ECLI:NL:RBOVE:2025:934

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
08-296613-24, 08-021949-24, 08-166372-23, 05-069956-23, 08-056188-23, 08-072954-23, 08-321712-22, 05-138493-22 (gev), 08-249324-21 (tul) en 21-004026-21 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake terbeschikkingstelling en rechterlijke machtiging in strafzaak

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een tussenvonnis gewezen in een strafzaak waarbij de officier van justitie een maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege heeft geëist. De zaak betreft een terbeschikkinggestelde, geboren in 2000, die momenteel verblijft in een nog te bepalen accommodatie. Tijdens de openbare terechtzitting op 4 februari 2025 is zowel de strafzaak als een verzoekschrift tot het verlenen van een rechterlijke machtiging op grond van de Wet forensische zorg behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat opname van de verdachte noodzakelijk is, maar er bestaat onduidelijkheid over de beschikbaarheid van geschikte opnameplekken. De officier van justitie heeft diverse contra-indicaties voor de rechterlijke machtiging aangevoerd, terwijl de verdediging pleit voor het verlenen van deze machtiging in afwachting van een opnameplek. De rechtbank heeft besloten de rechterlijke machtiging te verlenen, maar het onderzoek ter terechtzitting niet volledig te maken, waardoor het onderzoek heropend en geschorst wordt. De rechtbank verzoekt de officier van justitie om op de hoogte te blijven van de voortgang van de zoektocht naar een geschikte accommodatie voor de verdachte. De schorsing van het onderzoek is vastgesteld op een termijn van langer dan één maand, maar niet langer dan drie maanden, om de klemmende reden dat het vinden van een geschikte plek tijd kan vergen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-296613-24, 08-021949-24, 08-166372-23, 05-069956-23, 08-056188-23, 08-072954-23, 08-321712-22, 05-138493-22 (gev), 08-249324-21 (tul) en 21-004026-21 (tul)
Datum tussenvonnis: 18 februari 2025
Tussenvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Burgerregistratie Personen (BRP) op het adres [adres] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en de raadsman mr. M.P. Smit, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.
Ter terechtzitting van 4 februari 2025 is, behalve de strafzaak, ook een verzoekschrift tot het verlenen van een rechterlijke machtiging op grond van artikel 2.3 Wet forensische zorg (Wfz) juncto artikel 24 Wet zorg en dwang (Wzd) behandeld. Het onderzoek is in beide zaken gesloten en de rechtbank heeft bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.
De officier van justitie heeft in de strafzaak, voor zover nu van belang, primair gerekwireerd tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (en aldus impliciet tot afwijzing van het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging op grond van de Wfz). Subsidiair luidde de eis dat, indien de tbs-maatregel niet zou worden opgelegd maar de rechterlijke machtiging zou worden verleend, de strafzaak aangehouden zou worden in afwachting van een opnameplek. Zodra die plek gevonden is, zou de officier van justitie schorsing van de voorlopige hechtenis vragen.
De raadsman van verdachte heeft bepleit niet de tbs-maatregel op te leggen maar de rechterlijke machtiging te verlenen en in afwachting van het vinden van een opnameplek nog geen vonnis te wijzen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt het volgende.
Niet ter discussie staat dat opname van verdachte noodzakelijk is. Over de instelling waarin dat dient te geschieden en het daarbij vereiste beveiligingsniveaus verschillen de officier van justitie en de verdediging van mening. De officier van justitie ziet diverse contra-indicaties voor een rechterlijke machtiging en wijst op de beperkte beschikbaarheid van voor verdachte geschikte opnameplekken.
Zonder vooruit te lopen op beslissingen in de strafzaak zal de rechtbank vandaag de door de officier van justitie verzochte rechterlijke machtiging wel verlenen nu er consensus bestaat over de noodzaak van opname en verblijf van verdachte in een voor hem geschikte instelling/accommodatie. Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat het vinden van een dergelijke plek geen sinecure zal zijn. Hetzelfde geldt echter voor een opname in een tbs-instelling. De rechterlijke machtiging dient binnen vier weken na dagtekening ervan ten uitvoer gelegd te worden. Indien die termijn niet gehaald wordt ligt het in de rede voort te gaan met het zoeken van een opnameplek en kan (telkens) opnieuw een verzoekschrift op grond van artikel 2.3 Wfz worden ingediend. De officier van justitie heeft zich bereid verklaard om indien een opnameplek wordt gevonden schorsing van de voorlopige hechtenis te vorderen en ook de raadsman kan een verzoek daartoe doen.
Nu er nog geen zekerheid bestaat over bestaat of er binnen de termijn van vier weken of eventueel in de weken daarna een geschikte accommodatie voor de opname en het verblijf van verdachte wordt gevonden, is het onderzoek ter terechtzitting niet volledig geweest en dient het te worden hervat.

3.De heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting heropenen, het onderzoek schorsen en bevelen dat het onderzoek op een in overleg met de officier van justitie en raadsman nader te bepalen terechtzitting zal worden hervat. Deze termijn van schorsing is langer dan één maand maar niet langer dan drie maanden om de klemmende reden dat in verband met te verwachten duur van de zoektocht naar een geschikte accommodatie voor de opname en verblijf van verdachte een eerdere hervatting van het onderzoek ter terechtzitting niet te verwachten is.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie om de rechtbank en de raadsman op de hoogte te houden van de vorderingen die gemaakt worden met de plaatsing op grond van de rechterlijke machtiging.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • heropenthet onderzoek ter terechtzitting;
  • schorsthet onderzoek tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman nader te bepalen tijdstip waarbij de termijn van schorsing langer is dan één maand maar niet langer dan drie maanden om de hiervoor vermelde klemmende reden;
  • beveelt dat het onderzoekter terechtzitting
    wordt hervatop die nader te bepalen zitting;
-
beveelt de oproepingvan verdachte en de tolk in de Arabische (Soedanese) taal, de benadeelde partijen en mr. J. Klomp (raadsvrouw van de benadeelde partijen [naam 1] en [naam 2]) voor die zitting en
verzoekt de kennisgevingvan die zittingsdatum aan de raadsman.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.