Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
- zich niet of onvoldoende ervan vergewist of de door hem bereden weg (de Molenstraat) vrij was van enig (dicht genaderd) verkeer en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig (mobiele machine) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Molenstraat) kon overzien en waarover deze vrij was, waarna of (mede)waardoor een aan danwel overrijding plaatsvond tussen het door hem bestuurde voertuig en danwel van een zich op de - gezien de rijrichting van verdachte - aan de rechterzijde van die weg (de Molenstraat) bevindende fietsster, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood;
kunnen leiden:
machine,
- zich niet of onvoldoende ervan vergewist of de door hem bereden weg (de Molenstraat) vrij was van enig (dicht genaderd) verkeer en/of
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig (mobiele machine) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Molenstraat) kon overzien en
waarover deze vrij was, waarna of (mede)waardoor een aan danwel overrijding plaatsvond tussen het door hem bestuurde voertuig en danwel van een zich op de - gezien de rijrichting van verdachte - aan de rechterzijde van die weg (de Molenstraat) bevindende fietsster, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
verdachte - aan de rechterzijde van die weg (de Molenstraat) bevindende fietsster;
3.De bewijsmotivering
“terwijl het zicht door de voorruit van de mobiele machine naar de rechterzijde in ernstige mate, althans in enige mate, werd belemmerd door de giek, de grondbak, de rechter A-stijl en/of de hydraulische cilinders van de giek van de mobiele machine”.De rechtbank is van oordeel dat in het forensisch onderzoek met betrekking tot de stand van de giek ten tijde van het rijden relevante informatie ontbreekt. Zo blijkt niet dat er bij de beoordeling van het zicht van verdachte vanuit de cabine rekening is gehouden met de mogelijke zithouding van verdachte, de hoogte van de stoel en de lengte van de bestuurder. De rechtbank stelt vast dat deze relevante factoren onvoldoende zijn onderzocht. Nu deze factoren van invloed kunnen zijn op het zichtveld van de bestuurder, kan het forensisch onderzoek, mede gelet op de verklaring van verdachte dat hij zijn zithouding aanpaste om optimaal zicht te krijgen, niet de conclusie dragen dat het zicht van verdachte in ernstige mate, dan wel in enige mate, werd belemmerd door de giek, de grondbak, de rechter A-stijl en/of de hydraulische cilinders van de giek van de mobiele machine.
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig (mobiele machine) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg (de Molenstraat) kon overzien en waarover deze vrij was, waarna of (mede) waardoor een aanrijding plaatsvond tussen het door hem bestuurde voertuig en een zich op de - gezien de rijrichting van verdachte - aan de rechterzijde van die weg (de Molenstraat) bevindende (stilstaande) fietser, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Op vrijdag 17 november 2023, omstreeks 16:15 uur, had op de Molenstraat, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Haaksbergen, in de gemeente Haaksbergen een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een mobiele machine een fietsster. Bij dit verkeersongeval is de fietsster ter plaatse overleden.
2.1 Wegsituatie
Wij zagen dat de Molenstraat:
bestond uit 1 rijbaan bestemd voor verkeer in beide richtingen;
op de plaats van het verkeersongeval een recht wegverloop had;
gezien vanuit de rijrichting van beide betrokkenen, aan de rechter zijde parkeervakken waren
gesitueerd;
ter hoogte van het verkeersongeval een T-kruising gesitueerd was.
2.2.1 Reguliere verkeersmaatregelen
Wij zagen het volgende:
de Molenstraat was voor een het openbaar verkeer openstaande weg de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 30 km/u als gevolg van verkeersbord Al-30zb van bijlage 1 van het RVV 1990. Onderstaand bord stond ter hoogte van kruising gevormd door de wegen Molenstraat/Irenesingel/W.H. Jordaansingel; (….)
2.6 Zicht
Wij stelden vast dat het zicht voor de betreffende bestuurders door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd.
4.1 Mobiele machine
4.1.1 Rijproef
Op de plaats van het verkeersongeval accelereerde, stuurde en remde ik, verbalisant [verbalisant 4] met het voertuig. Hierbij zag en voelde ik geen bijzonderheden in relatie tot de technische staat.
5.3.1 Botspositie en botsomgeving
Met gebruikmaking van de camerabeelden en de sporen op de weg, werden de voertuigen gepositioneerd op de posities vlak voor het verkeersongeval. Hierdoor werd duidelijk hoe de voertuigen zich ongeveer ten opzichte van elkaar bevonden op het moment van het verkeersongeval. Hieruit bleek ons dat de fietsster vooraf aan het verkeersongeval stilstond met haar linkervoet op de linker trapper en haar rechter voet op de grond aan de linkerzijde van de fiets. Tevens bleek ons dat de fietsster waarschijnlijk ten val kwam door een contact met de graafbak van de mobiele machine. Wij troffen echter geen sporen aan op de graafbak die wezen op enig contact met de fietsster.
5.4 Interpretatie omgevingsfactoren
Wij zagen dat:
- het verloop van de weg, voorafgaand aan het verkeersongeval, niet van invloed kan zijn geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval;
- de aanwezige drempel is mogelijk niet van invloed is geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval;
- de verkeerstekens op het wegdek wel zichtbaar waren voor de betrokken weggebruikers;
- het zicht op de verkeersborden niet gehinderd werd door vaste obstakels in de omgeving.
6.4 Rijproeven
Ik, verbalisant [verbalisant 4] hoorde van collega [verbalisant 5] dat er met lage een snelheid over de verkeersdrempel gereden diende te worden omdat het voertuig anders teveel stuiterde en oncomfortabel aanvoelde. Door met een lagere snelheid (5 a 10 km per uur) te rijden over de verkeersdrempel werd de maximaal toegestane snelheid niet behaald ter hoogte van het verkeersongeval. De constructiesnelheid van de mobiele machine betrof 30 km/u.
7 Interpretatie bevindingen
Op camerabeelden was zichtbaar hoe de fietsster ongeveer 15 seconden stilstond met haar linkervoet op de linker trapper en haar rechtervoet op de grond. Na deze 15 seconden kwam de mobiele machine aangereden en raakte de fietsster met de graafbak aan de voorzijde. De fietsster viel hierdoor op de grond en werd overreden door de rechter wielen van de mobiele machine.