ECLI:NL:RBOVE:2025:7400

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
11510999 \ CV EXPL 25-149
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur met bewijslevering van contante betaling

In deze zaak vordert All-In Containers B.V. betaling van een factuur van € 10.753,88 inclusief btw van Metaalrecycling Oost B.V. Metaalrecycling Oost heeft aangevoerd dat zij een deel van deze factuur contant heeft betaald op 18 oktober 2024, maar de kantonrechter oordeelt dat Metaalrecycling Oost er niet in is geslaagd deze contante betaling te bewijzen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 3 juni 2025 geoordeeld dat het door All-In Containers in rekening gebrachte uurtarief redelijk is en dat de factuur terecht is gepresenteerd. Metaalrecycling Oost heeft getuigen gehoord om de contante betaling te onderbouwen, maar de verklaringen waren te vaag en niet specifiek genoeg om de stelling te ondersteunen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de contante betaling, waardoor de vordering van All-In Containers wordt toegewezen.

De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente toegewezen, omdat de rechtsverhouding tussen partijen als een handelsovereenkomst wordt aangemerkt. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toegewezen, omdat All-In Containers voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. Uiteindelijk is Metaalrecycling Oost veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 12.120,28, inclusief rente en kosten, en is er een veroordeling tot betaling van de proceskosten uitgesproken. Het vonnis is uitgesproken door mr. U. van Houten op 16 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11510999 \ CV EXPL 25-149
Vonnis van 16 december 2025
in de zaak van
ALL-IN CONTAINERS B.V.,
te Almelo,
eisende partij,
hierna te noemen: All-In Containers,
gemachtigde: Smit en Legebeke,
tegen
METAALRECYCLING OOST B.V.,
te Almelo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Metaalrecycling Oost,
procederend zonder gemachtigde.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 juni 2025;
- de processen-verbaal van de getuigenverhoren van 20 augustus, 19 en 20 november 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De samenvatting

2.1.
All-In Containers vordert betaling van een factuur van Metaalrecycling Oost. Metaalrecycling Oost heeft gesteld dat zij een deel van de factuur al contant heeft betaald. De kantonrechter oordeelt dat Metaalrecycling Oost er niet in is geslaagd die contante betaling te bewijzen. De vordering van All-In Containers wordt daarom toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De verdere beoordeling

3.1.
In het tussenvonnis van 3 juni 2025 heeft de kantonrechter – kort gezegd – geoordeeld dat het door All-In Containers in rekening gebrachte uurtarief redelijk is en dat zij de factuur ter hoogte van € 10.753,88 inclusief btw aan Metaalrecycling Oost in rekening mocht brengen. Metaalrecycling Oost heeft gesteld dat zij een deel van de factuur (€ 7.200,00) op 18 oktober 2024 contant heeft betaald aan All-In Containers. Die stelling heeft All-In Containers betwist. De kantonrechter heeft Metaalrecycling Oost in het tussenvonnis van 3 juni 2025 in de gelegenheid gesteld om de contante betaling te bewijzen.
Bewijslevering
3.2.
Metaalrecycling Oost heeft op 20 augustus 2025 drie getuigen te (laten) horen, namelijk de heren [naam 1] (stratenmaker), [naam 2] (medewerker oud ijzer in dienst van Metaalrecycling Oost) en [naam 3] (vrachtwagenchauffeur in dienst van Metaalrecycling Oost). All-In Containers heeft de heren [naam 4] (directeur All-In Containers) en [naam 5] (gepensioneerd en oud-medewerker van All-In Containers) op 19 en 20 november 2025 als getuigen in contra-enquête laten horen.
Bewijswaardering
3.3.
Bij de waardering van het bewijs is het uitgangspunt dat de kantonrechter vrij is in de waardering van het bewijs. Absolute zekerheid is niet vereist. Voldoende is dat er een redelijke mate van zekerheid bestaat. In deze zaak betekent dat er een redelijke mate van zekerheid moet bestaan over de stelling dat Metaalrecycling Oost op 18 oktober 2024 een bedrag van € 7.200,00 contant aan All-In Containers heeft betaald.
3.4.
De kantonrechter oordeelt dat Metaalrecycling Oost er niet in is geslaagd het bewijs te leveren. De getuigen van Metaalrecycling Oost waren op alle punten waarover zij hebben verklaard weinig concreet en weinig specifiek. Zij hebben alleen verklaard dat zij [naam 4] (van All-In Containers) met contant geld hebben zien lopen, maar hebben niet verklaard op welke dag zij [naam 4] in het pand van Metaalrecycling Oost hebben gezien, wat er precies is besproken, hoeveel geld zij hebben gezien of hoeveel geld [naam 6] en/of [naam 7] aan [naam 4] hebben gegeven en om welke reden. Daartegenover staan de verklaringen van [naam 4] en [naam 5]. Uit die verklaringen blijkt weliswaar dat er een bedrag (ongeveer € 2.000,00) contant aan [naam 4] is betaald, maar dat was op een andere datum (op 26 oktober 2025 en niet op 18 oktober 2025) en had volgens hen betrekking op de betaling van een andere factuur (vier containerreparaties).
3.5.
De kantonrechter kan op basis van de verklaringen van de getuigen niet met redelijke mate van zekerheid aannemen dat Metaalrecycling Oost op 18 oktober 2025 een bedrag van € 7.200,00 contant heeft betaald aan All-In Containers. Bovendien vindt het verhaal van [naam 4] en [naam 5] steun in de e-mailcorrespondentie die omstreeks 26 oktober 2025 plaatsvond tussen [naam 4] en de heren van Metaalrecycling Oost, waarvan laatstgenoemden de inhoud onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken. De kantonrechter merkt verder op dat contante betalingen zonder kwitantie risico’s met zich meebrengen. Die risico’s hebben zich hier verwezenlijkt en komen in dit geval voor rekening van Metaalrecycling Oost.
Wat betekent dit voor de vorderingen?
De onbetaalde factuur
3.6.
Op grond van voorgaande zal Metaalrecycling Oost worden veroordeeld om de gehele factuur van All-In Containers van € 10.753,88 inclusief btw (alsnog) te betalen.
De wettelijke handelsrente
3.7.
All-In Containers vordert wettelijke handelsrente. De rechtsverhouding tussen partijen is aan te merken als een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 6:119a Burgerlijk Wetboek (BW), zodat de in dat artikel bedoelde rente van toepassing is. De gevorderde (verschenen) wettelijke handelsrente van € 483,86 (berekend vanaf 5 september 2024 tot en met 16 januari 2025) wordt toegewezen, omdat Metaalrecycling Oost daar geen afzonderlijk verweer tegen heeft gevoerd. De gevorderde (lopende) wettelijke handelsrente over de hoofdsom van € 10.753,88 kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding (23 januari 2025), tot aan de dag dat Metaalrecycling Oost de vordering van All-In Containers zal hebben betaald. Er is namelijk niet toegelicht waarom de rente met ingang van de gevorderde ingangsdatum (17 januari 2025) verschuldigd is.
De buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
All-In Containers vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). All-In Containers heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. All-In Containers heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. Daarom zal een bedrag van € 882,54 worden toegewezen.
Conclusie
3.9.
Metaalrecycling Oost zal worden veroordeeld om de factuur van € 10.753,88 (te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 23 januari 2025), de tot en met 16 januari 2025 verschenen wettelijke handelsrente van € 483,86 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 882,54, samen in totaal een bedrag van € 12.120,28 aan All-In Containers te betalen.
Proceskosten
3.10.
Metaalrecycling Oost is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van All-In Containers worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
122,92
- griffierecht
543,00
- kosten getuigen
180,00
- salaris gemachtigde
1.421,00
(3,5 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.401,92

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Metaalrecycling Oost om aan All-In Containers te betalen een bedrag van € 12.120,28 tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 10.753,88, met ingang van 23 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt Metaalrecycling Oost in de proceskosten van € 2.401,92, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Metaalrecycling Oost niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2025.