4.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Verdachte en [slachtoffer] zijn bevriend. Op 1 maart 2024 komt verdachte bij [slachtoffer] thuis in [woonplaats] op bezoek en blijft bij haar logeren. Verdachte slaapt, met toestemming van [slachtoffer] , bij haar in bed. Verdachte en [slachtoffer] liggen allebei op hun linkerzij. Op enig moment raakt verdachte [slachtoffer] , zonder toestemming, aan. De volgende dag gaat verdachte, na het wakker worden, naar de winkel. Als hij terugkomt in de woning, is [slachtoffer] overstuur en aan het huilen. Verdachte en [slachtoffer] praten met elkaar over de afgelopen nacht. Verdachte verlaat de woning en gaat naar het station, waar de politie - die inmiddels door [slachtoffer] is gebeld - hem treft.
Het bewijskader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat is ook in deze zaak het geval.
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Dat betekent dat de enkele verklaring van aangeefster onvoldoende is. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring “niet op zichzelf staat”, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. De vraag of aan dit zogenaamde bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Deze maatstaf moet worden onderscheiden van de beoordeling of een verklaring betrouwbaar is.
De verklaringen van [slachtoffer] en verdachte over wat precies gebeurd is, lopen uiteen.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft, toen de politie hem trof op station [woonplaats], verklaard dat hij aan de heup en het been van [slachtoffer] heeft gezeten. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] ook bij haar vagina heeft aangeraakt, nadat zijn hand van haar heup via haar been naar haar bil was gegleden. Toen hij voelde dat zij vochtig was, realiseerde hij zich dat zijn hand zich bij haar vagina bevond en trok hij zijn hand weg. Verdachte ontkent dat hij met zijn vinger(s) bij [slachtoffer] binnen is gedrongen. Ook ontkent hij dat hij met zijn penis tegen (de vagina van) [slachtoffer] aan heeft gewreven of geduwd.
De verklaring van [slachtoffer]
heeft op een aantal momenten een verklaring afgelegd bij de politie. In de ochtend van 2 maart 2025, na de melding, heeft zij de politie bij haar thuis gesproken.
Op 5 maart 2025 heeft een informatief gesprek zeden plaatsgevonden en op 18 maart 2025 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan waarna zij is gehoord.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij al lange tijd een vriendschappelijke relatie heeft met verdachte die in [plaats] woont. Verdachte was op 1 maart 2024 naar haar toe gekomen en zou blijven logeren. Omdat er geen logeerbed was, was (bij in) het tweepersoonsbed van [slachtoffer] de enige plek waar verdachte kon slapen. Zij zijn tussen half twee en twee uur naar bed gegaan. [slachtoffer] droeg een kort pyjamabroekje, een string, een sport-bh en een pyjamabloesje. [slachtoffer] is op haar linkerzij in slaap gevallen. Zij werd wakker van een hand die op haar rechterzij lag. Die hand ging vervolgens naar haar billen en via de onderkant van haar borsten naar beneden, tussen haar bovenbenen door. Haar kleding was makkelijk opzij te schuiven. Zij voelde dat verdachte met zijn vinger ging voelen, ter hoogte van haar clitoris. Ook voelde zij dat hij met zijn penis ging wrijven tegen haar vagina. Eerst voelde ze namelijk het stofje van zijn onderbroek tegen haar aan en vervolgens voelde ze iets hards, stugger en minder glad dan het ondergoed, groter dan een vinger. Zijn penis kwam niet verder, omdat hij er niet in kwam. Zij voelde dat hij met zijn vinger een paar keer in en uit haar vagina ging. Op een gegeven moment stopte het. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze al die tijd heeft gedaan alsof zij sliep. De volgende ochtend heeft verdachte na het opstaan gezegd dat hij nooit zonder toestemming aan een meisje zou zitten. Verdachte is vervolgens naar de winkel gegaan. Toen heeft [slachtoffer] haar moeder op de hoogte gebracht van wat er was gebeurd. Na terugkomst in de woning heeft er en een confrontatie plaatsgevonden met verdachte. Verdachte heeft daarna de woning verlaten.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
De rechtbank zal eerst de vraag beantwoorden of de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en als (uitgangspunt) voor het bewijs kan worden gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] op essentiële onderdelen, zowel als het gaat over de handelingen als over de omstandigheden, met elkaar overeen komen. Zij beschrijft in alle gesprekken met de politie consistent en gedetailleerd dezelfde handelingen: dat de hand van verdachte via de achterkant naar haar vagina was gegaan, dat verdachte met zijn vinger in haar vagina duwde, dat zij zijn penis (eerst via het stofje van zijn onderbroek en daarna zonder ondergoed) tegen haar aanvoelde en dat hij probeerde met zijn penis in haar vagina te gaan maar dat dat niet lukte. De beschrijvingen van die handelingen, bijvoorbeeld over wat ze voelde toen zijn penis tegen haar aan kwam, hoe lang zijn vinger(s) in haar vagina zijn geweest maken haar verklaring authentiek. Datzelfde geldt ook voor haar beschrijving over wat er niet gebeurd is, namelijk dat hij probeerde met zijn penis bij haar naar binnen te gaan maar dat dat niet lukte.
Dat het detailniveau van de beschrijvingen in het eerste gesprek anders is dan bij de aangifte, hangt samen met het karakter van die verschillende gesprekken. Het feit dat [slachtoffer] in het eerste meldingsgesprek zegt dat verdachte met zijn vingers in haar vagina ‘probeerde’ naar binnen te dringen, dat zij bij het informatieve gesprek spreekt van een of twee vingers in haar vagina en bij de aangifte over één vinger in haar vagina die een paar keer er in en er uit ging maakt haar verklaringen in dat licht bezien niet onbetrouwbaar.
Tussenconclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar en geloofwaardig is en voor het bewijs kan worden gebruikt.
Steunbewijs
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Deze ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen, in dit geval de specifieke ontuchtige handelingen, van de tenlastelegging. Het is genoeg dat de verklaring van [slachtoffer] op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, mits die uit een andere bron komen dan van [slachtoffer] .
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer] ook bij haar vagina heeft aangeraakt, nadat zijn hand van haar heup via haar been naar haar bil was gegleden. Toen hij iets vochtig voelde, realiseerde hij zich dat zijn hand zich bij haar vagina bevond en trok hij zijn hand weg.
Snap-berichten
Het dossier bevat Snap-berichten, gericht aan gezamenlijke vrienden van verdachte en [slachtoffer] , te weten naar vriend [naam] en vriendin en getuige [getuige]. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze berichten door hem zijn verstuurd. De berichten gaan over wat er tussen verdachte en [slachtoffer] is gebeurd. Zo schrijft verdachte dat ‘ik weet wat ik heb gedaan maar ik heb zeker niet geneukt’ (..) ‘zekker niet en zal ik niet doen en helemaal niet als ze kkr slaap’ (…) ‘aanraken ja maar ho tot waar dat word dan gezegd maar niet hoelang want wist zelf dat ik toen fout dat met me hand’ (…) ‘ik weet zat fout maar verkracht nee’ (…) ‘hoop dat ze wel weet dat dat niet echt zo me bedoeling was en helemaal niet om haar zo te laten voelen en ik snap ze boos mag ze ook echt zijn de tijd zal me straf zetten voor AANRAKEN! WANT IK ZAL HAAR NOOIT ZMR VERKRACHTEN’ en ‘ik was daar dronken en weet ks geen goede antwoord voor wat er is gebeurd’ en ‘die shit is niet bebeurt’ (…) ‘ben daar niet geweest wel me dick’.
De verklaring van getuige [getuige]
Getuige [getuige] (hierna: [getuige]), een vriendin van [slachtoffer] , heeft verklaard zij wist dat verdachte die bewuste avond bij [slachtoffer] zou komen. [slachtoffer] heeft haar de volgende ochtend in paniek via Snap gebeld. [slachtoffer] was van slag en ze huilde. Ze zei dat ze aan het slapen was en dat verdachte bij haar in bed lag. Ze voelde dat hij met haar hand bij haar broekje zat en dat ze voelde dat er iets in haar ging een beetje. Ze zei dat ze eerst dacht zijn vinger en dat ze ook het gevoel dat hij met zijn piemel aan haar had gezeten.
[getuige] heeft verdachte een bericht gestuurd en toen heeft verdachte [getuige] gebeld. Verdachte heeft toen tegen [getuige] gezegd dat hij zei dat hij bij [slachtoffer] in bed lag, dat hij haar had aangeraakt, dat hij dacht dat zij dat wilde en dat hij haar geen pijn wilde doen. Hij vroeg ook of [slachtoffer] aangifte had gedaan, waarop [getuige] dat bevestigde.
Tussenconclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in de Snap-berichten en de verklaring van [getuige]. De rechtbank is ook van oordeel dat de verklaring van verdachte ter zitting als steunbewijs kan gelden.
Voornoemd steunbewijs sluit aan bij de handelingen en ook de seksuele context zoals die door [slachtoffer] zijn beschreven en niet bij het door verdachte gesuggereerde scenario dat hij per ongeluk met zijn hand langs de vagina van aangeefster gleed.
Eindconclusie
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is en ook in voldoende mate en op specifieke punten wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal dat afkomstig is van een andere bron dan van [slachtoffer] . De verklaring van [slachtoffer] staat daarmee niet op zichzelf, maar is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht bij [slachtoffer] , waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam, en daarmee het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.