Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/336984 / FA RK 25-2053
beschikking van 1 december 2025
inzake
de officier van justitie in het arrondissementsparket Oost-Nederland,
zetelend te Arnhem,
hierna als de officier van justitie aangeduid,
verzoeker,
en
1.[belanghebbende] ,
verder te noemen: [belanghebbende] .
belanghebbende,
advocaat: H.A. van der Kleij,
en
2.[de vader] ,
verder te noemen: de vader of de man,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
3.de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] ,
zetelend te [gemeente],
hierna als ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] aangeduid,
belanghebbende.
1.Het procesverloop
1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoek van officier van justitie van 4 augustus 2025 met bijlagen, binnengekomen op 7 augustus 2025;
- op 30 september 2025 het stelbericht van mr. Van der Kleij;
- op 10 november 2025 een verweerschrift met bijlagen van mr. Van der Kleij;
- op 12 november 2025 een tweetal e-mailberichten van de gemeente [gemeente] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 14 november 2025 achter gesloten deuren plaatsgevonden. Hierbij zijn verschenen:
- de officier van justitie, mr. G.A. Hendriks;
- [belanghebbende] , bijgestaan door mr. Van der Kleij.
De man is, hoewel daartoe opgeroepen, niet verschenen.
De ambtenaar burgerlijke stand is – na afmelding – niet verschenen.
2.De feiten
2.1.
In de akte van geboorte van het jaar 2007, nummer [nummer] , staat vermeld dat op [geboortedatum 1] 2007 in de gemeente [geboorteplaats 1] is geboren het kind van het vrouwelijk geslacht met de naam:
[naam 2], dochter van
[de moeder](moeder).
[de moeder](moeder).
2.2.
Van deze geboorte is op [datum] 2007 aangifte gedaan door
[naam 1].
[naam 1].
2.3.
Op 21 mei 2007 heeft
[naam 1]de minderjarige erkend waarbij is gekozen voor de geslachtsnaam
[geslachtsnaam].
[naam 1]de minderjarige erkend waarbij is gekozen voor de geslachtsnaam
[geslachtsnaam].
2.4.
[belanghebbende] heeft de Nederlandse nationaliteit.
3.Het verzoek
3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] de verbetering van de akte onder nummer [nummer] van het jaar 2007, voorkomende in het register van geboorten van de gemeente [gemeente] , te gelasten, aangezien de vadergegevens zijn gewijzigd en hierdoor de geboorteakte van [belanghebbende] niet langer juist is.
3.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de officier van justitie haar verzoek ten aanzien van de verbetering van de vadergegevens gehandhaafd. Het is in het belang van de openbare orde dat op een geboorteakte de juiste vadergegevens zijn vermeld, zodat de afstamming duidelijk te herleiden is. De officier van justitie kan zich voorstellen dat [belanghebbende] moeite heeft met de wijziging van haar geslachtsnaam. Voor het openbaar ministerie is het minder van belang wat de gevolgen van de wijziging van de vadergegevens zijn voor de geslachtsnaam van de betrokkene, in dit geval [belanghebbende] . Zij refereert zich wat dat betreft aan het oordeel van de rechtbank.
4.Het standpunt van belanghebbenden
4.1.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft schriftelijk gereageerd op het verzoek. De ambtenaar van de burgerlijke stand stemt in met de verzoeken van de officier van justitie.
4.2.
[belanghebbende] voert verweer tegen de verzoeken van de officier van justitie, met dien verstande dat zij zich niet kan vinden in de wijziging van haar geslachtsnaam naar [geslachtsnaam van vader] . Volgens [belanghebbende] is het voldoende dat alleen de vadergegevens op haar geboorteakte worden verbeterd, zodat deze overeenstemmen met de werkelijkheid. [belanghebbende] heeft bezwaren tegen een wijziging van haar geslachtsnaam. Zij heeft haar leven lang de geslachtsnaam [geslachtsnaam] gedragen en kan zich niet identificeren met de geslachtsnaam [geslachtsnaam van vader] . [belanghebbende] heeft in dit verband ook verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
4.3.
Het standpunt van de man is niet bekend.
5.De beoordeling
Verbetering geboorteakte
5.1.
Op grond van artikel 1:24, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie de aanvulling gelasten van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling gelasten van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering gelasten van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat.
5.2.
Gebleken is dat de in de geboorteakte van [belanghebbende] opgenomen vadergegevens onjuist zijn. De vader van [belanghebbende] heeft immers een verzoek tot identiteitswijziging ingediend bij zijn woongemeente, waarop positief is beslist, zodat zijn gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn aangepast. Dit heeft tot gevolg dat de op de geboorteakte van [belanghebbende] vermelde gegevens van de vader niet meer kloppen, zodat de geboorteakte, alsmede de latere vermelding betreffende erkenning op dit punt dient te worden verbeterd. Deze verbetering kan plaatsvinden door een latere vermelding aan de geboorteakte toe te voegen, conform het verzoek van de officier van justitie.
Deze wijziging zal vervolgens worden doorgevoerd naar de BRP, zodat op de persoonslijst van [belanghebbende] de juiste vadergegevens worden vermeld. Een en ander werkt terug tot aan de geboorte van [belanghebbende] .
5.3.
[belanghebbende] heeft uitdrukkelijk verweer gevoerd tegen de wijziging van haar geslachtsnaam als gevolg van de verbetering van de vadergegevens in haar geboorteakte. De rechtbank is van oordeel dat de wijziging van de vadergegevens niet hoeft te betekenen dat de geslachtsnaam van [belanghebbende] wijzigt naar [geslachtsnaam van vader] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt. [belanghebbende] heet al sinds de erkenning door haar vader, kort na haar geboorte, inmiddels ruim achttien jaar, [belanghebbende] . Deze achternaam maakt daarmee onderdeel uit van haar sociale identiteit. [belanghebbende] heeft tijdens de mondelinge behandeling benadrukt dat zij zich identificeert met de naam [geslachtsnaam] . Zij heeft verteld dat zij geen goede band heeft met haar vader en dat zij zelfs samen met haar moeder en broertje voor hem is gevlucht vanwege huiselijk geweld. [belanghebbende] wil mede daarom niet de gewijzigde geslachtsnaam van haar vader gaan dragen.
5.4.
De rechtbank vat de bezwaren van [belanghebbende] op als een beroep op de bescherming van het privé- en familieleven en het recht op naam, welke rechten zijn gewaarborgd in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Tegen deze achtergrond bezien is de rechtbank van oordeel dat wijziging van de achternaam van [belanghebbende] een onaanvaardbare inbreuk maakt op het recht van [belanghebbende] op bescherming van haar identiteit. De rechtbank overweegt dat er een groot maatschappelijk belang is bij een juiste registratie in de registers van de burgerlijke stand. Echter, door het behoud van de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam] ’ op de geboorteakte van [belanghebbende] , behoudt deze akte zijn bewijskracht. Uit deze akte blijkt immers nog steeds wat haar naam is, waar en wanneer zij is geboren en wie haar ouders zijn. De rechtbank zal daarom het verzoek van de officier van justitie toewijzen voor zover dat ziet op verbetering van de vadergegevens. Het verzoek om wijziging van de geslachtsnaam wijst de rechtbank af.
6.De beslissing
De rechtbank:
6.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] de akte met nummer [nummer] van het jaar 2007, alsmede de latere vermelding betreffende erkenning, voorkomende in het register van geboorten van de gemeente [gemeente] , als volgt te verbeteren:
AANGEVER
Geslachtsnaam : [de vader]
Voornamen : [de vader]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats 2]
Dag van geboorte : [geboortedatum 2] 1970
LATERE VERMELDING BETREFFENDE ERKENNING
Erkenner
Geslachtsnaam : [de vader]
Voornamen : [de vader]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats 2]
Dag van geboorte : [geboortedatum 2] 1970
6.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van
mr. M.H. Falkmann als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
a.
a) door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
a) door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b) door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.