ECLI:NL:RBOVE:2025:7541

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 december 2025
Publicatiedatum
23 december 2025
Zaaknummer
08.320765-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mensensmokkel met een vrouw uit Thailand

Op 24 december 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft een vrouw uit Thailand tegen betaling onderdak verschaft in zijn woning, zodat zij daar illegaal prostitutiewerk kon verrichten. De vrouw verbleef illegaal in Nederland. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een meldplicht bij de reclassering. De zaak kwam aan het licht tijdens een terechtzitting op 18 december 2025, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. J. Michels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks een gedeeltelijke vrijspraak van het medeplegen, schuldig was aan het helpen van de vrouw bij het verkrijgen van wederrechtelijk verblijf in Nederland. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de kwetsbare positie van de vrouw en het feit dat de verdachte eerder met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank besloot tot een deels voorwaardelijke straf, waarbij bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf werden gekoppeld, om recidive te voorkomen. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 197a van het Wetboek van Strafrecht en andere relevante wettelijke voorschriften.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.320765-24 (P)
Datum vonnis: 24 december 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats],
wonende aan [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 december 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en bondig weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 17 maart 2024 tot en met 14 augustus 2024 in Zwolle samen met anderen of alleen een vrouw uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland (mensensmokkel).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 maart 2024 tot
en met 14 augustus 2024 te Deventer, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer andere perso(o)n(en), althans alleen,
(een) ander(en), te weten:
- [naam]
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland of haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben
verschaft,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was,
- door voornoemde [naam] (tegen betaling) onderdak en/of
verblijfplaats en/of werkplaats te bieden en/of contacten te leggen en/of te
onderhouden ten einde die [naam] aan een
verblijfsplaats/werkplaats te helpen en/of aan het werk te helpen als prostituee
en/of (aldus) haar prostitutiewerk mogelijk te maken en haar (daarmee) te helpen
aan middelen van bestaan in Nederland.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen [1] komt de rechtbank, behoudens na te melden partiële vrijspraak, tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend en door verdachte of zijn raadsman is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal - overeenkomstig artikel 359, lid 3, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering - met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen volstaan:
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek op de zitting van 18 december 2025;
het proces-verbaal van verhoor getuige [naam] van 14 augustus 2024, pagina’s 168 tot en met 172.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen niet is gebleken.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de inhoud van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 7 augustus tot en met 14 augustus 2024 te Deventer
een ander, te weten [naam],
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, terwijl hij, verdachte, wist dat dat verblijf wederrechtelijk was,
door voornoemde [naam] (tegen betaling) onderdak, een
verblijfplaats en een werkplaats te bieden als prostituee en aldus haar prostitutiewerk mogelijk te maken en haar (daarmee) te helpen aan middelen van bestaan in Nederland.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De motivering van de straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een onvoorwaardelijke taakstraf van 160 uren. De officier van justitie eist dat aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt te volstaan met de oplegging van de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 140 uren.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Hij heeft een vrouw uit Thailand tegen betaling verblijf verschaft in zijn woning, zodat zij daar illegaal prostitutiewerk kon verrichten. Deze vrouw verbleef illegaal in Nederland. Verdachte heeft van haar kwetsbare positie misbruik gemaakt. Verdachte liet de vrouw honderd euro per dag aan huur betalen, wat voor hem een bron van inkomsten was. Met zijn handelen heeft verdachte illegaal verblijf van deze vrouw in Nederland mogelijk gemaakt. Ook heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit waarin misbruik wordt gemaakt van kwetsbare mensen die prostitutiewerk in landen als Nederland als uitweg zien van de leefomstandigheden in het land van herkomst. Dat verdachte daar geen oog voor heeft gehad en uitwinstbejag heeft gehandeld, rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 1 oktober 2025. Hieruit volgt dat verdachte in het verleden voor andersoortige feiten (vermogensdelicten) met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 7 april 2025 en op wat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij nu inziet dat hij verkeerd heeft gehandeld.
Met het geld dat de prostituee aan verdachte betaalde om een kamer in zijn woning te huren, kon verdachte zijn alcoholverslaving (mede) bekostigen. Verdachte heeft een behandeling gericht op die verslaving positief afgerond en gebruikt sinds 6 januari 2025 geen alcohol meer. Hoewel verdachte zijn huurwoning was uitgezet, heeft hij inmiddels weer een woonplek en heeft hij inmiddels ook dagbesteding bij een kringloopwinkel. Om de oplossingsvaardigheden van verdachte te vergroten, adviseert de reclassering hem een cognitieve vaardighedentraining te laten volgen.
De strafoplegging
De rechtbank neemt bij het bepalen van de straf en de hoogte ervan de door de officier van justitie gevorderde straf als uitgangspunt en houdt vervolgens rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor mensensmokkel. Deze oriëntatiepunten zijn in het leven geroepen om te komen tot een consistent landelijk straftoemetingsbeleid.
De rechtbank houdt er in strafmatigende zin rekening mee dat verdachte heeft gewerkt aan zijn verslavingsproblematiek en vandaag de dag het kwalijke van zijn handelen ook lijkt in te zien. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de positieve lijn in het leven van verdachte doorkruisen. Het strafbare feit dat verdachte heeft gepleegd rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een deels voorwaardelijke straf. Omdat de rechtbank meer dan de officier van justitie rekening houdt met de persoon van verdachte, zal de rechtbank een lagere taakstraf aan verdachte opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.
De rechtbank vindt het, alles afwegend, passend en geboden, om aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 100 uren. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat verdachte in de toekomst weer de fout ingaat en hem daar de benodigde hulp voor te geven, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen. Als verdachte tijdens de proeftijd een strafbaar feit pleegt of de andere voorwaarden niet naleeft, moet hij alsnog naar de gevangenis. De rechtbank zal de reclassering opdragen toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte (zich) gedurende de proeftijd (of zoveel korter als de reclassering nodig vindt):
  • meldt bij de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang deze instelling dat nodig vindt;
  • actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa-training of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Verdachte moet zich houden aan de afspraken en de aanwijzingen die de trainer/begeleiding hem in dat kader geeft;
- draagt de reclassering op om
toezichtte houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Metgod, voorzitter, mr. C.A. Peterzon en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar documenten/dossierpagina’s zijn dit documenten of (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met onderzoeksnummer UDON (ONRCC24024) van 15 oktober 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.