Uitspraak
1.Het geschil in het kort
- de conclusie van antwoord;
- de brief van mr. J.M. O’Keefe (de gemachtigde van [eiser]) van 16 oktober 2025 met producties 30 en 31.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert de eiser, werkzaam als directiesecretaresse/-assistente, nabetaling van salaris en handhaving van haar huidige salaris van € 6.882,28 bruto per maand. De eiser heeft sinds 2018 ook marketing- en communicatietaken verricht, maar in 2024 heeft de gedaagde besloten deze taken weg te halen, wat leidde tot een salarisverlaging naar € 4.500,00 bruto per maand. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet gerechtigd was om het salaris van de eiser te verlagen, aangezien zij nooit extra is beloond voor de extra taken die zij heeft verricht. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eiser grotendeels toe, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat er een redelijke aanleiding was voor de salarisverlaging. De kantonrechter concludeert dat de eiser recht heeft op haar oorspronkelijke salaris, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, en wijst de gedaagde in de proceskosten.