ECLI:NL:RBOVE:2025:897

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
08.023688.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettend rijgedrag

Op 12 november 2023 vond er een verkeersongeval plaats in Lattrop-Breklenkamp, waarbij een 21-jarige man als bestuurder van een personenauto betrokken was. De verdachte reed met een te hoge snelheid en negeerde een stopbord, waardoor hij in aanrijding kwam met een fietser, [slachtoffer], die voorrang had moeten krijgen. De fietser liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een hoofdwond die gehecht moest worden en een blijvend litteken achterliet. De rechtbank heeft op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijke schuld had aan het ongeval, omdat hij niet voldoende had gelet op het verkeer en zijn snelheid niet had aangepast aan de verkeerssituatie. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had eerder geen strafblad en was werkzaam als servicemonteur, wat de rechtbank meeweegt in de strafoplegging. De rechtbank benadrukte het belang van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheid van bestuurders om attent te zijn in het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.023688.24 (P)
Datum vonnis: 14 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.J. van der Woude, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg heeft veroorzaakt;
subsidiair: gevaar op de weg heeft veroorzaakt;
meer subsidiair: niet is gestopt voor de voor hem bestemde stopstreep, waarbij aan [slachtoffer] letsel is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 12 november 2023 te Lattrop-Breklenkamp in de gemeente
Dinkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), komende uit de richting van Duitsland en/of gaande in de richting
van de kruising van de wegen Frensdorferweg/Dorpsstraat/Lattropserstraat,
daarmee rijdende op de weg, de Frensdorferweg,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl 200 meter voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de
Frensdorferweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1
van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende : "Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", met daaronder aangebracht,
het onderbord OB401, met de tekst 200 m., was/waren geplaatst en/of
terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de Frensdorferweg) in
zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd borden B7 van bijlage 1 van voornoemd
reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: "Stop, verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" waren geplaatst en/of
terwijl het wegdek van die weg (de Frensdorferweg) voor voormelde kruising een
verhoogd wegdek heeft en/of op het wegdek van die weg een pianoklavier en/of een stopstreep waren aangebracht,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of
in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voornoemd reglement en/of voormelde
borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met
dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) voor die op het
wegdek van die kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat)
aangebrachte stopstreep te stoppen en/of met onverminderde snelheid die kruising
is op- en/of overgereden en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld
dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg en/of die kruisende
(voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) kon overzien en waarover deze
vrij was en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende, dicht
genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
-(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende fiets en/of de
bestuurster van die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (te weten, [slachtoffer]
[slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 november 2023 te Lattrop-Breklenkamp, gemeente
Dinkelland als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de
richting van Duitsland en/of gaande in de richting van de kruising van de wegen
Frensdorferweg/Dorpsstraat/Lattropserstraat, daarmee rijdende op de weg, de
Frensdorferweg,
terwijl 200 meter voor voormelde kruising aan de rechterzijde van die weg (de
Frensdorferweg) een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1
van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende : "Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", met daaronder aangebracht, -
het onderbord OB401, met de tekst 200 m.-, was/waren geplaatst en/of
terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de Frensdorferweg) in
zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd borden B7 van bijlage 1 van voornoemd
reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: "Stop, verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" waren geplaatst en/of
terwijl het wegdek van die weg (de Frensdorferweg) voor voormelde kruising een
verhoogd wegdek heeft en/of op het wegdek van die weg een pianoklavier en/of een
stopstreep waren aangebracht,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of
in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) verkeer naderde en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voornoemd reglement en/of voormelde
borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met
dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) voor die op het
wegdek van die kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat)
aangebrachte stopstreep te stoppen en/of met onverminderde snelheid die kruising
is op- en/of overgereden en/of
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en/of in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld
dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg en/of die kruisende
(voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) kon overzien en waarover deze
vrij was en/of
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende, dicht
genaderd zijnde bestuurster van een fiets en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende fiets en/of de
bestuurster van die fiets,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 november 2023 te Lattrop-Breklenkamp, gemeente
Dinkelland als bestuurder van een personenauto op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Frensdorferweg, geen gevolg heeft gegeven aan een
verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers niet is gestopt voor de voor hem bestemde stopstreep, terwijl hij daartoe - op grond van een bepaling van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, te weten artikel 79, - verplicht was, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het rijgedrag van verdachte is aanmerkelijk, onvoorzichtig en onachtzaam en heeft geleid tot een ongeval waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde, omdat bij het slachtoffer geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel en ook niet kan worden vastgesteld dat een tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is opgetreden. Daarnaast was het rijgedrag van verdachte niet zo onoplettend en/of onachtzaam dat daarmee sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW). De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 12 november 2023 reed verdachte, als bestuurder van een personenauto, op de Frensdorferweg te Lattrop-Breklenkamp in de gemeente Dinkelland. Verdachte kwam uit de richting van Duitsland en reed in de richting van de kruising van de Frensdorferweg/Dorpsstraat/Lattropserstraat. Op de Frensdorferweg zijn - in de rijrichting van verdachte - voor de kruising aan beide zijden van de weg stopborden [1] geplaatst. Daarnaast is het wegdek voor de kruising verhoogd en is hierop een pianoklavier [2] en een stopstreep aangebracht. Verdachte is niet gestopt voor de voor hem bestemde stopstreep. De auto waarin verdachte reed, kwam hierdoor in aanrijding met een van links komende fietser. De fiets werd bestuurd door [slachtoffer] . [slachtoffer] is ten gevolge van de aanrijding gewond geraakt. Zij had een hoofdwond en meerdere blauwe plekken verspreid over haar lichaam.
3.3.2
Verklaring verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 12 november 2023 op de kruising van de Frensdorferweg/Dorpsstraat/Lattropserstraat met zijn auto in aanrijding is gekomen met een fietser. Verdachte reed ten tijde van de aanrijding ongeveer 40 kilometer per uur. Voor verdachte reden drie andere auto’s. Verdachte had goed zicht naar links en heeft op twee momenten op die weg een auto zien rijden. Deze auto reed in de richting van de kruising. Verdachte heeft de stopborden en de stopstreep niet waargenomen. Verdachte is niet gestopt voor het stopbord en is de kruising opgereden. Doordat de voor de fietser rijdende auto afsloeg naar de Frensdorferweg heeft verdachte niet gezien dat de fietser de kruising naderde. Verdachte heeft de fietser vervolgens niet gezien omdat zij (waarschijnlijk) achter de linker A-stijl [3] van de door hem bestuurde auto zat.
3.3.3
De overwegingen van de rechtbank
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet
De vraag is of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW, zoals primair ten laste is gelegd. Daartoe is vereist dat het rijgedrag van de verdachte op zijn minst aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. De rechtbank dient daarbij te letten op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. In het bijzonder zal de rechtbank zich in deze zaak richten op de vraag of er sprake was van de ten laste gelegde gedragingen en omstandigheden. De rechtbank zal hieronder uiteenzetten dat verdachte door zijn gedragingen schuld heeft aan het verkeersongeval, en in welke mate.
De rechtbank concludeert op basis van de inhoud van het dossier inhoudende de verklaring van verdachte, de verklaring van [slachtoffer] , de verklaring van de getuige [getuige] en de bevindingen van de politie dat verdachte, als bestuurder van een personenauto heeft gereden op de Frensdorferweg. Deze weg kruist de wegen Dorpstraat en Lattropserstraat. Op de Frensdorferweg zijn voor de kruising aan weerszijden van de weg stopborden en op het wegdek een stopstreep geplaatst, inhoudende dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan bestuurders op de kruisende wegen (Dorpstraat en Lattropserstraat). Ook is voor de kruising het wegdek verhoogd en op het wegdek een pianoklavier aangebracht. Dergelijke markering wordt aangebracht om drempels en/of wegverhogingen beter zichtbaar te maken voor weggebruikers.
Aanrijdend had verdachte gelegenheid de kruisende weg naar links (Lattropserstraat) gedurende een langere periode over geruime afstand te overzien. Aangekomen bij de kruising had verdachte zicht kunnen krijgen op de kruisende wegen, door bij de stopstreep stil te staan en vanaf daar de kruising te overzien. Dat het zicht, al dan niet tijdelijk, door andere weggebruikers kan worden beïnvloed doet hieraan niets af.
Verdachte is niet voor de stopstreep gestopt, heeft zijn snelheid niet aangepast aan de verkeerssituatie en is zonder voldoende zicht te hebben op het kruisend verkeer de kruising opgereden en daar in aanrijding gekomen met de van links komende fietser, [slachtoffer] , die hierdoor gewond is geraakt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte (ruim) voldoende tijd heeft gehad om de verkeerssituatie beoordelen, maar dat hij onvoldoende heeft geanticipeerd op het naderen van de kruising en onvoldoende heeft gelet op de van links komende fietser.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door op deze manier te handelen, aanmerkelijke schuld heeft in de zin van artikel 6 WVW.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank stelt vast dat door het ongeval aan [slachtoffer] letsel aan haar hoofd is toegebracht. Uit een foto in het dossier en de waarneming van de rechtbank ter zitting volgt dat [slachtoffer] op haar voorhoofd een zichtbaar blijvend litteken en een deuk heeft overgehouden aan de aanrijding. Een duidelijk zichtbaar litteken en eveneens duidelijk zichtbare deuk op het voorhoofd kunnen naar algemeen spraakgebruik worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, in het bijzonder omdat het én ontsierend én blijvend van aard is.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 november 2023 te Lattrop-Breklenkamp in de gemeente
Dinkelland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), komende uit de richting van Duitsland en gaande in de richting
van de kruising van de wegen Frensdorferweg/Dorpsstraat/Lattropserstraat,
daarmee rijdende op de weg, de Frensdorferweg,
aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl voor voormelde kruising aan weerszijden van die weg (de Frensdorferweg) in
zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd borden B7 van bijlage 1 van voornoemd
reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990: inhoudende: "Stop, verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg" waren geplaatst en
terwijl het wegdek van die weg (de Frensdorferweg) voor voormelde kruising een
verhoogd wegdek heeft en op het wegdek van die weg een pianoklavier en een stopstreep waren aangebracht,
- niet of in onvoldoende mate naar het verkeer op die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) heeft gekeken en is blijven kijken en zich niet of
in onvoldoende mate heeft overtuigd of over die kruisende (voorrangs)weg (de
Dorpsstraat/Lattropserstraat) verkeer naderde en
- in strijd met het gestelde in artikel 79 van voornoemd reglement en voormelde
borden B7 van voormeld reglement, niet aan zijn verplichting heeft voldaan om met
dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) voor die op het
wegdek van die kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat)
aangebrachte stopstreep te stoppen en met onverminderde snelheid die kruising
is op- en overgereden en
- zijn snelheid niet heeft aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse en in strijd
met het gestelde in artikel 19 van voornoemd reglement, niet de snelheid van dat
door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld
dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij, verdachte, de door hem bereden weg en die kruisende
(voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) kon overzien en waarover deze
vrij was en
- in strijd met voormelde borden B7 geen voorrang heeft verleend aan een over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende, dicht
genaderd zijnde bestuurster van een fiets en
-(vervolgens) in aanrijding is gekomen met die over die
kruisende (voorrangs)weg (de Dorpsstraat/Lattropserstraat) rijdende fiets en de
bestuurster van die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander (te weten, [slachtoffer]
[slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, aan verdachte een (gedeeltelijk voorwaardelijke) geldboete moet worden opgelegd. De situatie op de plaats van de aanrijding is onoverzichtelijk en (bijna) ongelukken komen daar vaker voor, hierdoor is het verwijt dat verdachte gemaakt kan worden lichter. Een taakstraf is voor verdachte ingewikkeld omdat hij in Duitsland woont. De raadsman verzoekt om af te zien van een ontzegging van de rijbevoegdheid. Verdachte heeft zijn rijbewijs namelijk nodig voor zijn werk als servicemonteur.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte is als bestuurder van een personenauto een kruising met twee andere wegen opgereden zonder te stoppen voor een stopbord en zonder zijn snelheid zodanig aan te passen dat hij deze wegen volledig kon overzien. Hij is daarbij in aanrijding gekomen met een van links komende fietser die hij voorrang had moeten geven. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De verdachte is aangeslagen door het ongeval en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. Enkele dagen na het ongeval heeft verdachte contact gezocht met het slachtoffer. In het dossier staat dat hij dit niet heeft gedaan, maar ter zitting heeft het slachtoffer bevestigd dat verdachte wel contact met haar heeft opgenomen. Ook ter zitting heeft verdachte zijn spijt betuigd voor wat er is gebeurd. Verdachte neemt daarmee op eigen initiatief verantwoordelijkheid voor zijn handelen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 3 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij in loondienst werkzaam is als servicemonteur. Hij rijdt met een werkbus wekelijks ongeveer 800 kilometer en reist naar klanten in heel Europa, waaronder Nederland.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Voor een ongeval als het onderhavige, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en zwaar lichamelijk letsel, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden onvoorwaardelijk
De rechtbank ziet geen aanleiding om met betrekking tot de strafmaat af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS en de eis van de officier van justitie. Deze straf moet eraan bijdragen om verdachte ertoe te brengen in het vervolg oplettender te zijn in het verkeer.
De rechtbank acht het opleggen van een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2025.
Buiten staat
Mr. Jordaans en mr. Heijink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023524547. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 13 november 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 52 - 53:
Op 12 november 2023 zat ik op mijn fiets en reed ik over de Lattropperstraat in de richting van de Dorpsstraat. Toen ik bij de kruising Lattropperstraat/Dorpssweg/Fensdorferweg kwam zag ik op de weg rechts van mij vier auto's richting de kruising rijden. Ik zag dat de eerste drie auto's de kruising overstaken en hun weg vervolgde over de Fensdorferweg. Ik dacht dat de vierde auto mij wel gezien had dus ik fietste de kruising op en wilde oversteken om de Dorpssweg op te fietsen. Toen ik op driekwart van de kruising was kreeg ik door dat de auto mij niet gezien had. De bestuurder van de auto had zijn snelheid niet geminderd en reed met zeker tachtig kilometer per uur de kruising op. Hierdoor kwam de auto in aanrijding met mij en mijn fiets. Hierdoor vloog ik door de lucht. Ik heb door de aanrijding een wond van ongeveer twee centimeter op mijn hoofd. Deze wond zit aan de rechterkant van mijn voorhoofd. Deze wond is in het ziekenhuis gehecht met twintig hechtingen en er werd mij verteld dat dit een permanent lid teken word. De auto die mij heeft aangereden heeft op geen enkel moment gestopt of vaart geminderd op de kruising, het enige moment dat de auto afremde is toen hij mij aan reed.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] van 12 november 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 63 – 65:
Op 12 november 2023 reed ik met mijn auto over de Dorpsstraat in de gemeente Lattrop in de richting van de kruising Dorpsstraat/Lattropserstraat/Frensdorferweg. Toen ik bij deze kruising aankwam kwam er vanuit mij van links gezien over de Frensdorferweg een auto aanrijden. Ik denk dat de grijze Audi een geschatte snelheid van ongeveer 50 kilometer per uur had. Ik zag dat er een vrouw op een fiets mij tegemoet kwam fietsen over de Lattropserstraat in de richting van de Dorpsstraat. Ik zag dat de grijze Audi met de zelfde snelheid de kruising opreed en de fietser die ook de kruising overstak niet zag. Ik zag dat de grijze Audi de fietser raakte aan de rechter zijde van de fiets en vrouw. Ik zag dat de grijze Audi hard remde en dat de fietser meters verderop op de grond terecht kwam op de Frensdorferweg. Ik weet zeker dat de grijze Audi niet gestopt is en met een snelheid van 50 kilometer per uur over de kruising reed.
3. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf opgemaakt door [verbalisant] van 10 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 5 - 9):
Locatie ongeval
Datum: 12 november 2023
Adres: Frensdorferweg
Postcode plaats: 7635 NK Lattrop-Breklenkamp
Gemeente: Dinkelland
Vermoedelijke toedracht
Voertuig reed op de Frensdorferweg. Het voertuig kwam uit de richting van Duitsland en reed in de richting van de N349. Fietser fietste op de Lattropperstraat in de richting van de Dorpstraat (Lattrop). De fietser fietste over de kruising en werd midden op de kruising geschept door het voertuig. Het voertuig reed de kruising over en negeerde hierbij een stopbord (verkeersbord B07) en de bijbehorende stopstreep. De kruising was aan alle zijden
overzichtelijk.
De fietser bleek te zijn: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1986 te [geboorteplaats 2] .
De bestuurder van het voertuig bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] .
[slachtoffer] is door de aanrijding ten val gekomen. Hierdoor kreeg zij een hoofdwond. Slachtoffer houdt een blijvend litteken over ten gevolge van het ongeval. Het litteken heeft een diameter van ongeveer 3 centimeter.
4. Fotoblad nr. [nummer] , afbeeldingen van het letsel en de situatie ter plaatse, afbeelding 1, 10, 25, 31, 32 (pagina’s. 10 - 45);
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
5. Eigen waarneming van deze rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 31 januari 2025 van het letsel bij [slachtoffer] :
De rechtbank neemt waar dat op de rechterzijde van het voorhoofd van mevrouw [slachtoffer] een litteken en een deuk zichtbaar zijn.

Voetnoten

1.Bord B7 van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
2.Officieel: taludmarkering.
3.De stijl tussen de vooruit en het linker voorportier van de auto.