
3.11.
De rechtbank is van oordeel dat de man de man zijn stellingen in het geheel niet heeft onderbouwd. Nu de vrouw de stellingen van de man heeft betwist, kan de rechtbank niet anders dan zijn verzoek met betrekking tot het smartengeld afwijzen.
Benadeling van de man en de gemeenschap
3.12.
De man stelt dat de vrouw hem en de gemeenschap (langdurig) heeft benadeeld zoals bedoeld in artikel 1:164 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bedoeld, door op 13 september 2024, 24 september 2024 en 23 januari 2025 geld over te maken naar haar eigen rekening zonder overleg met en toestemming van de man. Verder heeft de vrouw ten gunste van haarzelf en haar samenwonende partner zonder overleg met en toestemming van de man bedragen overgeboekt op 13 juni, 26 juli, 31 augustus, 3 september, 15 oktober en
10 december 2024. Naar de mening van de man had de vrouw hiervoor zijn toestemming moeten krijgen omdat hij op dat moment nog in een van de vrouw op administratief en financieel gebied afhankelijke positie verkeerde en hij recht heeft op transparantie.
3.13.
De vrouw betwist dat sprake is van benadeling en onrechtmatige onttrekkingen. Zij heeft altijd samen met de man de kosten van de huishouding voldaan uit de AOW-uitkering en het pensioen van de man en haar eigen inkomen. Naar de mening van de vrouw heeft de man zijn stelling niet onderbouwd en is er geen sprake van verkwisting, grote schulden of achterstand in het levensonderhoud van de man.
3.14.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 1:164 lid 1 BW staat het volgende: Indien een tussen de echtgenoten bestaande gemeenschap van goederen door één van hen is benadeeld doordat hij na de aanvang van het geding of binnen zes maanden daarvóór lichtvaardig schulden heeft gemaakt, goederen der gemeenschap heeft verspild, of rechtshandelingen als bedoeld in artikel 1:88 BW zonder de vereiste toestemming of beslissing van de rechtbank heeft verricht, is hij gehouden na de inschrijving van de beschikking waarbij de echtscheiding is uitgesproken, de aangerichte schade aan de gemeenschap te vergoeden.
3.15.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man onvoldoende omstandigheden gesteld, laat staan onderbouwd en aangetoond dat er voldaan is aan de eisen voor benadeling van de gemeenschap door de vrouw. Wat betreft de door de man genoemde overboekingen constateert de rechtbank dat die op twee na allemaal voor de peildatum zijn gedaan en dus in de gemeenschap zijn opgelost en dat de andere twee betalingen zijn gedaan na de peildatum dus dat die niet buiten het bestek van deze procedure vallen.
Belastingrestituties c.q. aanslagen
3.16.
De man stelt dat hij recht heeft op de helft van de belastingrestituties van 2023 en 2024. Nu de belastingteruggave 2023 voor de peildatum is uitgekeerd, is die ontvangen ten bate van de gemeenschap. Deze is dus opgelost in de te verdelen gemeenschap van goederen per peildatum. Deze wordt dus niet verdeeld.
3.17.
Over 2024 is een aanslag opgelegd bij brief van 30 september 2025 ter hoogte van
€ 536,-. Deze zal moeten worden betaald door partijen, voor zover dat nog niet is gedaan. Omdat geen van partijen ten aanzien van deze aanslag iets heeft verzocht met betrekking tot de draagplicht, kan de rechtbank hierover ook geen beslissing nemen.
Auto
3.18.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto met het kenteken [kenteken] aan de vrouw moet worden toebedeeld, maar wel tegen welke waarde. De man stelt dat er aan de hand van de ANBW-koerslijst moet worden uitgegaan van een waarde van € 12.500,- en de vrouw stelt dat aan de hand van de ANWB-koerslijst moet worden uitgegaan van een waarde van € 9.200,- bij verkoop aan een particulier en bij een kilometerstand van 77000. Beide partijen hebben de door hun gestelde waarde niet met verifieerbare gegevens onderbouwd, zodat de rechtbank uit zal gaan van de gemiddelde waarde van de door partijen gestelde waardes, dat is € 10.850,-. De rechtbank zal de auto toedelen aan de vrouw onder verrekening van een bedrag van € 5.425,- met de man.
Inboedel
3.19.
Tussen partijen is in geschil of er nog inboedel is om te verdelen en tegen welke waarde. Volgens de man heeft nog geen verdeling plaatsgevonden. De man wil in ieder geval zijn opoefiets terug en foto’s. Hij betwist de stelling van de vrouw dat de opoefiets in overleg is verkocht. De man stelt dat de inboedel een totale waarde heeft van € 15.000,-, waarvan hij recht heeft op de helft. Als er geen inboedel meer is, wil de man wel dat hij financieel wordt gecompenseerd.
3.20.
Volgens de vrouw is de inboedel verdeeld toen de samenleving is geëindigd en is de inboedel die nog in de woning was toen zij enige jaren geleden ging samenwonen naar de kringloop of naar de stort gegaan omdat het feitelijk geen waarde meer vertegenwoordigde. De opoefiets is in overleg met de man verkocht. De mountainbike staat in de schuur bij [plaats]. De vrouw is wel bereid om op zolder te kijken of er nog fotoboeken van de man zijn en zal die dan afgeven bij de receptie van [plaats].
3.21.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man onvoldoende onderbouwd dat er nog iets van waarde is om te verdelen dan wel dat de vrouw alles heeft meegenomen en dat hij recht heeft op verrekening. Zij zal dus dat deel van het verzoek afwijzen. De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw haar toezegging dat zij zal kijken of zij nog foto’s van de man heeft en dat zij die bij de receptie van [plaats] zal afleveren.
Pensioenrechten
3.22.
Partijen zijn het erover eens dat zij hun pensioenen zullen verevenen volgens de WVPS. Volgens de vrouw zijn de benodigde papieren daarvoor al uitgewisseld en ontvangt zij inmiddels al pensioen van de man. Partijen zullen dat in onderling overleg verder moeten afwikkelen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap als volgt vast:
- bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de banksaldi per peildatum tussen partijen bij helfte moeten worden verdeeld;
- deelt toe, uitvoerbaar bij voorraad, aan de vrouw de auto met het kenteken [kenteken] met veroordeling van de vrouw tot betaling van een bedrag van € 5.425,- aan de man wegens overbedeling;
4.2.
wijst al het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. K. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2025 in tegenwoordigheid van J.C. Bouman, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;
door de echtgenoot die in eerste aanleg niet is verschenen: binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.