ECLI:NL:RBOVE:2025:998

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
ak_24_4016 ak_24_4017
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van Wajong- en WIA-uitkering door UWV

Op 21 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaken van eiser tegen het UWV, betreffende de afwijzing van zijn aanvragen voor een Wajong-uitkering en een WIA-uitkering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht de aanvragen heeft afgewezen. Eiser had weliswaar beperkingen, maar deze waren niet zodanig dat hij recht had op de gevraagde uitkeringen. De rechtbank heeft de eerdere beslissingen van het UWV vernietigd en het UWV opgedragen om nieuwe beslissingen te nemen, maar bij de herbeoordeling is het UWV bij de afwijzing gebleven. De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft vastgesteld dat het UWV voldoende gemotiveerd heeft dat de angst- en stressklachten van eiser niet leiden tot extra beperkingen die recht geven op een uitkering. De rechtbank heeft in haar beoordeling ook gekeken naar de medische rapportages en de objectivering van de klachten van eiser. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat heeft gerapporteerd en dat er geen aanleiding is voor een urenbeperking op basis van de klachten van eiser. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummers: ZWO 24/4016 en 24/4017

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

18 februari 2025 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Schriemer),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, UWV

(gemachtigde: E.H. van den Brink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Het UWV heeft deze aanvragen met de besluiten van 30 maart 2023 en 28 juni 2023 afgewezen. Met de besluiten van 18 januari 2024 op de bezwaren van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvragen gebleven. De rechtbank heeft bij uitspraken van
9 augustus 2024 de beslissingen op bezwaar van 18 januari 2024 vernietigd en het UWV opgedragen nieuwe beslissingen te nemen met inachtneming van die uitspraken. Met de bestreden besluiten van 29 oktober 2024 is het UWV bij de afwijzing van de aanvragen gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser tegen de bestreden besluiten van het UWV van 29 oktober 2024 op 18 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.
1.4.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvragen van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Afwijzing van de aanvraag voor een Wajong-uitkering
4. Het oordeel van de rechtbank is voor wat betreft de Wajong-uitkering gebaseerd op de volgende overwegingen.
5. De rechtbank heeft op 9 augustus 2024 geoordeeld dat onvoldoende is onderbouwd welke gevolgen de (enigszins geobjectiveerde) angst- en stressklachten hadden voor de beperkingen van eiser. Daarmee is ook onvoldoende onderbouwd dat eiser een uur aaneengesloten kon werken en dat hij vier uur per dag belastbaar was.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de aanvullende rapportage van
11 september 2024 de angstklachten van eiser wel erkend, maar concludeert dat geen sprake is van een angststoornis. Daarnaast overweegt hij dat de angstklachten een afgeleide rol spelen. De angstklachten zijn niet zodanig dat eiser niet vier uur belastbaar was en niet een uur aaneengesloten kan werken.
7. De rechtbank is van oordeel dat het UWV heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep nu wel goed heeft gemotiveerd dat de angst- en stressklachten er niet toe leiden dat eiser recht heeft op een Wajong-uitkering. Anders dan eiser meent, heeft de rechtbank in de uitspraak van 9 augustus 2024 niet geoordeeld dat het UWV beperkingen moet aannemen die voortvloeien uit een vastgestelde angststoornis. De rechtbank heeft alleen geoordeeld dat moet worden gemotiveerd welke gevolgen de angstklachten van eiser op zijn 18e verjaardag en de 5 jaar daarna hadden voor zijn beperkingen. Dat heeft (de verzekeringsarts van) het UWV nu wel gedaan.
Afwijzing van de aanvraag voor een WIA-uitkering
8. Voor wat betreft de WIA-uitkering is het oordeel van de rechtbank gebaseerd op de volgende overwegingen.
9.1.
De rechtbank heeft in deze zaak op 9 augustus 2024 geoordeeld dat uit de beschouwingen van de UWV-arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet blijkt of en zo ja, welke invloed de angst- en stressklachten hebben op de vastgestelde beperkingen. Nu de medische informatie de angst en stress van eiser wel enigszins objectiveert, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende gemotiveerd welke gevolgen deze klachten hebben voor de, met name, energetische beperkingen van eiser.
9.2.
De rechtbank heeft in die uitspraak ook geoordeeld dat de zwelling aan de hand van eiser is geobjectiveerd en dat niet blijkt hoe deze aandoening is betrokken bij de vaststelling van de beperkingen.
10.1.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de nadere rapportage van
11 september 2024 verwezen naar wat hij in de Wajong-zaak over de angst- en stressklachten heeft gerapporteerd. Hij concludeert dat die klachten als zodanig niet leiden tot extra beperkingen en ziet in passende condities ook geen relevante energetische repercussies van de angst- en stressklachten. Hij ontleent ook aan de standaard Duurbelastbaarheid in arbeid geen instrumentaria om tot een urenreductie op basis van deze klachten te kunnen besluiten.
Dat betekent dat hij geen aanleiding ziet voor een urenbeperking op energetische gronden.
10.2.
Over de zwelling aan de hand van eiser overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de aanvullende rapportage van 11 september 2024 dat de neuroloog de zwelling twee jaar eerder, in 2021, heeft gezien. Daarnaast overweegt hij dat uit de stukken blijkt dat de klachten sinds die tijd zijn afgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanknopingspunten om extra beperkingen aan te nemen ten aanzien van de fysieke belastbaarheid.
11. De rechtbank is van oordeel dat het UWV heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep nu wel goed heeft gemotiveerd dat de angst- en stressklachten er niet toe leiden dat er aanvullende beperkingen moeten worden aangenomen. Anders dan eiser meent, heeft de rechtbank in de uitspraak van
9 augustus 2024 niet geoordeeld dat het UWV beperkingen moet aannemen die voortvloeien uit een vastgestelde angststoornis. De rechtbank heeft alleen geoordeeld dat moet worden gemotiveerd welke gevolgen de angstklachten van eiser hebben voor zijn beperkingen. Dat heeft (de verzekeringsarts van) het UWV nu wel gedaan.
12. Over de zwelling aan de hand van eiser heeft de rechtbank op 9 augustus 2024 geoordeeld dat aan de rechterhand van eiser een zwelling is geobjectiveerd. De rechtbank leest die zin zo, dat die objectivering ziet op de informatie van de neuroloog in 2021 en de werkzaamheden die eiser destijds bij Hornbach heeft verricht. De conclusie van de rechtbank dat de zwelling is geobjectiveerd, volgt namelijk op de hierover in rechtsoverweging 6.13 opgenomen passages. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de aanvullende rapportage van 11 september 2024 voldoende gemotiveerd dat dit niet leidt tot aanvullende beperkingen op de datum in geding, 31 maart 2023.

Conclusie en gevolgen

13. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Het UWV heeft goed gemotiveerd dat eiser wel beperkingen heeft, maar niet zodanig dat hij recht heeft op een Wajong- of WIA-uitkering. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
14. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2025 door
mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier.
De griffier is verhinderd
te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.