ECLI:NL:RBOVE:2025:7069

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2025
Publicatiedatum
8 december 2025
Zaaknummer
08-013755-25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor herhaaldelijke verkrachting van minderjarige kinderen en bezit van kinderpornografisch materiaal

Op 8 december 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren, met terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. De man is schuldig bevonden aan herhaaldelijke verkrachting van twee zeer jonge kinderen in de gastouderopvang van zijn echtgenote. Hij heeft de seksuele handelingen gefilmd en het beeldmateriaal gedeeld. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, inclusief afbeeldingen van zijn eigen dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie van vertrouwen en dat de feiten ernstige gevolgen hebben voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-013755-25 (P)
Datum vonnis: 8 december 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1985 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Stam, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door of namens de ouders van [kind 1] (hierna: kind 1), de moeder van [kind 2] (hierna: kind 2), en de ouders van [kind 3] (hierna: kind 3) voorgedragen slachtofferverklaringen en van wat namens hen door respectievelijk mr. N. Pronk, mr. E.W. Baan en mr. M.J. Ellenbroek is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 24 november 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:kind 1 meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die primair als verkrachting zijn ten laste gelegd en subsidiair als handelingen die (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam dan wel (meer subsidiair) als ontuchtige handelingen;
feit 2:kinderpornografische afbeeldingen van kind 1 heeft gemaakt, aangeboden, verspreid, (openlijk) tentoongesteld, in- door- en/of uitgevoerd, in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft;
feit 3:kinderpornografische afbeeldingen van kind 2 heeft gemaakt, verworven en/of in bezit heeft gehad;
feit 4:kind 3 meermalen heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die primair als verkrachting zijn ten laste gelegd en subsidiair als handelingen die (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam dan wel (meer subsidiair) als ontuchtige handelingen;
feit 5:kinderpornografische afbeeldingen van kind 3 heeft gemaakt, aangeboden, verspreid, (openlijk) tentoongesteld, in- door- en/of uitgevoerd, in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft;
feit 6:kinderporno heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, gemaakt, in- door- en/of uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft;
feit 7:dierenporno in bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 1] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 1] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 1] , waarbij dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- tegen/naar die [kind 1] heeft gezegd/geroepen dat zij naar de keuken/hier moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het hekje van de keuken heeft gesloten, althans die [kind 1] heeft belet om de keuken te verlaten en/of
- tegen die [kind 1] heeft gezegd ‘pak maar vast’ en/of ‘trek er maar aan’ en/of ‘doe maar in je mond’ terwijl hij, verdachte, zich aldaar/in de keuken met ontblote penis en/of in de nabijheid van die [kind 1] bevond, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer handen van die [kind 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die hand(en) om/tegen zijn, verdachtes, piemel heeft geplaatst en/of
- zijn, verdachtes, hand achter en/of tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] heeft geplaatst en/of
- ( vervolgens) het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] in de richting van zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft bewogen en/of
- zijn, verdachtes, (stijve) penis in de richting van het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] heeft gedrukt/geduwd en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [kind 1] en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of geestelijke overwicht op die [kind 1] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
met een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 1] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 1] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 1] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 januari 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 1] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 1] ;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 13 januari 2025 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, was betrokken en/of schijnbaar
was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft, en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg, waakzaamheid en/of opleiding toevertrouwd kind [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 1] oraal wordt gepenetreerd met zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis en/of
- die [kind 1] zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis likt en/of (met een of meer handen en/of vinger(s)) betast en/of vasthoudt en/of aftrekt en/of
- bij/op/boven het gezicht en/of het lichaam van die [kind 1] wordt gemasturbeerd en/of
- de mond en/of lippen en/of (rechter)wang van die [kind 1] door zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis wordt/worden aangeraakt, terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
( afbeeldingen 11 tot en met 13 uit de toonmap )
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 2018 tot en met 13 januari 2025 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van [geboortedatum 3] 2018 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten verdachtes kind [kind 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2018, was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad, en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten verdachtes kind [kind 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2018, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad,
te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 2] het eigen geslachtsdeel aanraakt en/of
- die [kind 2] poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [kind 2] en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel van die [kind 2] in beeld worden gebracht,
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
( afbeeldingen 14 tot en met 16 uit de toonmap )
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 2 april 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 3] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 3] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 3] , waarbij dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld of die andere feitelijkheid er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- tegen/naar die [kind 3] heeft gezegd/geroepen dat zij naar de keuken/hier moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het hekje van de keuken heeft gesloten, althans die [kind 3] heeft belet om de keuken te verlaten en/of
- tegen die [kind 3] heeft gezegd ‘pak maar vast’ en/of ‘trek er maar aan’ en/of ‘doe maar in je mond’ terwijl hij, verdachte, zich aldaar/in de keuken met ontblote penis en/of in de nabijheid van die [kind 3] bevond, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer handen van die [kind 3] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) die hand(en) om/tegen zijn, verdachtes, piemel heeft geplaatst en/of
- zijn, verdachtes, hand achter en/of tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] heeft geplaatst en/of
- ( vervolgens) het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] in de richting van zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft bewogen en/of
- zijn, verdachtes, (stijve) penis in de richting van het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] heeft gedrukt/geduwd en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [kind 3] en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of geestelijke overwicht op die [kind 3] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 2 april 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 3] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 3] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 3] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 2 april 2024 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 3] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 3] ;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 13 januari 2025 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van 1 februari 2021 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, was betrokken en/of schijnbaar was
betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg, waakzaamheid en/of opleiding toevertrouwd kind [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende
afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 3] oraal wordt gepenetreerd met zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis en/of
- die [kind 3] zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis likt en/of (met een of meer handen en/of vinger(s)) betast en/of vasthoudt en/of aftrekt en/of
- bij/op/boven het gezicht en/of het lichaam van die [kind 3] wordt gemasturbeerd en/of
- de mond en/of lippen en/of wang van die [kind 3] door zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis wordt/worden aangeraakt,
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
6
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 13 januari 2025 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft, en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of
verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft,
te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong en/of
- een ander persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon en/of
- het eigen lichaam vaginaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand en/of voorwerp, door die persoon en/of
( afbeeldingen 1 tot en met 4 uit de toonmap )
- het geslachtsdeel en/of de borsten en/of een ander lichaamsdeel van die persoon met een penis en/of vinger/hand wordt/worden aangeraakt en/of
- het geslachtsdeel en/of de billen en/of een ander lichaamsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of
- die persoon het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen met een vinger/hand aanraakt en/of
( afbeeldingen 5 tot en met 8 uit de toonmap )
- die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk het geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht en/of
( afbeelding 9 uit de toonmap )
- dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of
- dat bij/op het gezicht en/of lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of
- dat bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden,
( afbeelding 10 uit de toonmap )
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
7
hij op of omstreeks 13 januari 2025 te Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens een visuele weergave van een seksuele handeling, waarbij een mens en een dier waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, in bezit heeft gehad, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers,
- waarop te zien is dat een vrouw anaal wordt gepenetreerd door de penis van een mannelijke hond en/of
- waarop te zien is dat een vrouw oraal wordt gepenetreerd door de penis van een mannelijke hond en/of
- waarop te zien is dat de (stijve) penis van een man wordt gelikt door een hond,
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit feit een beroep en/of een gewoonte heeft gemaakt.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding: onderzoek ALSEM
Op 11 december 2024 ontving het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) een meldingsrapport van het Amerikaanse National Center for Missing en Exploited Children, waar tevens de Cybertipline is ondergebracht. De Cybertipline is een Amerikaans meldpunt waar melding kan worden gedaan met betrekking tot kinderpornografie op het internet. In de melding van 11 december 2024 stond dat een gebruiker van Kik Messenger met gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” op 30 november 2024 en op 1 december 2024 vermoedelijk kinderpornografisch materiaal had gedeeld met een andere gebruiker. Volgens het rapport van de Cybertipline bestond het beeldmateriaal uit negen video’s en twee foto’s. Het e-mailadres en het IP-adres dat aan het voornoemde account waren gekoppeld, kwamen ook voor in eerdere meldingen die bij de Cybertipline zijn binnengekomen. Onderzoek naar de gebruiker van het Kik Messenger-account leidde de politie naar de woning van verdachte, gelegen aan de [adres] . Naar aanleiding van deze bevindingen is onderzoek ALSEM gestart, en vond op 13 januari 2025 een doorzoeking plaats aan het adres van verdachte. Tijdens de doorzoeking werd de keuken in de woning van verdachte herkend als dezelfde keuken die op een kinderpornografische afbeelding was te zien, die in een van de rapportages van de Cybertipline over het Kik-account was gevoegd. De (gecensureerde) foto werd getoond aan de echtgenote van verdachte. Zij herkende het meisje op de afbeelding als kind 1, een van de kinderen aan wie zij als gastouder in de echtelijke woning kinderopvang bood. In de woning werden diverse gegevensdragers in beslag genomen. Op die gegevensdragers werden kinderpornografische foto’s en video’s aangetroffen, waaronder van kind 1 en van kind 2, en ook dierenpornografische foto’s en video’s.
3.2.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft in grote lijnen bekend. De kinderen 1 en 3 heeft hij bij afzonderlijke gelegenheden herhaaldelijk apart genomen in de keuken, terwijl zijn vrouw boven met kinderverzorging van de andere aanwezige oppaskinderen bezig was. Hij sloot dan het hekje tussen kamer en keuken, zodat andere kinderen niet konden binnenkomen. Vervolgens bracht hij het kind (1 of 3) er onder meer toe om zijn erecte penis te likken en in de mond te nemen, terwijl hij dat filmde. Hij gaf het kind instructies en bracht zijn hand achter haar hoofd om haar hoofd in de richting van zijn penis te bewegen. Hij heeft verklaard dat hij dit ongeveer tien à vijftien keer met kind 1 heeft gedaan in die periode. Met kind 3 ook een aantal malen, maar iets minder vaak dan met kind 3. Hij verrichtte de seksuele handelingen om beeldmateriaal van te maken en te verspreiden. Kind 1 en kind 3 waren beide gastkinderen in de kinderopvang van zijn vrouw. De kinderpornografische afbeeldingen van kind 2 zijn op zijn telefoon aangetroffen en moeten wel door hem zijn vervaardigd. Daarnaast heeft hij (ander) kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad en verspreid.
3.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte dient van het onder feit 7 ten laste gelegde “beroep of gewoonte maken” partieel vrijgesproken te worden.
3.4
Het standpunt van de verdediging
Aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwd (feiten 1, 2, 4 en 5)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor het strafverzwarende onderdeel partieel vrijgesproken dient te worden. Verdachte speelde geen formele rol bij de gastouderopvang van zijn toenmalige echtgenote. Het enkele feit dat verdachte op enkele momenten thuis was als de opvangkinderen er waren, maakt niet dat de opvangkinderen aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid waren vertrouwd.
Verkrachting (feit 1 en feit 4)
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het handelen van verdachte niet als verkrachting kan worden gekwalificeerd. Verdachte dient daarom vrijgesproken te worden van het onder feit 1 primair en feit 4 primair ten laste gelegde.
Feit 1 subsidiair
De raadsman heeft zich, behoudens de hiervoor besproken verweren, ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 2
De raadsman heeft zich, behoudens het hiervoor besproken verweer, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 3
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de strafverzwarende omstandigheid “een beroep of gewoonte maken”, nu het concreet gaat om vijf aangetroffen afbeeldingen. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de ten laste gelegde pleegperiode bijzonder lang is. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 4 subsidiair
De raadsman heeft zich, behoudens de hiervoor besproken verweren, ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Feit 5
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit voor dit feit, omdat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Subsidiair heeft de raadsman, naast het hierboven reeds besproken verweer, bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren, verwerven en het de toegang verschaffen tot alsmede van de strafverzwarende omstandigheid “een beroep of gewoonte maken”.
Feit 6
De raadsman heeft aangevoerd dat een deel van de kinderpornografische visuele weergaven niet benaderbaar was. Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van de tenlastegelegde invoer, doorvoer en uitvoer van het kinderpornografische materiaal.
Feit 7
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit, omdat verdachte geen opzet – ook niet in voorwaardelijke zin – heeft gehad op het bezit van de dierenporno. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van de strafverzwarende omstandigheid “een beroep of gewoonte maken”.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal deze feiten, gelet op de verwantschap van feiten en omstandigheden (respectievelijk van de feiten 1 en 4 en van de feiten 2 en 5) samen behandelen en de genoemde verweren eerst bespreken, te beginnen met de vraag of sprake is van aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde kinderen. Nadat deze verweren zijn besproken, zal de bewijsvraag worden beantwoord.
3.4.1.
Aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwd (feiten 1, 2, 4 en 5)
De rechtbank dient, in respons op het verweer van de raadsman, de vraag te beantwoorden of kind 1 en kind 3 ten tijde van het onder feiten 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde aan de zorg, opleiding en/of waakzaamheid van verdachte waren toevertrouwd.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de voor de beoordeling van het verweer relevant feiten en omstandigheden vast.
De door verdachte met kind 1 en kind 3 verrichte seksuele handelingen hebben plaatsgevonden in de woning van verdachte, waar kind 1 en kind 3 in het kader van gastouderopvang verbleven. Kind 1 was in het begin van de ten laste gelegde periode één jaar oud en aan het einde van de ten laste gelegde periode drie jaar oud. Kind 3 was op de begindatum van de ten laste gelegde periode zes maanden oud en aan het einde van de ten laste gelegde periode drie jaar oud. Verdachte was voor of na zijn werk aanwezig in de woning op het moment dat zijn echtgenote de gastouderkinderen opving. Daarnaast heeft verdachte in de ten laste gelegde periode een tijd niet gewerkt in verband met een burn-out, waardoor hij in die periode vaker thuis was. Verdachte hield een oogje in het zeil op de momenten dat zijn echtgenote naar de bovenverdieping ging om kinderen in bed te leggen, te verzorgen of om huishoudelijke taken uit te voeren. Ook verrichtte verdachte hand- en spandiensten, zoals tafel dekken voor de lunch. Verdachte bracht kind 1 ook wel eens naar huis.
De overwegingen van de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat onder degene aan wiens zorg en waakzaamheid de minderjarige is toevertrouwd in de zin van artikel 248 Sr (oud), ook degene valt aan wie de feitelijke zorgplicht tijdelijk of gedeeltelijk is overgedragen en dat het antwoord op de vraag of die situatie zich voordoet, afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval, zoals de plaats waar de ten laste gelegde gedragingen plaatsvonden, de leeftijd van de verdachte en van de minderjarige alsmede de duur van de betrekking tussen beiden. [1] Een relatie (in welke vorm dan ook) tussen een minderjarige en een volwassene brengt per definitie een zekere mate van afhankelijkheid van de minderjarige ten opzichte van de volwassene met zich mee. Het behoeft geen betoog dat een volwassene aan die afhankelijkheidsrelatie een zeker fysiek en psychisch overwicht ontleent en dat dit door een minderjarige die zich in zo’n afhankelijkheidsrelatie bevindt, al gauw als zodanig zal worden ervaren.
In dit geval is er sprake van een situatie waarin verdachte, die ten tijde van de tenlastegelegde feiten tussen de 35 en 38 jaar oud was, een positie innam ten opzichte van kinderen van voornoemde zeer jonge leeftijd. Aan dit leeftijdsverschil is evident een grote mate van overwicht verbonden. De seksuele handelingen vonden plaats in een gastouderopvang, waar de kinderen destijds meermalen per week verbleven. De handelingen vonden plaats op de momenten dat de echtgenote van verdachte niet in de gastouderopvang aanwezig was, en het toezicht en de zorgplicht over de kinderen klaarblijkelijk tijdelijk aan verdachte waren overgedragen. Naar het oordeel van de rechtbank waren de kinderen 1 en 3 daarmee ten tijde van het bewezenverklaarde feitelijk aan de zorg en de waakzaamheid van de verdachte toevertrouwd. Het verweer van de raadsman wordt verworpen. De rechtbank merkt daarbij ten overvloede op dat de opmerking van de raadsman, dat de strafverzwarende omstandigheid aan “zorg” of “opleiding” toevertrouwd per 1 juli 2024 niet meer in de wet voorkomt, geen steun vindt in het recht. De rechtbank wijst in het kader daarvan naar artikel 254, eerste lid onder d, Sr juncto artikel 245, eerste lid onder a, Sr.
3.4.2
Dwang (feiten 1 en 4)
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of tijdens de seksuele handelingen, die op zichzelf niet worden betwist, met de kinderen 1 en 3 sprake is geweest van dwang in de zin van artikel 242 Sr (oud).
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de voor de beoordeling van het verweer relevant feiten en omstandigheden vast.
De tenlastegelegde seksuele handelingen met de kinderen 1 en 3 hebben, niet gelijktijdig, telkens op de volgende wijze plaatsgevonden. Verdachte heeft de kinderen naar de keuken geroepen. Vervolgens heeft hij het hekje gesloten, waarmee de doorgang tussen de keuken en de woonkamer werd afgesloten. Hij heeft de kinderen instructies gegeven door tegen hen te zeggen gezegd ‘pak maar vast’, ‘trek er maar aan’ en ‘doe maar in je mond’, terwijl hij met zijn ontblote geslachtsdeel in de nabijheid van de kinderen bevond. Hij heeft de handen van de kinderen gepakt en op/om zijn ontblote penis geplaatst. Ook heeft hij zijn hand achter het hoofd van de kinderen geplaatst en hun hoofd in de richting van zijn ontblote penis bewogen. Verdachte heeft vervolgens zijn stijve penis in de richting van de monden kinderen geduwd. Hij is vervolgens daadwerkelijk met zijn penis in hun mond geweest.
De overwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is onder feiten 1 en 4 primair de verkrachting van kind 1 en kind 3 ten laste gelegd. Juridisch wordt onder verkrachting, in de zin van artikel 242 Sr (oud), verstaan het door geweld of andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Van door feitelijkheden en door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige (psychische) druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie of bedreigende situatie heeft gebracht, dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Door het keukenhekje te sluiten heeft verdachte de kinderen belemmerd om de keuken te verlaten en er tevens voor gezorgd dat zij in een geïsoleerde situatie werden gebracht. Daarnaast is er, zoals hierboven reeds besproken, sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en de zeer jonge kinderen, zodat verdachte onder die omstandigheden een psychisch en lichamelijk overwicht op kind 1 en kind 3 had, hetgeen hen in een zodanige afhankelijkheidssituatie bracht dat het voor hen niet mogelijk was zich aan de seksuele handelingen te onttrekken. Voorts heeft hij niet alleen instructies gegeven aan de kinderen, maar ook zijn hand achter hun hoofd gebracht ten einde hen fysiek in de door hem gewenste richting (zijn penis) te bewegen. Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte de kwetsbare positie van de kinderen en zijn feitelijk overwicht op hen zodanig heeft misbruikt, dat sprake was van door verdachte uitgeoefende dwang.
3.4.3
De beantwoording van de bewijsvraag
3.4.3.1 Feiten 1 primair en 4 primair
De rechtbank acht op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de in de bewijsmiddelbijlage opgenomen bewijsmiddelen, met inachtneming van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van feit 4 vindt de verklaring van verdachte naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate steun in de verklaringen van de ouders van kind 3, waarin naar voren komt dat kind 3 op 2 april 2024 heeft gezegd "
[verdachte] piemel likken” dan wel “
Piemel en [verdachte] in de mond”. Gelet daarop acht de rechtbank, met inachtneming van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, ook het onder feit 4 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4.3.2 Feit 2 en 5
De rechtbank acht op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de in de bewijsmiddelbijlage opgenomen bewijsmiddelen, met inachtneming van hetgeen hiervoor reeds is overwogen, het ten laste gelegde wettig onder feit 2 en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank als volgt. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat enkel de bekennende verklaring van verdachte onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te komen. Artikel 341 Sv staat hieraan in de weg.
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad kunnen onder omstandigheden als steunbewijs ook worden gebruikt de bewijsmiddelen die aan andere bewezen geachte soortgelijke feiten ten grondslag liggen. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit. Ook moet het bewijsmateriaal duiden op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in het bewijs dat voor het te bewijzen feit voorhanden is. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een patroon kan onder meer gekeken worden naar de feitelijke gang van zaken van de betreffende feiten, waaronder begrepen de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd, het handelen van de verdachte en de verklaringen die de verdachte daarover heeft afgelegd.
Ten aanzien van de aan hem ten laste gelegde feiten met betrekking tot het (vervaardigen van beeldmateriaal van) seksueel misbruik van kind 1 (feiten 1 en 2) en kind 3 heeft de verdachte, zoals gezegd, bekennende verklaringen afgelegd. Uit deze verklaringen blijkt de modus operandi die de verdachte hanteerde bij het vervaardigen van beeldmateriaal van dat misbruik, zoals het benutten van de mogelijkheden om de kinderen seksueel te misbruiken in de gastouderopvang van zijn echtgenote. Naar zijn zeggen was het doel van dit misbruik telkens het vervaardigen van beeldmateriaal om dit te verspreiden en zo de ontvangers daarvan te gerieven. Met name het van kind 1 aangetroffen beeldmateriaal en de chatgesprekken daarover leggen daarbij gewicht in de schaal. Dit in combinatie met de verklaring van verdachte dat hij de kinderen misbruikte óm dit vast te leggen en te verspreiden brengt de rechtbank ertoe om de bewijsmiddelen die ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde zijn gebezigd, eveneens voor het bewijs van het vervaardigen en het bezitten van kinderpornografische afbeeldingen van kind 3 (feit 5) te gebruiken.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de overige ten laste gelegde handelingen, nu verdachte die handelingen niet heeft bekend en er onvoldoende steunbewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Ook zal de rechtbank verdachte ten aanzien van feit 5 partieel vrijspreken van het strafverzwarende onderdeel “een beroep of gewoonte maken” nu het dossier en de verklaring van verdachte daartoe onvoldoende aanknopingspunten bieden.
3.4.3.3 Feit 3
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en bezitten van de kinderporno en spreekt verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrij.
De rechtbank komt ten aanzien van het overige ten laste gelegde tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het invoeren, doorvoeren en uitvoeren.
3.4.3.4 Feit 6
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. In navolging van het standpunt van de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het invoeren, doorvoeren en uitvoeren.
3.4.3.5 Feit 7
De rechtbank komt op grond van het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de dierenpornografische op de gegevensdragers van verdachte tot een bewezenverklaring van dit feit. Hoewel verdachte heeft verklaard het dierenpornografische materiaal niet te hebben gezien, is de rechtbank van oordeel dat hij wel voorwaardelijk opzet heeft gehad op het bezit van dierenpornografisch materiaal. Verdachte hield zich gedurende een lange periode en bij zijn volle bewustzijn bezig met het uitwisselen van strafbaar pornografisch materiaal. Verdachte had wetenschap van het feit dat hem toegezonden materiaal veelal een strafbaar karakter had. Hij heeft in die periode ook dierenpornografisch materiaal ontvangen en zich daar niet aan onttrokken door de afbeeldingen te verwijderen. Het materiaal bleef daarmee voor verdachte beschikbaar. Gelet op deze omstandigheden, de hoeveelheid van het kinderpornografisch materiaal en de aard van het aangetroffen materiaal is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat tussen al het materiaal, ook dierenpornografisch materiaal zat. De rechtbank acht het bezit van dierenpornografisch materiaal dan ook bewezen.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het bezitten van de dierenporno, zodat zij hem van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 1 januari 2024 te Enschede, meermalen, door een andere feitelijkheid een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 1] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 1] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 1] ,
waarbij die andere feitelijkheid er in heeft bestaan dat verdachte
- tegen/naar die [kind 1] heeft gezegd/geroepen dat zij naar de keuken/hier moest komen, en
- het hekje van de keuken heeft gesloten, en
- tegen die [kind 1] heeft gezegd ‘pak maar vast’ en/of ‘trek er maar aan’ en/of ‘doe maar in je mond’ terwijl hij, verdachte, zich aldaar/in de keuken met ontblote penis en in de nabijheid van die [kind 1] bevond, en
- de handen van die [kind 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en (vervolgens) die hand(en) om/tegen zijn, verdachtes, piemel heeft geplaatst en
- zijn, verdachtes, hand achter het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] heeft geplaatst en
- ( vervolgens) het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] in de richting van zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft bewogen en
- zijn, verdachtes, (stijve) penis in de richting van het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 1] heeft gedrukt/geduwd en
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [kind 1] en
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en geestelijke overwicht op die [kind 1] ;
2
hij in de periode van 1 januari 2022 tot en met 13 januari 2025 in Nederland, meermalen, telkens (in de periode van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, was betrokken, heeft verspreid en aangeboden en vervaardigd en in bezit heeft gehad, en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwd kind [kind 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2020, was betrokken, heeft verspreid en aangeboden en vervaardigd en in bezit heeft gehad, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 1] oraal wordt gepenetreerd met zijn, verdachtes, eikel en (stijve) penis en/of
- die [kind 1] zijn, verdachtes, eikel en (stijve) penis likt en/of (met een of meer handen en/of vingers) betast en/of vasthoudt en/of aftrekt en/of
- bij/op/boven het gezicht en/of het lichaam van die [kind 1] wordt gemasturbeerd en/of
- de mond en/of lippen en/of (rechter)wang van die [kind 1] door zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis wordt/worden aangeraakt,
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
( afbeeldingen 11 tot en met 13 uit de toonmap )
3
hij in de periode van [geboortedatum 3] 2018 tot en met 13 januari 2025 in Nederland, meermalen, telkens
(in de periode van [geboortedatum 3] 2018 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten verdachtes kind [kind 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2018, was betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten verdachtes kind [kind 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2018, was betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
te weten afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 2] het eigen geslachtsdeel aanraakt en/of
- die [kind 2] poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [kind 2] en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel van die [kind 2] in beeld worden gebracht,
( afbeeldingen 14 tot en met 16 uit de toonmap )
4
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 2 april 2024 te Enschede, meermalen, door een andere feitelijkheid een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [kind 3] , te weten (telkens)
- het brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis in de mond en/of tegen de lippen en/of tong en/of het gezicht van die [kind 3] en/of
- het laten betasten en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis door die [kind 3] ,
waarbij die andere feitelijkheid en er in heeft bestaan dat verdachte
- tegen/naar die [kind 3] heeft gezegd/geroepen dat zij naar de keuken/hier moest komen, en
- het hekje van de keuken heeft gesloten, en
- tegen die [kind 3] heeft gezegd ‘pak maar vast’ en/of ‘trek er maar aan’ en/of ‘doe maar in je mond’ terwijl hij, verdachte, zich aldaar/in de keuken met ontblote penis en in de nabijheid van die [kind 3] bevond, en
- de handen van die [kind 3] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en (vervolgens) die hand(en) om/tegen zijn, verdachtes, piemel heeft geplaatst en
- zijn, verdachtes, hand achter het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] heeft geplaatst en
- ( vervolgens) het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] in de richting van zijn, verdachtes, (stijve) penis heeft bewogen en
- zijn, verdachtes, (stijve) penis in de richting van het hoofd en/of bovenlichaam van die [kind 3] heeft gedrukt/geduwd en
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [kind 3] en
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en geestelijke overwicht op die [kind 3] ;
5
hij in de periode van 1 februari 2021 tot en met 13 januari 2025 in Nederland, meermalen, telkens
(in de periode van 1 februari 2021 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, was betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwd kind [kind 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2020, was betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die [kind 3] oraal wordt gepenetreerd met zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis en/of
- die [kind 3] zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis likt en/of (met een of meer handen en/of vinger(s)) betast en/of vasthoudt en/of aftrekt en/of
- bij/op/boven het gezicht en/of het lichaam van die [kind 3] wordt gemasturbeerd en/of
- de mond en/of lippen en/of wang van die [kind 3] door zijn, verdachtes, eikel en/of (stijve) penis wordt/worden aangeraakt.
6
hij in de periode van 1 maart 2020 tot en met 13 januari 2025 in Nederland, meermalen, telkens
(in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b oud Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft, en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 13 januari 2025, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of vervaardigd en verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft, te weten een of meer afbeeldingen/gegevensdragers (bevattende afbeeldingen) en/of visuele weergaven/gegevensdragers, waarop (telkens) te zien is dat:
- die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp en/of mond/tong en/of
- een ander persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon en/of
- het eigen lichaam vaginaal wordt gepenetreerd met een vinger/hand en/of voorwerp, door die persoon en/of
( afbeeldingen 1 tot en met 4 uit de toonmap )
- het geslachtsdeel en/of de borsten en/of een ander lichaamsdeel van die persoon met een penis en/of vinger/hand wordt/worden aangeraakt en/of
- het geslachtsdeel en/of de billen en/of een ander lichaamsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong wordt/worden aangeraakt door die persoon en/of
- die persoon het eigen geslachtsdeel en/of de eigen billen met een vinger/hand aanraakt en/of
( afbeeldingen 5 tot en met 8 uit de toonmap )
- die persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij die persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk het geslachtsdeel en/of de borsten en/of billen van die persoon in beeld worden gebracht en/of
( afbeelding 9 uit de toonmap )
- dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of
- dat bij/op het gezicht en/of lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of
- dat bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden,
( afbeelding 10 uit de toonmap )
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.
7
hij op 13 januari 2025 in Nederland, meermalen telkens een visuele weergave van een seksuele handeling, waarbij een mens en een dier waren betrokken, in bezit heeft gehad, te weten visuele weergaven/gegevensdragers,
- waarop te zien is dat een vrouw anaal wordt gepenetreerd door de penis van een mannelijke hond en/of
- waarop te zien is dat een vrouw oraal wordt gepenetreerd door de penis van een mannelijke hond en/of
- waarop te zien is dat de (stijve) penis van een man wordt gelikt door een hond.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240b (oud), 242 (oud), 248 (oud), 252, 254, 254c van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop van de feiten 2, 3, 5 en 6. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
en
het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een anderszins aan de zorg en waakzaamheid van diegene toevertrouwd kind, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
feit 3
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
en
het vervaardigen en in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een kind van diegene, meermalen gepleegd;
feit 4 primair
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 5
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige meermalen gepleegd;
en
het vervaardigen en in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een anderszins aan de zorg en waakzaamheid van diegene toevertrouwd kind, meermalen gepleegd;
feit 6
de misdrijven:
een afbeelding van een seksuele gedraging/gegevensdrager bevattende een afbeelding, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
en
het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben of zich de toegang verschaffen van/tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
feit 7
het misdrijf: het in bezit hebben van een visuele weergave van een seksuele handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie sluit zich aan bij de conclusie van de psycholoog en de psychiater in de Pro Justitia rapportage die inhoudt dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren en de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege wordt opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte tbs met voorwaarden en een gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Met het oog op de tbs met voorwaarden heeft de raadsman verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen die de duur van vijf jaren te boven gaat.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
6.3.1
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan herhaaldelijke verkrachting van twee zeer jonge kinderen in de gastouderopvang die zijn echtgenote in hun gezamenlijke woning runde. Dit seksueel misbruik heeft veelvuldig plaatsgevonden binnen de bewezenverklaarde periode. Verdachte is daarbij steeds zeer berekenend te werk gegaan. Op de momenten dat zijn echtgenote geen zicht had op de kinderen, riep verdachte een van de meisjes naar de keuken. Daar werd het traphekje dichtgedaan, zodat de meisjes werden geïsoleerd van de andere kinderen. Verdachte heeft het seksueel misbruik vastgelegd op beeld en dit beeldmateriaal op met anderen gedeeld. Hiernaast heeft verdachte ook van zijn eigen dochter kinderpornografische afbeeldingen gemaakt. Verdachte heeft door het plegen van deze handelingen langdurig en op zeer ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze jonge slachtoffers en op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in hem werd gesteld. Verdachte is volkomen voorbij gegaan aan het onherstelbare leed dat hij de slachtoffers, en hun naasten, heeft aangedaan en
steedsweer zijn eigen seksuele behoefte vooropgesteld. Ook heeft hij door pornografische foto’s van haar te maken, misbruik gemaakt van zijn eigen jonge dochter die niet alleen volledig afhankelijk was, maar haar vader ook onvoorwaardelijk had moeten kunnen vertrouwen. Verdachte heeft dit ook dit vertrouwen op een onherstelbare manier geschonden.
Op zitting is door en namens de ouders van de slachtoffers de zorg uitgesproken over de toekomstige gevolgen van het misbruik. Verdachte heeft het vertrouwen dat zij in verdachte hebben gesteld, door hun kinderen (mede) aan hem toe te vertrouwen, op vreselijke wijze beschaamd. Daar komt nog bij dat het beeldmaterieel van kind 1 op internet is gedeeld en dus niet zomaar verdwijnt, zodat het misbruik in feite onbeperkt doorgaat. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het onder meer verwerven, bezitten en verspreiden van (ander dan voornoemd) kinderpornografisch materiaal. Verdachte heeft met het verzamelen en verspreiden bijgedragen aan het in stand houden van deze grove schending van de belangen van minderjarigen. Tot slot heeft verdachte dierenporno in zijn bezit gehad. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn niet alleen dieren misbruikt ten behoeve van behoeftebevrediging van personen, maar zijn ook personen in mensonterende situaties gefotografeerd of gefilmd. De rechtbank rekent dit alles de verdachte ernstig aan.
6.3.2
De persoon van verdachte
De Justitiële Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 21 oktober 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel, noch in het nadeel mee bij het bepalen van de op te leggen straf.
De Pro Justitia rapportage
Het geïntegreerd multidisciplinair Pro Justitia rapport van 3 juli 2025, opgesteld door D.R. van der Velden, GZ-psycholoog, en J. Marx, psychiater, bevat de volgende bevindingen en adviezen.
De deskundigen concluderen dat verdachte lijdt aan een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en een ongespecificeerde parafiele stoornis. Er is bij verdachte sprak van een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling. Dit gaat onder meer gepaard met een grote mate van leegte, egocentrisme, alexithymie, het ontkennen van onlustgevoelens en problematiek, een onvoldoende ontwikkeld geïntegreerd en instabiel zelfgevoel en -beeld alsmede hechtingsproblemen en gebrekkige empathie. Verdachte stelt last te hebben van onzekerheid, mogelijk voortvloeiend uit pestervaringen op de basisschool. Verdachte lijkt gefascineerd door heimelijk gedrag en weg te vluchten in een wereld die hij naar eigen hand kan zetten. Tussen verdachte en zijn echtgenote bestond er een normaal verlopende intieme huwelijksrelatie. Echter, verdachte had daarnaast een geheel eigen heimelijk seksleven met talrijke buitenechtelijke affaires met zowel vrouwen, mannen als paren alsmede contacten op het internet. Ten aanzien van het vervaardigen van het kindermisbruikmateriaal stelt verdachte dat hij dit heeft gedaan om op die manier complimenten van anderen te verkrijgen.
De indruk bestaat dat verdachte niet het achterste van zijn tong laat zijn. De heimelijkheid en strafbaarheid geeft verdachte extra (seksuele) spanning, waardoor hij niet stopt en zijn grenzen steeds meer verlegt. Verdachte is zich cognitief bewust van de laakbaarheid van zijn gedrag, maar de remming van zijn deviante (pedo-)seksuele lust en spanningszoekende drift schiet ernstig tekort en de deviante drang is te groot, hetgeen te begrijpen is vanuit de combinatie van de persoonlijkheids- en parafiele stoornis. De deskundigen adviseren de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het verwachte recidiverisico op vergelijkbaar seksueel delictgedrag wordt ingeschat als gemiddeld. Een forensische zedenbehandeling is geïndiceerd om het risico op herhaling van vergelijkbaar seksueel delictgedrag te verminderen. Binnen een klinische setting heeft verdachte de gelegenheid zijn volledige aandacht op een zedenbehandeling en op de behandeldoelen richten. Daarnaast kan hij enige tijd scherp in de gaten worden gehouden, wordt zijn internetgebruik gecontroleerd en wordt er gewerkt aan rehabilitatie zodra het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau is verminderd.
Verdachte erkent de noodzaak van en toont zich gemotiveerd voor een behandeling. De zedenbehandeling dient gericht te zijn op het maken van een delictanalyse, het verminderen van dynamische riscofactoren, het opdoen van kennis over de persoonlijkheidsstoornis, het vergroten van zelfcontrole en het aanleren van beschermende factoren en adequate hanteringsvaardigheden. Door de deskundigen wordt geadviseerd om een dergelijke klinische behandeling niet in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen. Zij overwegen hiertoe dat door de ongrijpbaarheid en heimelijkheid van verdachte niet met zekerheid kan worden gesteld of hij het uitzitten van detentie verkiest boven een klinische behandeling. Ook bestaat de verwachting dat de maximale duur van de proeftijd ontoereikend is om te kunnen komen tot een voldoende ingebedde behandeling. Een forensisch klinische zedenbehandeling als voorwaarde bij een tbs met voorwaarden wordt als het meest passend gezien. Dit strakke kader kan ertoe dienen dat verdachte de intensieve zedenbehandeling en een hier opvolgend uitstroomtraject volhoudt en biedt zekerheid dat verdachte niet onbehandeld blijft.
Het reclasseringsrapport
In het over verdachte opgemaakte rapport van 2 september 2025 adviseert de reclassering, met inachtneming van de Pro Justitia rapporten, tot een tbs met voorwaarden. Verdachte heeft zich bereid verklaard medewerking te verlenen aan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden. De reclassering adviseert om de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel te gelasten. Daarnaast adviseert de reclassering een GVM aan verdachte op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de tbs of gevangenisstraf.
6.3.3
De overwegingen van de rechtbank
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank kan zich vinden in de op goede gronden getrokken conclusies van de psycholoog en de psychiater over de verminderde toerekeningsvatbaarheid en maakt die tot de hare. De rechtbank zal verdachte de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate toerekenen.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat op grond van al het voorgaande oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Naar het oordeel van de rechtbank behoren de door verdachte gepleegde feiten, in het bijzonder de veelvuldige verkrachtingen van twee zeer jonge kinderen en het maken – en in het geval van kind 1 ook verspreiden – van beeldmateriaal hiervan, alsmede het maken van kinderpornografische afbeeldingen van zijn eigen dochter en van kind 3, tot de buitencategorie. Gelet op de ernst van de feiten en de verwerpelijkheid daarvan is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, zoals deze is geëist door de officier van justitie, passend en geboden is, ondanks de verminderde toerekenbaarheid van verdachte. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dient hierop in mindering te worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Tbs met verpleging van overheidswege
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten van artikel 37a Sr voor het opleggen van de tbs-maatregel is voldaan, nu bij verdachte ten tijde van het begaan van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten – met uitzondering van feit 7 – misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist. De rechtbank zal aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opleggen. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Hoewel de psycholoog en de psychiater adviseren tbs met voorwaarden aan verdachte op te leggen, ziet de rechtbank meerdere contra-indicaties die reden geven tbs met verpleging van overheidswege op te leggen. Allereerst staat de duur van de op te leggen gevangenisstraf al in de weg aan het opleggen van een tbs met voorwaarden. Uit artikel 38, derde lid, Sr volgt dat een tbs met voorwaarden enkel gecombineerd mag worden met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren. Daarnaast, en niet in de laatste plaats, heeft de rechtbank meegewogen dat het hiervoor besproken Pro Justitia rapport blijk geeft van een ongrijpbare verdachte die niet het achterste van zijn tong laat zijn en een fascinatie voor heimelijk gedrag lijkt te hebben. Door de spanning die verdachte ervaart bij de heimelijkheid en strafbaarheid, is hij niet in staat om te stoppen en verlegt hij zijn grenzen. Dit alles maakt dat de rechtbank - ook gerekend buiten de duur van de op te leggen gevangenisstraf - er niet van overtuigd is dat een lichtere variant van de tbs, te weten de tbs met voorwaarden – zo juridisch al mogelijk –, de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, voldoende zal kunnen waarborgen.
Nu de maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, is de tbs-maatregel niet gemaximeerd.
GVM
Gelet op de conclusies van de deskundigen en het advies van de reclassering acht de rechtbank het van belang dat wordt voorkomen dat na het aflopen van de tbs-maatregel de hulpverlening aan verdachte eindigt, terwijl hier nog wel noodzaak toe bestaat. De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van een maatregel op grond van artikel 38z Sr, die strekt tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking. De rechtbank acht de oplegging van deze maatregel noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Verder is aan alle wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel voldaan.
Contact- en locatieverbod
Namens kind 1 is verzocht om een contact- en locatieverbod op te leggen. De rechtbank ziet hiertoe geen aanleiding, gelet op de (duur van de) op te leggen gevangenisstraf en maatregel en omdat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte in de toekomst contact zal opzoeken met kind 1.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting heeft er een schriftelijke uitwisseling van standpunten over de in beslag genomen goederen plaatsgevonden. De raadsman heeft verzocht tot teruggave van een groot aantal onder verdachte in beslag genomen goederen. Ook heeft verdachte afstand gedaan van een aantal in beslag genomen goederen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie zich verzet tegen de verzochte teruggave van de goederen met voorwerpnummers 840584 en 840594. Wat betreft de overige goederen waarvan teruggave wordt verzocht door de verdediging, verzet het Openbaar Ministerie zich niet tegen teruggave. Ter terechtzitting heeft verdachte afstand gedaan van de goederen met voorwerpnummers 840584 en 840594.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, te weten:
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840571);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840572);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840573);
- kaartlezer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840574);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840576);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840577);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840578);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840579);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840581);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840582);
- dvd-speler (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840587);
- harddisk (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840596);
- doos (omschrijving PL0600-ONRBD25002_852780)
- zak (omschrijving PL0600-ONRBD25002_864924);
- zak (omschrijving PL0600-ONRBD25002_864936).
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan [aangever 2] , te weten:
- dvd (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840588);
- dvd (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840589);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840590);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840591);
- compactdisc (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840593);
- telefoontoestel (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840583).

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Kind 1
Mr. N. Pronk heeft namens kind 1, een vordering ingediend, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 20.000,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[naam 1]
Mr. N. Pronk heeft namens [naam 1] een vordering ingediend strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 7.000,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De gevorderde vergoeding van de immateriële schade bestaat uit de posten “schockschade” ad € 5.000,-- en “aantasting in persoon op andere wijze” ad € 2.000,--.
[naam 2]
Mr. N. Pronk heeft namens [naam 2] een vordering ingediend strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 7.000,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De gevorderde vergoeding van de immateriële schade bestaat uit de posten “schockschade” ad € 5.000,-- en “aantasting in persoon op andere wijze” ad € 2.000,--.
Kind 2
Mr. E.M. Keulen heeft namens kind 2 een vordering ingediend strekkende tot schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 1.650,--. De gevorderde vergoeding van de materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- toekomstige reiskosten € 150,--
- toekomstige therapiekosten € 250,--
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.250,-- gevorderd.
Kind 3
Mr. M.J. Ellenbroek heeft namens kind 3 een vordering ingediend, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 17.500,--, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kind 2 in de vordering van vergoeding van de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de toekomstige schade onvoldoende is geconcretiseerd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn verder in het geheel toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de door/namens kind 1, kind 2 en kind 3 gevorderde vergoedingen van immateriële schade. Kind 2 dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de door/namens haar gevorderde vergoeding van de toekomstige materiële schade, omdat de kosten niet zijn onderbouwd en de schade daarmee onvoldoende bepaald is. [naam 1] en [naam 2] dienen in hun vorderingen, voor zover deze is ingediend met als grondslag “aantasting in persoon op andere wijze”, niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu de wet het toekennen van immateriële schadevergoeding niet toelaat, tenzij sprake is van shockschade of affectieschade. Van shockschade is in dit geval geen sprake geweest, omdat (1) er geen sprake is geweest van een onverhoedse confrontatie, (2) er geen geestelijk letsel kan worden vastgesteld, en (3) er geen rechtstreeks verband tussen het gestelde geestelijk letsel en de confrontatie worden gelegd. Daar komt bij dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, omdat de verdediging over deze vordering getuigen wenst te horen, hetgeen niet mogelijk is in deze strafprocedure. De vorderingen van [naam 1] en [naam 2] dienen om die reden in zoverre afgewezen te worden danwel [naam 1] en [naam 2] dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard in dit deel van de vorderingen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Kind 1
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsman niet betwist. Ook de hoogte van het gevorderde bedrag ter vergoeding van de immateriële schade is niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 1 januari 2023. Dit omdat het aannemelijk is dat de schade gedurende de pleegperiode is opgelopen. De rechtbank stelt daarom de aanvangsdatum van de wettelijke rente vast op het midden van de pleegperiode.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van kind 1 (geboren op [geboortedatum 2] 2020) te openen bankrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Deze clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en hun wettelijke vertegenwoordiger kunnen in dat geval - tot de minderjarige de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt - alleen met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken.
[naam 1] en [naam 2]
Bij de beoordeling van de vorderingen van bovengenoemde benadeelde partijen dient op grond van artikel 361 Sv de vraag te worden beantwoord of zij rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partijen stellen dat hiervan sprake is, omdat zij als gevolg van een rechtstreekse confrontatie, die eruit bestond dat aan hen een uitsnede van een foto van hun dochter werd getoond, waarbij werd verteld dat hun dochter op de foto seksueel is misbruikt, geestelijk letsel hebben opgelopen en er aldus sprake is van zogenoemde shockschade. De verdediging heeft dit gemotiveerd betwist.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de vorderingen van [naam 1] en [naam 2] onvoldoende is gebleken dat sprake is van shockschade. In de eerste plaats omdat geen sprake geweest van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van de bewezenverklaarde feiten. Hoewel vaststaat dat aan beide benadeelde partijen een foto is getoond van hun minderjarige dochter waarbij hen is verteld wat er heeft plaatsgevonden, is op de betreffende foto alleen hun dochter te zien, en niet de ontuchtige handelingen zelf. Daarnaast is ook onvoldoende gebleken dat als gevolg van de confrontatie met de foto, bij beide benadeelde partijen sprake was van een dusdanig emotionele schok, dat zij daardoor geestelijk letsel hebben opgelopen.
De rechtbank zal de benadeelde partijen derhalve ter zake van de gevorderde immateriële niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, nu geen sprake is van rechtstreekse schade in de zin van artikel 361 Sv.
Kind 2
-
Immaterieel
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsman niet betwist. Ook de hoogte van het gevorderde bedrag ter vergoeding van de immateriële schade is niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 29 december 2021. Dit omdat niet kan worden vastgesteld op welk moment binnen de pleegperiode de schade is ontstaan. De rechtbank stelt daarom de aanvangsdatum van de wettelijke rente vast op het midden van de pleegperiode.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van kind 2 (geboren op [geboortedatum 3] 2018) te openen bankrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Deze clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en hun wettelijke vertegenwoordiger kunnen in dat geval - tot de minderjarige de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt - alleen met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken.
-
Materieel
De toekomstige opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Kind 3
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsman niet betwist. Ook de hoogte van het gevorderde bedrag ter vergoeding van de immateriële schade is niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 2 september 2022. Dit omdat het aannemelijk is dat de schade gedurende de pleegperiode is opgelopen. De rechtbank stelt daarom de aanvangsdatum van de wettelijke rente vast op het midden van de pleegperiode.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van kind 3 (geboren op [geboortedatum 4] 2020) te openen bankrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Deze clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en hun wettelijke vertegenwoordiger kunnen in dat geval - tot de minderjarige de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt - alleen met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de in het dictum genoemde aantal dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37b, 55 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 2
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
en
het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een anderszins aan de zorg en waakzaamheid van diegene toevertrouwd kind, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
feit 3
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
en
het vervaardigen en in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een kind van diegene, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 5
de misdrijven:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
en
het vervaardigen en in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat jegens een anderszins aan de zorg en waakzaamheid van diegene toevertrouwd kind, meermalen gepleegd;
feit 6
de misdrijven:
een afbeelding van een seksuele gedraging/gegevensdrager bevattende een afbeelding, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben, zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
en
het verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven, in bezit hebben of zich de toegang verschaffen van/tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, meermalen gepleegd;
feit 7
het misdrijf: het in bezit hebben van een visuele weergave van een seksuele handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
schadevergoeding
vordering [kind 1] (feiten 1 en 2)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 20.000 (bestaande uit
immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 20.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.000,--, (zegge: twintigduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 135 (honderdvijfendertig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een op naam van [kind 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2020) te openen bankrekening met een BEM-clausule;
vordering [naam 1] (feiten 1 en 2)
- bepaalt dat de benadeelde partij in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
vordering [naam 2] (feiten 1 en 2)
- bepaalt dat de benadeelde partij in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
vordering [kind 2] (feit 3)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.250,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.250,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2021);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.250,-- (zegge: duizend tweehonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 400,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een op naam van [kind 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2018) te openen bankrekening met een BEM-clausule;
vordering [kind 3] (feiten 4 en 5)
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 17.500,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 17.500,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.500,--, (zegge: zeventienduizend vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 september 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 122 (honderd tweeëntwintig) dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een op naam van [kind 3] (geboren op [geboortedatum 4] 2020) te openen bankrekening met een BEM-clausule;
de in beslag genomen voorwerpen
- de rechtbank zal de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, te weten:
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840571);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840572);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840573);
- kaartlezer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840574);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840576);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840577);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840578);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840579);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840581);
- USB-stick (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840582);
- dvd-speler (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840587);
- harddisk (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840596);
- doos (omschrijving PL0600-ONRBD25002_852780)
- zak (omschrijving PL0600-ONRBD25002_864924);
- zak (omschrijving PL0600-ONRBD25002_864936);
- de rechtbank zal de teruggave gelasten van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan [aangever 2] , te weten:
- dvd (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840588);
- dvd (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840589);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840590);
- computer (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840591);
- compactdisc (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840593);
- telefoontoestel (omschrijving PL0600-ONRBD25002_840583).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Heblij, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2025.
Buiten staat
Mr. Venekatte is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBD25002. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 4 primair en feit 5

1.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 november 2025, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:

Ik heb de seksuele handelingen, zoals in de tenlastelegging vermeld, met (kind 1) gepleegd. Op het moment dat mijn vrouw boven was, riep ik (kind 1) naar de keuken. Ik zorgde ervoor dat wij afgescheiden waren van de andere kinderen, door bijvoorbeeld het keukenhekje dicht te doen. Ik was enkele dagen per week thuis als de kinderen in de gastouderopvang waren. Ik hielp wel eens in de gastouderopvang door bijvoorbeeld de tafel te dekken of pannenkoeken te bakken. Als mijn vrouw naar boven moest, hield ik een oogje in het zeil. Dan zorgde ik dat alles goed verliep. Op die momenten nam ik (kind 1) apart. Ik deed dan mijn broek open en dan ging ik over naar de in de tenlastelegging beschreven handelingen, zoals het houden van mijn penis tegen het gezicht en de mond van (kind 1) en het laten likken aan mijn penis. Ik heb mijn penis ook in de mond van (kind 1) gebracht. Ik zei dan tegen haar “doe je mond maar open”. Ik legde mijn hand achter haar hoofd en dirigeerde haar dan in de richting van mijn penis. Ook heb ik haar handen gepakt en op mijn penis gelegd. Ik maakte er iedere keer foto’s en video’s van. Ik bewaarde de foto’s en video’s in een mapje op mijn Samsung S8. Ik deelde die beelden op de app Kik met andere personen. Met kind 1 is het rond tien à vijftien keer gebeurd. Bij (kind 3) heb ik precies dezelfde seksuele handelingen gepleegd en ook dezelfde werkwijze gehanteerd. Het was copypaste, zeg maar. Met kind 1 is het vaker gebeurd dan met kind 3.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 123-124:
Ik heb een eerste onderzoek gedaan naar de afbeeldingen van het slachtoffer (kind 1) welke zijn aangetroffen op de Samsung S8 met beslagcode A.01.01.05. Ik beschrijf twee video's waarop de ontuchtige handelingen zijn vastgelegd en vervaardigd.
Video 1 met bestandsnaam: [bestandsnaam 1] ;
Een kleurenvideo van 27 seconden waarop het mij bekende slachtoffer (kind 1) frontaal in beeld wordt vastgelegd. Voor haar zit een volwassen man. De man heeft de rits van deze broek open en zijn stijve penis met ontblote eikel steekt uit de broek. Het slachtoffer zit in een kinderstoeltje met groene rugleuing met haar gezicht recht tegenover de stijve penis. Het slachtoffer heeft de stijve penis met beide handen en vingers vast. Haar linkerhand en vinger bevinden zich halverwege de penis terwijl haar rechterhand en vingers geplaatst zijn op de ontblote eikel van de man. De man heeft de rits van deze broek open en zijn stijve penis met ontblote eikel steekt uit de broek. Het slachtoffer zit in een kinderstoeltje met groene rugleuing met haar gezicht recht tegenover de stijve penis. Het slachtoffer heeft de stijve penis met beide handen en vingers vast. Haar linkerhand en vinger bevinden zich halverwege de penis terwijl haar rechterhand en vingers geplaatst zijn op de ontblote eikel van de man. Terwijl hij zich aftrekt duwt de man de penis weer richting het gezicht en de mond en
lippen van het slachtoffer. De ontblote eikel wordt weer tegen de mond en lippen van het slachtoffer geplaatst. Vervolgens pakt het slachtoffer de penis weer beet en duwt deze van haar weg. Het is mij tijdens de doorzoeking bekend geworden dat de woonkamer gelegen
op het adres [adres] , zijnde het adres van de verdachte soortgelijk is.
Volgens de bestandsnaam en het maken van deze video zou deze video vervaardigt zijn op
16 mei 2022 om 07:54:34 uur.
Video21 met bestandsnaam: [bestandsnaam 2] ;
Een kleurenvideo van 17 seconden waarbij het mij bekende slachtoffer (kind 1) en een volwassen man in de mij bekende keuken met grijze plavuizen gelegen aan de [adres] bevinden. De man lijkt te zitten en is volledig naakt aan de onderzijde vanaf zijn buik naar beneden. De man trekt zich met zijn linkerhand af vlak voor het gezicht van het slachtoffer. Hij laat zijn penis in stijve toestand los en plaatst zijn hand achter het hoofd van het slachtoffer. De man duwt zijn ontblote eikel tegen de mond en lippen van het slachtoffer. De focus ligt ook volledig op deze handeling omdat de man dit filmt vanaf zijn buik in de richting van het gezicht van het slachtoffer. Het slachtoffer duwt met haar rechterarm en hand de penis van haar af. Vervolgens gaat de man zich weer aftrekken. Terwijl hij dit doet plaatst het slachtoffer haar beide handen en vingers op de
ontblote eikel van de man.
Misbruik cq vervaardigen kinderporno serie van foto's slachtoffer;
Op een serie van negen (9) foto's is te zien dat het slachtoffer (kind 1) meerdere seksuele
handelingen moet ondergaan. Deze seksuele handelingen beslaan vasthouden van de penis in
stijve toestand, het likken van de ontblote eikel en het plaatsen van de ontblote eikel tegen de
rechterwang van het slachtoffer.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , namens (kind 1), van 15 januari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 128:
Hij deed aangifte namens het slachtoffer (kind 1), geboren op [geboortedatum 2] 2020. Onze dochter, genaamd (kind 1), ging naar [naam 3] , de gastouder, sinds ze acht of negen
maanden oud was.( Kind 1) ging dan altijd naar de [adres] . (Kind 1) ging vijf dagen in de week naar [naam 3] .
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 januari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 136:
Van kind 1 zijn tot nu toe 218 afbeeldingen aangetroffen die als kinderpornografisch zijn geclassificeerd. Dit betreffen 204 foto's en 14 video's.
5.
Het proces-verbaal van aangifte [aangever 1] , namens (kind 3), van 14 februari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 171 en 173:
V: Namens wie doe je aangifte?
A: Namens (kind 3), geboren op [geboortedatum 4] 2020
V: Toen ik je vanmorgen telefonisch sprak en aan jou vertelde dat er mogelijk ontucht was gepleegd door [verdachte] met (kind 3), zei je tegen mij dat je daar al bang voor was. Je dochter begon in april ineens over piemels te praten. Ik ben daar vanmorgen bewust niet op ingegaan. Zou je me daar nu alles over willen vertellen?
A: Het was op mijn verjaardag 2 april 2024. Ineens zei (kind 3): " [verdachte] piemel likken.”.
V: Waar ken jij [verdachte] van?
A: Ik ken [verdachte] van [naam 3] . Via [bedrijf] ben ik bij haar gekomen.
V: Van wanneer tot wanneer werd (kind 3) bij dit gastouderbureau opgevangen?
A: Dat zal geweest zijn van februari 2021 tot en met 19 juli 2024.
V: Op welke dagen werd zij opgevangen?
A: Dinsdag, woensdag en vrijdag.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] van 11 februari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 177:
O: Op basis van deze informatie hebben jullie besloten aangifte te doen tegen [verdachte] , namens jullie dochter (kind 3). Jouw vrouw deed aangifte en jij zat er als steun en support erbij, tot het moment wij hoorden dat jij aanwezig bent geweest bij een uitspraak welke (kind 3) gedaan zou hebben op 2 april 2024 tijdens het avondeten. Op dat moment hebben wij de aangifte onderbroken en aan jou verzocht weg te gaan, zodat er na de aangifte van jou nog een getuigenverklaring opgenomen kon worden.
V: Als we teruggaan naar 2 april 2024. Wat kan jij hier dan over vertellen?
A: (Kind 3) zei: “Piemel en [verdachte] in de mond”.
Ten aanzien van feit 3
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 november 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 januari 2025, pagina 135-137;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 februari 2025, pagina 162-167.
Ten aanzien van feit 6
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 november 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, inclusief bijlage (collectiescan), van 15 april 2025, pagina’s 201-214.
Ten aanzien van feit 7
1.
Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, inclusief bijlage (collectiescan), van 15 april 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 203 en 208:
Op maandag 13 januari 2025 is op het adres [adres] onder leiding van Rechter-Commissaris mr. C.C.S. Bordenga-Koppes binnengetreden en werden voorwerpen in beslag genomen.
Wij, verbalisanten hebben de inhoud van alle in het onderzoek betrokken digitale gegevensdragers en voorwerpen visueel gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal
Porno tussen mens en dier
Op de genoemde gegevensdragers waarop het hierboven genoemde strafbare beeldmateriaal is aangetroffen stonden ook nog afbeeldingen van porno tussen mens en dier. In totaal zijn 8 afbeeldingen aangetroffen waarop porno tussen mens en dier zichtbaar was. Twee van deze afbeeldingen zijn als thumbnail op de gegevensdragers opgeslagen, dat houdt in dat deze twee afbeeldingen niet als bezit van de verdachte kunnen worden aangemerkt. De overige 6 afbeeldingen (2 video's en 4 foto's) zijn wel toegankelijk voor de verdachte en waren dan ook in zijn bezit. Op deze afbeeldingen is porno te zien tussen mensen en honden. Te zien is dat een vrouw anaal wordt gepenetreerd door een mannelijke hond, dat een vrouw de penis van een hond in haar mond heeft en dat een man met een in erectie zijnde penis op bed zit terwijl de hond aan de penis likt.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 24 november 2025, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb gehoord dat er dierenporno op mijn gegevensdragers is aangetroffen. Alles wat ik binnenkrijg, wordt direct gedownload. Blijkbaar heb ik dat niet verwijderd.