Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord,
3.Het geschil
€ 117,16
€ 1.050,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak tussen eiser (verhuurder) en gedaagde (huurder) is op 23 december 2024 een huurovereenkomst gesloten voor een woning met een huurprijs van € 1.180,08 per maand. Eiser stelt dat gedaagde in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand. Gedaagde betwist de hoogte van de huurachterstand. De kantonrechter heeft de vordering van eiser toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 17 juli 2025, gevolgd door een conclusie van antwoord en een akte van vermeerdering van eis op 20 oktober 2025. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 november 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren. Eiser heeft gedaagde meerdere keren aangemaand om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, maar gedaagde heeft niet gereageerd op de mogelijkheid van schuldhulpverlening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. Gedaagde is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en moet ook de achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten betalen. De proceskosten zijn voor rekening van gedaagde.