3.4.2Feiten 1 en 2 ( [slachtoffer 1] )
3.4.2.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De verklaringen van [slachtoffer 1] , de ouders van [slachtoffer 1] en verdachte
[slachtoffer 1]
, geboren op [geboortedatum 2] 2018, verklaart tijdens het studioverhoor op 1 oktober 2024 onder andere dat ‘ [alias] ’, oftewel verdachte, zijn piemel tegen haar muts heeft aangedaan. Op de vraag wat haar muts is, legt [slachtoffer 1] haar hand in haar kruis en op de vraag wat ze met haar muts kan, zegt ze ‘plassen’. Verdachte kon met zijn piemel tegen haar muts aankomen, omdat hij zijn broek en onderbroek en die van [slachtoffer 1] naar beneden deed. Dit gebeurde in het huis van verdachte, op [nummer] , en is volgens [slachtoffer 1] drie keer gebeurd. De piemel stond dan naar voren. De piemel van verdachte had dezelfde kleur als de hand van [slachtoffer 1] , maar dan zonder vlekje. Voordat verdachte zijn piemel tegen haar muts aandeed, pakte hij een spray uit een kastje en deed hij deze spray op zijn piemel. Deze spray was wit en zat in een wit-oranje gekleurde fles met een doorzichtige dop. [slachtoffer 1] verklaart dat het gebeurde in de slaapkamer van verdachte, deze was boven aan de rechterkant. [slachtoffer 1] lag dan op het bed en verdachte stond tegen het bed aan. Zij had haar benen dan een beetje uit elkaar en ze voelde dit bij haar kruis. De piemel ging er dan ‘half tegen aan’. Het voelde niet fijn bij haar muts als verdachte dit deed. Het stopte doordat verdachte zijn piemel weer in zijn onderbroek deed en zijn broek omhoog deed. Daarna deed verdachte de onderbroek en broek van [slachtoffer 1] omhoog. [slachtoffer 1] vond het niet leuk als verdachte dit bij haar deed. Verdachte zei niets als [slachtoffer 1] en hij naar de slaapkamer gingen. [slachtoffer 1] ‘wist gewoon’ dat zij op bed moest gaan liggen. Dit wist zij omdat verdachte er beneden in de woonkamer ook al aan zat, als zij haar broek en onderbroek nog aan had. Er was niemand thuis als het gebeurde. Verdachte woont samen met [naam 1] en als [naam 1] naar haar werk was, deed verdachte het altijd.
[slachtoffer 1] verklaart verder dat verdachte met zijn telefoon een foto heeft gemaakt van haar muts. Ze droeg alleen een T-shirt. Haar broek en onderbroek waren naar beneden. [slachtoffer 1] weet dat verdachte een foto maakte, omdat ze erbij was en zij de camera zag.
[slachtoffer 1] verklaart dat ze altijd naar verdachte toeging omdat hij haar snoep gaf. Ze kreeg ronde balletjes met verschillende kleurtjes van verdachte. [slachtoffer 1] verklaart dat zij heel vaak naar verdachte toe ging, maar nu niet meer. Volgens [slachtoffer 1] is het al heel lang geleden dat zij verdachte heeft gezien en dat hij zijn piemel bij haar muts deed.
Uit informatie over de traumabehandeling van [slachtoffer 1] in januari 2025 volgt dat [slachtoffer 1] over ‘ [alias] ’ heeft verteld. Zo vertelt [slachtoffer 1] tijdens de therapiesessie op 6 januari 2025 dat verdachte met zijn hand tegen haar muts (vagina) aanging. Dit is volgens [slachtoffer 1] twaalf keer gebeurd en gebeurde voor en na de therapiesessies. Twee weken geleden, rond kerst, gebeurde het ook. Op de vraag of het rond kerst of rond Sinterklaas is gebeurd, antwoordt [slachtoffer 1] ‘eerder dan Sinterklaas’.
Tijdens de (ochtend)therapiesessie op 8 januari 2025 speelt [slachtoffer 1] een scenario met een poppenhuis en poppen na. Zij ligt als poppetje op het bed en verdachte staat als poppetje naast het bed, met zijn kruis tegen haar kruis aan. [slachtoffer 1] wil hier liever niet over vertellen. De dingen die in het huis gebeuren bewaart [slachtoffer 1] in plaats daarvan in zogenaamde schatkistjes. [slachtoffer 1] komt met vier geheimpjes die bij de situatie passen. Tijdens de (middag)therapiesessie op 8 januari 2025 lopen ze de schatkistjes langs en schrijft [slachtoffer 1] de geheimpjes (herinneringen) op. De eerste herinnering is ‘ [alias] ging met zijn piemel tegen mijn muts aan’, waarbij ze wijst naar haar vagina. De tweede herinnering betreft ‘Elke keer als ik bij hem kwam moest ik hem een kusje geven’. De derde herinnering is ‘Ik ging op mijn telefoon (fijne filmpjes kijken) toen ging hij met zijn hand tegen mijn muts aan’, waarbij [slachtoffer 1] naar haar vagina wijst. De vierde herinnering weet [slachtoffer 1] niet meer. Wel schetst [slachtoffer 1] door middel van twee duplopoppen het scenario dat [slachtoffer 1] op bed ligt met haar benen een klein beetje wijd en dat verdachte voor [slachtoffer 1] bij het bed staat. [slachtoffer 1] vertelt daarbij ‘toen deed hij zijn piemel tegen mijn muts’. [slachtoffer 1] vertelt desgevraagd dat de ‘piemel niet in de kleren zat’. Ze heeft de piemel gezien, maar weet niet hoe die eruitzag.
De vader van [slachtoffer 1]
De heer [aangever 2] (hierna: de vader van [slachtoffer 1] ) doet op 24 september 2024 aangifte tegen verdachte van onder andere het misbruik van [slachtoffer 1] . Hij verklaart dat hij en zijn gezin in 2018 bij verdachte in de straat zijn komen te wonen en dat hij in datzelfde jaar bevriend is geraakt met verdachte. Zijn kinderen, waaronder zijn dochter [slachtoffer 1] , gingen dagelijks naar het huis van verdachte toe om snoepjes te halen. Ook speelden ze bij verdachte thuis en paste verdachte wel eens op. Zijn kinderen noemden verdachte ‘ [alias] ’.
Op 4 oktober 2024 verklaart de vader van [slachtoffer 1] dat het regelmatig voorkwam dat [slachtoffer 1] alleen bij verdachte thuis was. In 2022 of 2023 vertelde [slachtoffer 1] voor het eerst aan hem dat verdachte aan haar zou hebben gezeten. Hij is vervolgens verhaal gaan halen bij verdachte en verdachte ontkende aan [slachtoffer 1] te hebben gezeten. [slachtoffer 1] bleef aanvankelijk volhouden dat het wel gebeurd was.
In een aanvullend verhoor op 31 maart 2025 verklaart de vader van [slachtoffer 1] dat de hierboven bedoelde eerste uitlatingen van [slachtoffer 1] over verdachte inhielden dat [slachtoffer 1] bij verdachte op de keukentafel zat en dat verdachte met zijn piemel bij haar muts had gezeten. Zij vertelde dit voordat het verhaal van het seksueel misbruik door een andere buurtbewoner naar buiten kwam. [slachtoffer 1] mocht van haar ouders naar het huis van verdachte toe blijven gaan. Zij geloofden verdachte en vertrouwden hem met [slachtoffer 1] . Nadat zijn dochter [slachtoffer 2] in september 2024 tijdens haar therapie uitspraken deed over verdachte, mochten zijn kinderen niet meer bij verdachte thuis komen.
De moeder van [slachtoffer 1]
Op 18 april 2025 is mevrouw [aangever 1] (hierna: de moeder van [slachtoffer 1] ) (aanvullend) als getuige gehoord. Zij verklaart dat [slachtoffer 1] op 7 mei 2023 aan haar en haar vader vertelde dat zij een geheimpje had met verdachte. [slachtoffer 1] vertelde aan hen dat verdachte zijn piemel in haar muts had gedaan. [slachtoffer 1] vertelde dat het in keuken van verdachte was gebeurd, dat zij op de tafel stond en dat verdachte haar onderbroek omlaag had gedaan. De moeder van [slachtoffer 1] heeft hiervan een notitie gemaakt in haar telefoon. Het tijdstip van deze notitie is 7 mei 2023 16:00 uur. De vader van [slachtoffer 1] heeft verdachte daarna geconfronteerd, maar verdachte ontkende alles. De moeder van [slachtoffer 1] verklaart verder dat [slachtoffer 1] , na de laatste therapiesessie, had verteld dat verdachte hetzelfde had gedaan als Malik (zijnde de andere buurtbewoner waartegen de verdenking van seksueel misbruik van [slachtoffer 1] op dat moment bestond). [slachtoffer 1] vertelde dat dit zowel beneden als boven in het bed van verdachte gebeurde. De moeder van [slachtoffer 1] verklaart verder dat zij (voor 7 mei 2023) niet weet hoe vaak [slachtoffer 1] bij verdachte thuis kwam. Ze had vaak geen flauw idee waar haar kinderen waren. Vaak kreeg ze dan een berichtje of een foto van verdachte dat haar dochters bij hem waren. Ook vertelden haar dochters dat ze naar verdachte gingen of gingen ze stiekem naar hem toe. Na 7 mei 2023 kwamen haar dochters nog zeker twee of drie keer per week bij verdachte thuis.
Verdachte
Verdachte verklaart dat [slachtoffer 1] af en toe bij hem aan de deur kwam om een snoepje of drinken te halen. [slachtoffer 1] was daarbij zelden alleen en meestal met één of twee anderen, zoals haar zus [slachtoffer 2] . Hij paste ook wel eens bij hen thuis op. Ze noemde hem ‘ [alias] ’. Verdachte verklaart dat de thuissituatie van [slachtoffer 1] zorgelijk was. [slachtoffer 1] zou thuis fysiek en mentaal worden mishandeld en zou niet goed worden verzorgd door haar ouders. Zo verklaart verdachte dat [slachtoffer 1] een keer zonder onderbroekje bij hem thuis was gekomen, omdat zij geen schone onderbroek meer had. Vanwege deze moeilijke situatie ‘vluchtte’ [slachtoffer 1] naar verdachte toe en kwam zij bij hem liefde halen, aldus verdachte.
Verdachte verklaart dat [slachtoffer 1] op een dag ineens bij hem naar boven ging en op het bed in de logeerkamer ging liggen. [slachtoffer 1] deed vervolgens haar rokje omhoog. Ze had geen onderbroekje aan. Verdachte verklaart dat er op dat moment iets bij hem is ‘geknapt’ en dat hij foto’s van haar ontblote onderlijf heeft gemaakt. Hij heeft ook een foto gemaakt van [slachtoffer 1] terwijl zij zijn massage-apparaat tegen haar plasser aanhield. Dit gebeurde ook in de logeerkamer. Verdachte verklaart verder dat [slachtoffer 1] zijn penis heeft vastgepakt en dat hij vervolgens zijn ontblote penis tegen de ontblote vagina (de schaamlippen) van [slachtoffer 1] heeft aangedaan. Verdachte deed daarvoor zijn sportbroekje een beetje naar beneden, zodat zijn penis boven de broeksband zichtbaar was. Zijn piemel was op dat moment niet keihard maar hij voelde wel een ‘prikkel’. Verdachte heeft hier vervolgens een foto van gemaakt. Het houden van zijn penis tegen de vagina van [slachtoffer 1] duurde in totaal ongeveer tien tot vijftien seconden. Verdachte verklaart dat hij dit twee keer met [slachtoffer 1] heeft gedaan; dit gebeurde kort na elkaar. In totaal heeft verdachte twee of drie keer foto’s gemaakt van een half-blote [slachtoffer 1] . De betreffende foto’s van [slachtoffer 1] heeft hij weggegooid en heeft hij nooit aan iemand laten zien.Verdachte verklaart verder dat het wel eens is gebeurd dat [slachtoffer 1] hem kort op de mond kuste.
Verdachte verklaart dat de ontucht met [slachtoffer 1] gedurende een korte periode in 2023 plaatsvond. In diezelfde periode vertelden [slachtoffer 1] en haar zus [slachtoffer 2] aan verdachte over de verdenking van seksueel misbruik van hun tweeën door een buurtbewoner. In die periode is de vader van [slachtoffer 1] één keer bij verdachte aan de deur geweest omdat [slachtoffer 1] had gezegd dat verdachte zijn piemel tegen haar vagina had aangedaan. Dat was op dat moment ook gebeurd, aldus verdachte.
3.4.2.2 Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar is en daarmee bruikbaar is voor het bewijs. De rechtbank stelt daarbij voorop dat dergelijke verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid, bezien in het licht van de leeftijd en mogelijke kwetsbaarheid van minderjarigen.
De rechtbank stelt vast dat de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring tijdens het studioverhoor op 1 oktober 2024 grotendeels en op essentiële onderdelen gelijkluidend is aan hetgeen zij tijdens haar therapiesessies op 6 januari 2025 en 8 januari 2025 heeft verteld. Zij heeft consistent, uitgebreid en gedetailleerd verklaard. Zo beschrijft [slachtoffer 1] in haar verklaringen de door verdachte verrichte seksuele handelingen steeds op dezelfde wijze. Dit geldt ook voor de omstandigheden waaronder de handelingen zich hebben voorgedaan. Zo benoemt zij bij herhaling de wijze waarop verdachte zijn penis tegen haar muts (vagina) heeft aangedaan en hoe verdachte en zij op dat moment ten opzichte van elkaar gepositioneerd waren: zij op het bed met haar benen iets uit elkaar en verdachte staand tegen het bed aan met de piemel ‘half tegen’ haar muts. Ook beeldt ze dit scenario op verschillende momenten met (duplo)poppen uit. De verklaring van [slachtoffer 1] dat verdachte met zijn piemel bij haar muts heeft gezeten, vindt daarnaast bevestiging in de verklaringen van de ouders van [slachtoffer 1] en de verklaring van verdachte zelf. Zij verklaren alle drie dat de vader van [slachtoffer 1] verhaal ging halen bij verdachte, nadat [slachtoffer 1] aan haar ouders had verteld dat verdachte zijn piemel bij haar muts had gedaan. Uit de verklaring van de vader van [slachtoffer 1] volgt dat verdachte het verhaal van [slachtoffer 1] ontkende, maar dat [slachtoffer 1] aanvankelijk bleef volhouden dat het wel was gebeurd. Verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd dat er op dat moment inderdaad al ontucht had plaatsgevonden met [slachtoffer 1] . Ook dit gegeven ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] . Tot slot verklaart [slachtoffer 1] dat het betasten van haar muts zowel in de woonkamer als boven bij verdachte in de slaapkamer gebeurde. Dit vindt bevestiging in de verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] , inhoudende dat [slachtoffer 1] had verteld dat het zowel beneden als boven in het bed van verdachte gebeurde.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen, ook niet ten aanzien van de handeling (het betasten van de vulva) die verdachte heeft ontkend. De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar is. De rechtbank zal deze verklaring daarom gebruiken voor het bewijs.
3.4.2.3 Bewijsoverwegingen en oordeel
Vrijspraak seksueel binnendringen
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Ontuchtige handelingen
De rechtbank dient vervolgens te bepalen of voldoende wettig bewijs voorhanden is voor de ontucht met [slachtoffer 1] , zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair. Daartoe dient de rechtbank te beoordelen of de verklaring van [slachtoffer 1] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen.
Verdachte heeft de ten laste gelegde ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] grotendeels bekend, zodat de verklaring van verdachte steunbewijs vormt voor de verklaring van [slachtoffer 1] . Het gaat daarbij om het houden van zijn (ontblote) penis tegen de vulva van [slachtoffer 1] , het laten vasthouden van zijn penis door [slachtoffer 1] , het door [slachtoffer 1] laten betasten van haar eigen vulva met een massage-apparaat, het kussen van [slachtoffer 1] en het maken van foto’s van de ontblote vulva van [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft ontkend dat hij de vulva van [slachtoffer 1] heeft betast. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] over het betasten van haar vulva door verdachte. De rechtbank acht deze verklaring voldoende voor een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging, vooral ook omdat haar verklaring over de overige seksuele handelingen van verdachte steun vindt in de verklaring van verdachte.
Periode
Verdachte heeft verklaard dat de ontucht met [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden gedurende een korte periode in 2023. De rechtbank heeft echter geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] over de periode waarin de ontucht heeft plaatsgevonden. [slachtoffer 1] heeft tijdens het studioverhoor op 1 oktober 2024 verklaard dat zij heel vaak naar het huis van verdachte ging en dat het ‘al heel lang geleden’ is geweest sinds verdachte zijn piemel tegen haar muts aan deed. Uit de verklaring van de ouders van [slachtoffer 1] , de verklaring van verdachte zelf en de telefoonnotitie van de moeder van [slachtoffer 1] , volgt dat dit in ieder geval één keer voor 7 mei 2023 is gebeurd. Uit de verklaring van de ouders van [slachtoffer 1] volgt dat [slachtoffer 1] in de periode na 7 mei 2023 tot en met de ZIT in september 2024 nog regelmatig bij verdachte thuis kwam. Bij de (tweede) behandelsessie in januari 2025 heeft [slachtoffer 1] vervolgens verklaard dat de ontucht met verdachte voor het laatst kort geleden heeft plaatsgevonden ‘voor de Sint’, dus ergens voor 5 december 2024. Op 11 februari 2025 is verdachte aangehouden.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zowel in de periode van 21 maart 2022 tot en met 30 juni 2024 (feit 1 subsidiair) als in de periode van 1 juli 2024 tot en met 11 februari 2025 (feit 2 subsidiair) ontuchtige handelingen heeft gepleegd dan wel seksuele handelingen heeft verricht met [slachtoffer 1] .
Voorwaardelijk verzoek raadsman
De raadsman heeft verzocht onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] door een in zedenzaken gespecialiseerde rechtspsycholoog of orthopedagoog, in het geval de rechtbank – zo begrijpt de rechtbank – tot een bewezenverklaring van (een deel van) het ten laste gelegde komt dat door verdachte wordt ontkend. Nu daarvan geen (dan wel nauwelijks) sprake is gaat de rechtbank aan dit voorwaardelijk verzoek voorbij.
Aan de zorg of waakzaamheid toevertrouwd
In onderhavige zaak heeft de ontucht plaatsgevonden in het huis en in de slaapkamer van verdachte. [slachtoffer 1] was in de ten laste gelegde periode het minderjarige buurmeisje, vier jaar oud, van de ruim zestig jaar oudere verdachte. [slachtoffer 1] noemde verdachte ‘ [alias] ’ en ging regelmatig naar hem toe voor snoepjes of om te spelen. Ook paste verdachte wel eens op [slachtoffer 1] . De ouders van [slachtoffer 1] wisten dat [slachtoffer 1] regelmatig bij verdachte over de vloer kwam en zij vertrouwde verdachte met [slachtoffer 1] . De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat [slachtoffer 1] in de ten laste gelegde periode aan de zorg of waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd.
Misbruik van kwetsbare positie
De rechtbank stelt vast dat verdachte uitvoerig heeft verklaard over de zorgelijke thuissituatie van [slachtoffer 1] . Verdachte en zijn huis fungeerde naar eigen zeggen als een veilige haven voor [slachtoffer 1] , waar zij haar thuissituatie even kon ontvluchten. Ook heeft verdachte verklaard dat hij op enig moment in 2023 op de hoogte is geraakt van het feit dat [slachtoffer 1] vermoedelijk slachtoffer was geworden van seksueel misbruik door een buurtbewoner. Deze omstandigheden, in combinatie met de destijds zeer jonge leeftijd van [slachtoffer 1] , maken dat [slachtoffer 1] gedurende de ten laste gelegde periode in een (bijzonder) kwetsbare positie verkeerde. Verdachte wist daarvan en heeft hier misbruik van gemaakt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte misbruik heeft gemaakt van de (bijzonder) kwetsbare positie van [slachtoffer 1] , zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair.
Concluderend
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 21 maart 2022 tot en met 11 februari 2025 ontuchtige respectievelijk seksuele handelingen heeft verricht met de aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] en dat verdachte daarbij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 1] , zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair.