ECLI:NL:RBOVE:2025:886

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
11141632 \ CV EXPL 24-2216
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tractor en herstelkosten

In deze zaak heeft partij A een tractor met voorlader gekocht van partij B. Na gebruik voor zwaar grondverzetwerk is de tractor economisch total loss verklaard. Partij A stelt dat partij B had moeten waarschuwen dat de tractor niet geschikt was voor het zware werk en vraagt om ontbinding van de koopovereenkomst met terugbetaling van het aankoopbedrag van € 19.500,00. Daarnaast stelt partij A dat hij onvoldoende is geïnformeerd over de tractor, wat zou leiden tot vernietiging van de overeenkomst. Partij B heeft een tegenvordering ingesteld voor betaling van de factuur van € 1.595,14 voor herstelwerkzaamheden aan de tractor. De kantonrechter wijst de vordering van partij A af, oordelend dat de tractor voldeed aan de verwachtingen en dat er geen sprake was van non-conformiteit of dwaling. De vordering van partij B wordt toegewezen, waardoor partij A de herstelkosten moet betalen. De kantonrechter concludeert dat partij A geen recht heeft op ontbinding van de overeenkomst en dat partij B niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11141632 \ CV EXPL 24-2216
Vonnis van 11 februari 2025
in de zaak van

2 [partij A2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij A] ,
gemachtigde: mr. P.A. Holsappel,
tegen
[partij B] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B] ,
gemachtigde: mr. J.C.F. Kooijmans.

1.Inleiding en samenvatting

1.1.
[partij A] heeft van [partij B] een tractor met voorlader gekocht. [partij A] heeft met de tractor zwaar grondverzetwerk verricht en daardoor is de tractor, na diverse reparaties door [partij B] , overbelast geraakt en vervolgens economisch total loss verklaard. [partij A] vindt dat [partij B] had moeten waarschuwen dat de tractor niet geschikt was voor het zwaar grondverzet dat [partij A] er mee heeft verricht. Hij vraagt daarom de kantonrechter de koopovereenkomst te ontbinden met terugbetaling van het aankoopbedrag van de tractor van € 19.500,00. [partij A] stelt ook dat hij door [partij B] onvoldoende is geïnformeerd over de tractor en de overeenkomst daarom moet worden vernietigd.
1.2.
[partij B] heeft een tegenvordering ingesteld (een eis in reconventie). [partij B] vordert daarin betaling van de factuur voor de laatste herstelwerkzaamheden die zij heeft uitgevoerd aan de tractor. [partij A] vindt dat hij die kosten niet hoeft te betalen omdat de door [partij B] uitgevoerde werkzaamheden een gevolg waren van de tekortkoming van [partij B] zelf.
1.3.
De kantonrechter wijst de vordering van [partij A] af. De tractor voldeed aan wat [partij A] van de tractor heeft mogen verwachten (geen sprake van non-conformiteit). [partij A] heeft bij de aankoop ook niet gedwaald want [partij B] heeft geen mededelingsplicht geschonden.
1.4.
De vordering van [partij B] wordt toegewezen. Nu de tractor niet non-conform was en er geen sprake was van dwaling door [partij A] , moeten de herstelkosten door [partij A] betaald worden.
1.5.
Dit verkort weergegeven oordeel wordt hierna gemotiveerd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie met producties 1 tot en met 5,
- de mondelinge behandeling van 11 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [partij A] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[partij A] heeft op 22 juli 2021 een tractor met voorlader met grondbak, palletlepels en messenbalkmaaier van het type Solis 26 HST gekocht bij [bedrijf] . De koopprijs hiervoor was € 19.500,00. Omdat de tractor niet volledig naar de wensen van [partij A] geleverd kon worden door [bedrijf] heeft [partij A] vervolgens [partij B] benaderd met de vraag of zij dezelfde tractor met toebehoren kon leveren voor dezelfde prijs. Omdat dat mogelijk was hebben [partij B] en [partij A] op 8 november 2021 een koopovereenkomst gesloten. [partij B] heeft aan [partij A] daarmee dezelfde tractor met toebehoren verkocht als die [partij A] eerder had gekocht bij de andere onderneming.
3.2.
[partij A] wilde de tractor gebruiken voor werkzaamheden in zijn tuin. Er is sprake van consumentenkoop.
3.3.
De tractor is een week na aankoop geleverd en in gebruik genomen door [partij A] .
3.4.
Op 30 mei 2022 is de tractor door [partij A] naar [partij B] gebracht voor onderhoud en reparatie. Ook nadien heeft [partij A] de tractor nog een aantal keren bij [partij B] gebracht voor herstel van gebreken. De laatste reparatie was op 9 september 2022 en voor deze werkzaamheden heeft [partij B] een factuur opgesteld van € 1.595,14. [partij A] heeft deze factuur niet betaald.
3.5.
De tractor bleef ook na 9 september 2022 gebreken vertonen. [partij A] heeft de tractor daarom daarna, ook in september 2022, door Middelveld Machines laten keuren. [partij A] heeft vervolgens een ingebrekestelling gestuurd naar [partij B] . In reactie hierop heeft [partij B] aangegeven dat zij zonder deugdelijk expertiserapport van een gecertificeerde schade-expert, zoals Dekra, niet in gesprek wilde met [partij A] .
3.6.
[partij A] heeft vervolgens Dekra opdracht gegeven om de schadeoorzaak van de tractor vast te stellen. In haar rapport van 22 november 2022 concludeert Dekra:
“Wij hebben contact opgenomen met verzekerde [[partij A] , toevoeging kantonrechter]
en aangegeven dat wij, gelet op het schadebeeld dat wij hebben aangetroffen aan de van de onderhavige tractor afgekomen onderdelen, van mening zijn dat de onderhavige tractor te vaak te zwaar belast is geweest, en er sprake is/was van onoordeelkundig gebruik.”
En
“Gelet op het schadebeeld aan de van de onderhavige tractor afgekomen onderdelen en op basis van het door ons verrichte onderzoek aan de onderhavige tractor zelf, zijn wij van mening dat de onderhavige tractor beschadigd is geraakt ten gevolge van door zware belasting en onoordeelkundig gebruik.
Gelet op de fabrieksspecificaties van de tractor/voorlader, zijn wij van mening dat de door verzekerde uitgevoerde werkzaamheden niet met deze tractor uitgevoerd kunnen worden.”
3.7.
Partijen hebben na het rapport van Dekra nog gecorrespondeerd over ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopprijs. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
[partij A] vordert - samengevat – ontbinding of vernietiging van de koopovereenkomst met terugbetaling van het aankoopbedrag van de tractor van € 19.500,00.
4.2.
Aan zijn vordering legt [partij A] primair ten grondslag dat de tractor niet voldeed aan wat [partij A] mocht verwachten en om die reden non-conform is. [partij A] beroept zich hiermee op het bepaalde in artikel 7:18 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [partij A] beroept zich ook op dwaling. [partij B] heeft haar mededelingsplicht geschonden, waardoor [partij A] heeft gedwaald.
4.3.
[partij B] voert verweer. Zij stelt dat [partij A] geen beroep kan doen op het bepaalde in artikel 7:18 BW en dat de tractor niet non-conform is. Het had op de weg van [partij A] gelegen om te wijzen op het bijzonder gebruik dat hij van de tractor wilde maken. Dat heeft hij nagelaten, reden waarom [partij A] geen beroep toekomt op non-conformiteit en ook niet op dwaling. [partij B] concludeert om die reden tot niet-ontvankelijkheid van [partij A] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [partij A] met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [partij A] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
In reconventie
4.5.
[partij B] vordert in reconventie betaling van de factuur van € 1.595,14 voor de herstelwerkzaamheden, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente vanaf 24 september 2022.
4.6.
[partij A] voert verweer en stelt dat hij de factuur van [partij B] niet hoeft te betalen omdat de herstelwerkzaamheden een gevolg zijn van de tekortkoming door [partij B] zelf. Om die reden concludeert [partij A] tot afwijzing van de vorderingen van [partij B] met veroordeling van [partij B] in de proceskosten en de nakosten.
4.7.
Op deze stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie en reconventie
5.1.
Vanwege de samenhang worden de vorderingen in conventie en in reconventie hierna samen beoordeeld.
Inleiding
5.2.
[partij A] stelt primair dat de tractor niet voldeed aan de verwachtingen die hij daarvan mocht hebben. [partij A] had namelijk mogen verwachten dat de tractor voldoende capaciteit had om lasten van 300 kilogram te vervoeren en grondverzetwerkzaamheden uit te voeren, aldus [partij A] . Omdat nadien is gebleken dat de tractor hiervoor niet geschikt was, stelt [partij A] zich op het standpunt dat de tractor niet geschikt is voor het door [partij A] voorgestane gebruik dat als normaal gebruik moet worden aangemerkt dan wel als het aan [partij B] meegedeelde bijzonder gebruik. De tractor is daarom non-conform.
5.3.
Subsidiair beroept [partij A] zich op dwaling omdat [partij B] haar mededelingsplicht heeft geschonden en [partij A] hierdoor heeft gedwaald. [partij B] heeft [partij A] niet geïnformeerd over het laadvermogen van de voorlader van de tractor en het beperkte draagvermogen van de vooras van de tractor, aldus [partij A] . Hierdoor was de tractor niet geschikt voor de grondverzetwerkzaamheden die [partij A] er mee heeft uitgevoerd.
Juridisch kader non-conformiteit
5.4.
Van non-conformiteit is sprake wanneer een geleverde zaak, mede gelet op de aard van die zaak en de mededelingen die de verkoper daarover heeft gedaan, niet beschikt over de eigenschappen die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat een zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Dit volgt uit artikel 7:17 BW.
Geen beroep op artikel 7:18 BW
5.5.
Omdat er sprake is van een consumentenkoop heeft [partij A] een beroep gedaan op artikel 7:18 lid 1 sub c en lid 2 (oud) BW. [partij A] kan zich hier echter niet op beroepen. Hiervoor is het volgende van belang.
5.6.
Tussen partijen staat vast dat de tractor door [partij A] voor het eerst na zes maanden en twee weken voor onderhoud en reparatie naar [partij B] is gebracht. Dat betekent dat [partij A] geen beroep toekomt op het rechtsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 (oud) BW. De gestelde afwijking heeft zich immers pas na de in dat lid genoemde maximale termijn van zes maanden geopenbaard. [partij A] kan daarnaast ook geen beroep doen op het bewijsvermoeden in artikel 7:18 lid 1 sub c BW. Hierin is bepaald dat er sprake is van conformiteit als een zaak geleverd is aan een consument met alle toebehoren en instructies. [partij A] beroept zich op deze bepaling omdat de handleiding van de voorlader niet zou zijn meegeleverd. Artikel 7:18 lid 1 sub c BW is vanwege de inwerkingtreding ervan echter alleen van toepassing op overeenkomsten die na 27 april 2022 zijn gesloten. De overeenkomst tussen [partij A] en [partij B] is van 8 november 2021. Op dat moment had artikel 7:18 lid 1 sub c BW nog geen werking en daarom kan [partij A] hierop geen beroep doen.
Geen non-conforme tractor
5.7.
Nu [partij A] zich niet kan beroepen op de door hem aangehaalde bepalingen uit artikel 7:18 lid 1 sub c en lid 2 (oud) BW zal beoordeeld moeten worden of de geleverde tractor, mede gelet op de aard van de tractor en de mededelingen die [partij B] daarover heeft gedaan, beschikte over de eigenschappen die [partij A] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [partij A] mocht van de tractor de eigenschappen verwachten die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen en de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik als dat bijzonder gebruik bij de overeenkomst is voorzien.
5.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van non-conformiteit van de tractor. Voor dit oordeel is het volgende van belang.
5.9.
Uit het rapport van Dekra blijkt dat de tractor beschadigd is geraakt doordat deze te vaak te zwaar is belast en onoordeelkundig is gebruikt door [partij A] . Door [partij A] is ook erkend dat hij zwaar grondverzetwerk heeft verricht met de tractor en meer dan het toegestane gewicht van 150 kilogram met de voorlader heeft getild. Hij stelt dat hij ervan uit is gegaan dat dit mogelijk was met de tractor en dat dit gebruik moet worden aangemerkt als normaal gebruik dan wel bijzonder gebruik, dat is medegedeeld aan [partij B] .
5.10.
De kantonrechter is van oordeel dat het te vaak te zwaar belasten van de tractor niet kan worden aangemerkt als normaal gebruik. Dat blijkt ook uit het feit dat de tractor door dit gebruik gebreken is gaan vertonen en vervolgens economisch total loss is verklaard. Er is daarom sprake geweest van bijzonder gebruik van de tractor. Dit voorgenomen bijzonder gebruik is niet medegedeeld aan [partij B] of in de overeenkomst tussen partijen opgenomen.
5.11.
[partij A] heeft ter zitting uitgelegd hoe hij tot aankoop van de tractor met toebehoren is gekomen. De heer [partij A] heeft voorafgaand aan de aankoop onderzoek gedaan naar de tractor en heeft de technische gegevens op de site van de leverancier van de tractor bestudeerd. [partij A] heeft de tractor vervolgens gekocht bij een andere onderneming maar toen deze niet naar zijn wens kon leveren, [partij B] gevraagd of zij deze specifieke tractor met dezelfde specifieke toebehoren voor dezelfde prijs kon leveren. De kantonrechter is van oordeel dat [partij B] op basis van deze feiten en omstandigheden heeft mogen verwachten dat [partij A] op de hoogte was van de capaciteit van de tractor en toebehoren. Dit geldt temeer nu [partij A] niet heeft gezegd dat hij zwaar grondverzetwerk met de tractor wilde uitvoeren. [partij A] heeft gezegd dat hij de tractor wilden gebruiken voor werkzaamheden in de tuin. Vanwege die feiten en omstandigheden heeft [partij B] mogen volstaan met de beperkte mededelingen over de tractor en de capaciteit van deze tractor aan [partij A] . [partij B] heeft bekendheid hiermee, en dus ook met het feit dat bij de maximale belasting van de (vooras van) de tractor rekening moest worden gehouden met het gewicht van 150 kilo van de voorlader en de bak zelf, waardoor er een netto tillast van 150 kilo resteerde, bij [partij A] aanwezig mogen veronderstellen.
5.12.
De kantonrechter is van oordeel dat [partij A] , gelet op de aard van de tractor en de beperkte mededelingen van [partij B] over de tractor niet heeft mogen verwachten dat de tractor en toebehoren beschikten over de eigenschappen die nodig waren voor het bijzonder gebruik dat [partij A] van de tractor heeft gemaakt. Bijzonder gebruik dat ook niet bij het aangaan van de overeenkomst was medegedeeld aan [partij B] . Om die reden is de tractor niet non-conform en is [partij B] niet tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. Omdat er geen tekortkoming is, is er dus ook geen mogelijkheid tot ontbinding van de overeenkomst. De primaire vordering van [partij A] wordt daarom afgewezen.
Geen dwaling
5.13.
[partij A] heeft aangevoerd dat hij als ondeskundige partij is aan te merken en [partij B] haar mededelingsplicht heeft geschonden door [partij A] niet te informeren over het beperkte laadvermogen van de voorlader en het nalaten de instructiehandleiding van de voorlader ter beschikking te stellen. Ter onderbouwing van de gestelde schending van de mededelingsplicht verwijst [partij A] naar artikel 7:18 BW.
5.14.
[partij A] beroept zich met deze vordering op dwaling, zoals is opgenomen in artikel 6:228 lid 1 sub b of sub c BW. Hierin is bepaald dat een overeenkomst kan worden vernietigd als de wederpartij van een dwalende, deze dwalende had moeten inlichten over hetgeen zij wist of behoorde te weten over de dwaling of in geval van dwaling door beide partijen, tenzij de wederpartij bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
5.15.
Er bestaat geen mededelingsplicht, wanneer [partij B] er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat de feiten al bij [partij A] bekend waren of dat ze hem voor het aangaan van de overeenkomst bekend zouden worden.
5.16.
De kantonrechter is van oordeel dat [partij B] geen mededelingsplicht heeft geschonden. Zoals hiervoor al is overwogen heeft [partij A] voorafgaand aan de koop van de tractor en toebehoren informatie ingewonnen en wist hij daarom exact welk type tractor met welke toebehoren hij wilde kopen van [partij B] . Om die reden mocht [partij B] er redelijkerwijs vanuit gaan dat [partij A] bekend was met de maximale laadcapaciteit van de tractor en de voorlader. [partij A] kan om die reden geen beroep op dwaling doen.
5.17.
Zoals hiervoor al is overwogen komt [partij A] geen beroep toe op het bepaalde in artikel 7:18 BW. Ook dat artikel biedt daarom geen grondslag voor een beroep op dwaling. De vordering van [partij A] tot vernietiging van de overeenkomst wordt daarom afgewezen.
Vordering [partij B]
5.18.
De kantonrechter is van oordeel dat de tractor niet non-conform is. [partij B] is dus niet tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst met [partij A] . Om die reden is er voor [partij A] geen grondslag om de rekening van [partij B] , voor de uitgevoerde herstelwerkzaamheden aan de tractor, niet te betalen. De vordering van [partij B] tot betaling van de factuur van € 1.595,14 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 239,27 (in totaal € 1.834,41) te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, door [partij A] wordt daarom toegewezen.
Conclusie
5.19.
De door [partij B] aan [partij A] geleverde tractor met toebehoren is niet non-conform. De tractor voldeed aan wat [partij A] daarvan mocht verwachten. In de overeenkomst is geen bijzonder gebruik overeengekomen. Om die reden heeft [partij A] ook niet mogen verwachten dat de tractor beschikte over de eigenschappen die nodig waren voor het bijzonder gebruik dat hij van de tractor heeft gemaakt.
5.20.
[partij B] heeft ook geen mededelingsplicht geschonden. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden waaronder de koop tot stand is gekomen, heeft [partij B] er redelijkerwijs vanuit mogen gaan dat [partij A] op de hoogte was van de capaciteit van de tractor en de voorlader. [partij A] kan zich om die reden niet beroepen op dwaling.
5.21.
Omdat de tractor niet non-conform is en er daarom geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming door [partij B] is er voor [partij A] geen grondslag om de factuur van de laatste herstelwerkzaamheden niet te betalen. [partij A] is daarom gehouden om deze factuur van € 1.595,14, te vermeerderen met kosten en rente, te betalen aan [partij B] .
Proceskosten, nakosten en wettelijke rente
5.22.
[partij A] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [partij B] worden begroot op het salaris van de gemachtigde van € 1.086,00 (2 punten × € 543,00).
5.23.
[partij A] is ook in reconventie in het ongelijk gesteld en moet om die reden de proceskosten van [partij B] betalen. De proceskosten in reconventie worden begroot op het salaris van de gemachtigde van € 102,00 (1 punt x factor 0,5 x € 204,00).
5.24.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.25.
[partij A] wordt ook veroordeeld in de nakosten in conventie en reconventie van
€ 135,00, plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing.
5.26.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
6.1.
wijst de vorderingen van [partij A] af,
6.2.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.221,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
In reconventie
6.3.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk om aan [partij B] te betalen een bedrag van
€ 1.834,41 te vermeerderen met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.595,14 vanaf
24 september 2022,
6.4.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk in de proceskosten van € 102,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en reconventie
6.5.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.6.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk om € 135,00 aan nakosten aan [partij B] te betalen,
6.7.
veroordeelt [partij A] hoofdelijk, onder de voorwaarde dat zij de proceskosten en de nakosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe hebben betaald en het vonnis daarna wordt betekend, om € 92,00 voor de kosten van betekening van dit vonnis te betalen aan [partij B] ,
6.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.K. ten Cate en in het openbaar uitgesproken op
11 februari 2025.